De volgende ochtend werden Coby en Anna normaal wakker. Maar meteen daarna stormden er mannen met geweren binnen. ‘Wat de…’ zei Coby geschokt. ‘We hebben ze!’ zei één van de mannen. ‘Het elvenmeisje en haar vriendin!’ ‘Waar hebben jullie het over?’ vroeg Anna. ‘Coby is geen elf! Ze is een heel normaal meisje, net als ik!’ ‘Ze is blauw en heeft puntoren!’ zei een andere man. ‘Daar heb je een punt.’ zei Anna. ‘Jullie gaan met ons mee!’ zei de ene man. Coby en Anna werden vastgebonden en meegenomen. Hun wapens werden afgepakt en in een zak gegooid.

Even later zaten ze in een busje. ‘Het stinkt hier naar zweetsokken!’ zei Anna. ‘Mag er een raampje open?’ ‘Nee!’ zei een man. ‘Jij bent gemeen!’ zei Anna. De man propte een zakdoek in Anna’s mond. ‘Kop dicht!’ zei hij. Coby keek lachend toe. Anna spuugde de zakdoek uit en zei: ‘Niet grappig.’ Plotseling stopte het busje. De chauffeur remde iets te hard en Anna vloog zo tegen de voorruit aan. ‘Ouch…’ zei Coby. ‘Pijnlijk…’ Ze waren gestopt bij het hoofdkwartier. Ze werden uit het busje gehaald en naar binnen gebracht.

Terwijl ze door de gang liepen vroeg Anna: ‘Waarom hebben jullie ons eigenlijk gevangen genomen? Het is waar dat Coby een elf is, maar dat is toch geen reden om ons te pakken?’ ‘Dat gaat je niks aan, etterbak!’ zei de man. Anna keek de man arrogant aan, maar zei niks meer. Het duurde niet lang voordat ze bij het cellencomplex aankwamen. Net voordat ze in een geïsoleerde cel werden gegooid schreeuwde Anna: ‘NEE! IK HEB CLAUSTROFOBIE!’ ‘Dus?’ zei de man. Hij en de twee bewakers liepen weg.

Een paar uur later was Anna helemaal gek geworden. Ze ramde steeds met haar volle gewicht tegen de deur aan, maar werd door het speciale glas steeds weer teruggeduwd. Coby zat ondertussen in het boek te lezen en naar muziek te luisteren zodat ze Anna’s geschreeuw niet hoorde. De bewakers hadden haar tas vol spullen niet afgepakt. Anna had genoeg van Coby en pakte haar koptelefoon af. ‘Hé!’ zei Coby. ‘Geef dat terug!’ ‘Help liever een manier verzinnen om hier uit te breken!’ zei Anna geïrriteerd. ‘Ik word gek hier!’ ‘Alsof ik daar nog niet achter was gekomen!’ zei Coby. ‘Maar als je hier echt zo graag weg wilt, zal ik de deur openbreken.’ Ze liep naar de deur toe, en schoot er een gigantische vuurbal naartoe. De deur was meteen vernietigd. ‘Zo!’ zei Coby. ‘Nu blij?’ ‘Dank je wel.’ zei Anna. Zij en Coby renden weg.

Voordat ze bij de uitgang aankwamen bedacht Coby zich dat ze haar zwaarden terug wou. ‘Hoezo?’ vroeg Anna. ‘Je kunt toch wel nieuwe krijgen?’ ‘Ze zijn een erfstuk!’ zei Coby. ‘Ik heb ze al mijn hele leven!’ ‘Zucht…’ zei Anna. ‘Oké, we gaan je zwaarden halen. Maar alleen omdat ik mijn boog ook wel terug wil.’ ‘Voor als Kai terugkomt?’ vroeg Coby. ‘Jij begrijpt me!’ zei Anna.

‘Oké, waar beginnen we met zoeken?’ vroeg Anna. ‘Laat ik eens kijken…’ zei Coby. Ze haalde een kaart met een plattegrond van het hoofdkwartier erop tevoorschijn. ‘Hoe kom je aan die kaart?’ vroeg Anna verbaasd. ‘Die heb ik mee gestolen toen de bewakers ons net naar binnen brachten.’ zei Coby. ‘Wauw…’ zei Anna. ‘Jij bent echt goed in stelen!’ ‘Het is mijn beroep.’ zei Coby. Ze bekeken de kaart en zagen dat er een opslag was van spullen die van gevangenen waren afgepakt. ‘Daar moeten we heen!’ zei Coby. ‘Ze maken het ons wel makkelijk.’ zei Anna. ‘Leuk toch?’ zei Coby. ‘Hoeven wij niet veel moeite te doen!’

Het duurde niet lang voordat ze de opslag hadden gevonden. Vreemd genoeg stonden er geen bewakers voor de deur. De deur stond zelfs open. ‘Wat een prutsers!’ zei Anna, en ze schudde met haar hoofd. Ze liepen naar binnen en zagen dat er allemaal gevaarlijke spullen lagen. ‘Jackpot!’ zei Coby. Ze pakte zo veel wapens, bommen en andere dingen mee als ze kon dragen. Ze zag zelfs een atoombom liggen, maar vond dat te gevaarlijk om mee te nemen. ‘Gevonden!’ zei Anna. Ze wees naar hun wapens, die gewoon op de grond lagen. Maar voordat ze weg konden vluchten ging het alarm af. ‘Dat werd tijd zeg!’ zei Coby. ‘Ik had net zo goed alle gevangenen vrij kunnen laten!’ Zo snel als ze konden renden ze naar de uitgang toe. ‘Wacht!’ zei Coby, voordat ze naar buiten renden. ‘Ik heb een idee!’ Ze pakte een bom uit haar tas, stak het aan en wierp het naar binnen. ‘Oké, wegwezen nu!’ zei ze. Toen Coby en Anna veilig buiten waren ontplofte het gebouw, maar het cellencomplex overleefde de knal. Coby en Anna renden het bos in.

Niet veel later waren Coby en Anna al heel ver weg van het opgeblazen hoofdkwartier. Ze zagen een kudde wilde paarden en sprongen op twee van hun. Nu hadden ze ook vervoer. ‘Waaah!’ zei Anna. ‘Ik kan niet rijden!’ Haar paard begon te steigeren en wierp Anna er zo vanaf. Coby, die haar paard goed onder controle had, begon te lachen. Ze moesten nu op zoek naar het eerste deel van het portaal, en die was dichterbij dan ze dachten…

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen