22.3: Herstel
"Hoe kan je met hun praten!" Verontwaardigd zet ik een stap achteruit.
"Louis, je hebt dit zelf-"
"Zij willen me dood, zij, zij-" Stamelend neem ik nog wat afstand van de oude vampier die me juist dicht tegen zich aan wil. Maar goed dat hij zijn vingers brandt aan mijn schild.
"Het is enkel een discussie om informatie uit te wisselen." Argwanend zet ik terug een stap achteruit, weg van de mannen. Het is pas als ik de tweede keer goed kijk dat ik zie dat de twee mensen dichterbij komen, en nog snel ook. Op Harry's beveiliging moet ik nu niet rekenen zeker?
"Oh onze kleine boer is bang, ocharmen toch." Met een smerige grijns komen ze tot naast Harry staan. De grootste komt nog dichterbij. Net als ik denk dat mijn schild hem gaat tegenhouden stapt hij er gewoon door. Verraderlijk addergroene ogen staren in de mijne, zijn lichaamsbreedte werkt intimiderend als hij zijn hand naar mijn gezicht wilt brengen.
"Geen vinger." Het is Harry's dominante stem die me mijn adem doet inhouden.
"Zeker uwe hoogheid." Schijnheilig geeft de grootste me een vieze grijns waarna ik nog een stap achteruit zet en argwanend naar de kleinste kijk, de sluwste. Waarom werkt mijn magie niet? Als dit is zoals in mijn droom, dan weet ik niet hoe dit eindigt want ik heb het nooit uitgekeken.
"Waarom zo bang heer Tomlinson?" De kleinste glimlacht naar me.
"Angst en disvertrouwen is iets heel anders. Iemand als jij zou dat toch moeten weten." Ik nijp mijn ogen lichtjes samen. Vanuit mijn ooghoek zit Harry stiekem te glimlachen, omdat ik mezelf weer verdedigd heb met groffe woorden.
"Oh, maar er is ook heel veel dat u ook zou moeten weten." De man wil dichterbij komen, maar het is de keizer zijn veel grotere gestalte die dat verhindert.
"Genoeg heren. Ik denk dat dit wel genoeg was."
"Hij heeft geen idee." De grote wilt ook opnieuw naar me toe komen, maar ik ben net op tijd met een spreuk.
"Geen idee hoe dom hij is om met de vampiers samen te spannen. Wij zijn zo veel machtiger kleine boer. Samen met ons kun jij alleen maar meer profijt halen uit je gave." De kleinere let niet op de boze Harry die naar hem grijpt, maar niks kan doen. Het is de kleine onmens die alles in zijn macht heeft.
"Luister niet naar hem Louis." Negeer hem eventjes, dit is informatie die ik anders nooit zou krijgen.
"En wat zijn jullie precies?" De grote man lacht met een domme uitdrukking op zijn gezicht terwijl de kleine hem het zwijgen opbrengt. Nog steeds te abnormaal vriendelijk kijkt hij me aan.
"Anders. Wij zijn geen wiccas, nee, wij zijn zoveel meer dan dat. Meer, jij kunt ook meer en beter zijn."
"Nu is het genoeg!" Harry schudt geïrriteerd zijn dikke bos krullen terwijl ik mijn blik onrustig op de machteloze eens zo sterke vampier laat rusten.
"Is dit een aanbod?"
"Zeer zeker." Ik bijt op mijn onderlip en staat nu weer het bos in, ze zijn niet te vertrouwen, dat is duidelijk. Maar wat willen ze nu precies van mij?
"En wat als ik het niet aanneem?"
"Louis..." Nog even zwijgen Har, heel even.
"Als jij en de keizer doorgaan met wat jullie bekend willen maken, dan zullen wij streng optreden. Sluit u bij ons aan en je bent onoverwinnelijk." Oh wat wil ik nu graag met mijn ogen draaien, wat een opscheppers. Onoverwinnelijk? Geloven ze dat zelf?
"Lou-"
"Het is goed Har." Mijn blik dwaalt terug naar de twee vreemde mannen. "Bedankt voor jullie vriendelijk- en openheid." Ze knikken gedienstig en gaan nu wel achteruit als ik terug weg stap. Deze keer kan Harry me wel volgen, al ziet hij er alles behalve goed gezind uit, en dat was daarnet al een ramp.
"Denk erover na heer!" Ik steek mijn duim op om ze tevreden te stellen en wandel dan snel door. Oh Harry is echt zo vreselijk boos op me.
"Har, ik ga er niet op in. Maak je niet druk." Stilzwijgend en knarsetandend loopt de schoonheid achter mij, mokkend doordat ik een gesprek heb gehad. "Het waren de mannen van mijn dromen." Een snuif. "Op de negatieve manier." Mijn blik rust op de onstabiele houding van Har. "Beer, ik wil alleen maar jou, jij weet dat. Jij bent de ware man van mijn dromen." Voor even ontspannen zijn grote gebalde vuisten waarna hij zijn nagels terug in zijn huid zet. Ik frons, maar hij ook.
"Je weet niet wat je gedaan hebt. Op die kans wachtten ze al een eeuwigheid! En maar smeken, en jij zegt toe!" Zijn hoofd maakt een wild afkeurend gebaar als we stilstaan naast het meer. "Ze hebben je bedreigd Louis! We kunnen niet-" Wanhopig staren zijn groene ogen in de mijne. Ik bijt kort op mijn lip en neem dan zijn ijskoude hand in de mijne. Kalmerend maak ik er verwarmende cirkels op. Keer op keer opnieuw totdat mijn hoofd leeg is.
"Wie zegt dat ze zoveel kunnen?"
"Jij kent ze niet Louis. Jij bent weerloos tegen hun, net als heel mijn rijk." Onzeker kijkt hij me voor der eerste keer sinds we buiten zijn recht aan. Recht. Alsof zijn wanhoop naar mijn ziel grijpt en mijn hart verscheurd samenknijpt bij de gedachten dat ik hem moet loslaten.
"En-," Mijn blik laat ik naar onze handen kijken, niet in staat om na te denken als Harry dat allemaal met me doet. "Wat als we het geheim houden?"
"Alsof we het zo goed kunnen verbergen." Geïrriteerd door zijn negatief gedoe geef ik hem een snok aan zijn lange arm waardoor hij nog erger fronst als daarvoor.
"Verzin jij dan een oplossing hé." Even bijt hij onrustig in zijn onderlip waarna zijn groene ogen de hemel afspeuren, opzoek naar een antwoord.
"Ah!" Mijn handen grijpen naar mijn hoofd als ik in een donker gat getrokken wordt.
Zo veel lawaai, zo veel stemmen. Alles is onbekend en mijn hersenen maken me gek. Dit verdraag ik niet, alsjeblieft-
'Blijf bij hem Louis. Je moet bij hem blijven!' De vrouwelijke stem is glashelder en snijdt door heel mijn hoofd heen terwijl mijn mond het uitschreeuwt van de pijn.
"Shh Boo, kalmeer. Adem in, adem uit." De grond draait naar rechts weg voor mijn ogen terwijl ik probeer te doen wat de lage stem me zei. "Goed zo lieverd. Ik ben bij je, het komt goed." De sterke armen zorgen ervoor dat mijn lichaam niet meedraait met de grond. Als zijn lippen me tedere kusjes over mijn koele gezicht geven kom ik pas terug goed bij besef.
"Harry-" Zijn wijze groene ogen glimlachen naar me terwijl zijn hand mijn kortere haar wat opzij streelt. "Je moeder, ik denk dat-dat ze...boos is dat je uit elkaar wilt gaan."
"Het is onze beslissing Louis. Het is fout van haar om jou zoveel pijn te geven voor niets. Ik laat je niet gaan, dat heb ik hopelijk al duidelijk gemaakt eerder." Ik glimlach als hij zijn grip wat losser laat zodat ik mijn voorhoofd tegen het zijne aan kan leggen.
"Dus, we doen het allemaal stiekem?"
"Zo veel mogelijk. Al ben ik niet zeker of ik je stil kan houden in bed." Wat? Waar komt dat vandaan?
"Harry!" Beledigd duw ik hem naar achteren waardoor hij joviaal lacht, de uitdager. “Voor de zoveelste keer, wees daar maar niet te zeker van hoogheid.”
Reageer (2)
snel verder
8 jaar geledenJeejj weer een nieuw deeltje (:
8 jaar geledenIk ben benieuwd wat die mannen van plan zijn zeg.
Maar gelukkig zijn ze nog steeds bij elkaar (':