Foto bij 22.2: Herstel

Lottie zit waar ik haar verwacht had om te zitten, op een bank bij de ontspanningskamer. Het duurt niet lang voor die geleerde terug komt om te kijken of het gewerkt heeft en waarom. Ze willen meer mensen redden, maar ik vermoed dat die spullen in het schaaltje niet zo gemakkelijk te vinden zijn.
“Hé Lot. Gaat het een beetje?” Ze knikt tevreden en glimlacht. Haar kleur is nog steeds te bleek, maar haar ogen bevatten terug leven.
“Dankzij jou wel ja.”
“Ik deed het niet alleen Lot, ze gebruikten me enkel.” Ik glimlach zuur en ga dan naast haar zitten, bij haar voeten. Mijn hoofd laat ik tegen de leuning aan leunen; Harry heeft me alweer uitgeput, enkel op een andere manier dan normaal.
“Wel, je deed toch iets.”
“Net zoals jij iets deed toen ik er door was, toen Harry me verliet.” Ik glimlach terug lichtjes om de negatieve gedachten weg te dringen. Het doet deugd zo, even met haar hier half liggen en bijpraten. “Hoe is je verloofde trouwens?” Ze haalt een hand door haar lange haar en haalt haar schouders op.
“Wel oké vermoed ik. Niet goed genoeg voor jouw strenge voorwaarden, maar het is een goede vermoed ik. Zijn ouders kwamen aankloppen.”
“Zo’n mooi meisje als jou laten ze niet lopen, in tegenstelling tot anderen hier.” Ik grijns en verplaats me lui een beetje zodat ik nog beter zit.
"Zorg maar dat Harry zulke leugens niet hoort. Jij bent prachtig Louis, in alle opzichten. Dat is waarom de keizer geïnteresseerd is in jou. Om je mooie uiterlijk en gouden hart. " Ik bijt glimlachend op mijn onderlip.
"Wees niet zo lovend over mij, ik ben ook maar een mens- wicca, wat jij wilt." Haar ogen haken zich in de mijne terwijl ze de stof onder haar vingers bestudeert. "Oh, vergeet me trouwens geen uitnodiging te sturen voor je trouw." Ze knikt en vermijdt een rol met de ogen, iets wat mijn moeder haar prestatie is. Koppige eigenwijze Tomlinsons opvoeden is geen lachertje, daar moet je wel een sterk persoon voor zijn. En mijn moeder is zo iemand.
"Ik ben er weer!" Ik frons en draai me naar het geluid toe. De geleerde staat met een schrift in zijn hand in de deuropening, maar loopt al snel verder. "Als u de kamer wilt verlaten heer Tomlinson. Dan kan ik verder proeven doen." Ik zucht onhoorbaar waarna ik nog een snelle blik op hem werp. Wie zegt dat hij te vertrouwen is?
"Het is oké Louis." Onzeker over de situatie vertrouw ik dan toch maar op de hese stem en stap ik de deur buiten. Harry's vriendelijke ogen vangen mijn gemoedstoestand meteen op en relativeren het. "Als u zo vriendelijk wil zijn mij te vergezellen bij een boswandeling?" Zijn mooie strakke hoofd kantelt scheef waardoor de krullen enthousiast voor zijn ogen schuiven. Ik grinnik en neem zijn uitgestrekte hand stevig vast om er een kneepje in te geven en steun te zoeken bij Harry's grote gestalte. Mijn hart vindt meteen alle mogelijkheden om dichter bij hem te zijn.
"Zeer zeker uwe hoogheid. Vanwaar heb ik het genoegen?" Nieuwsgierig priemen mijn ogen in de zijne, maar ik moet ermee stoppen als we bij de trappen komen. Mijn luie lichaam protesteert dan ook inwendig bij de fysieke inspanning maar ik negeer het, voorlopig dan toch. Er zijn mensen die geen keuze hebben en moeten werken.
"Ik wou het allerfijnste gezelschap mee, en naar verluidt bent u nogal grappig." Ik glimlach en schud mijn hoofd waarna ik een blik op Harry's gezicht werp. Hij doet zich serieus voor, maar de kuiltjes in zijn wangen en de uitdrukking in zijn ogen verraden hem.
"Ik ben in veel meer goed dan enkel grappig zijn." Ik trek een veelbeduidende wenkbrauw naar hem op als hij de deur voor mee opent zodat het zonnetje mij kan begroeten.
“Dat wil ik graag beamen ja, als je me het natuurlijk eerst bewijst.” Ik lach en geef hem een stoot in zijn zijde waardoor hij me gekwetst aankijkt – harstikke nep natuurlijk, maar toch. Veel heeft hij er volgens mij niet van gevoeld, want zijn brede lichaam loopt al terug langs het mijne.
“Ik weet niet waar u aan denkt heer, maar ik kan niet volgen.” Zijn groene ogen knijpen zich samen tegen het felle zonlicht. Zijn handen grissen bij een bankje nog een oude rieten hoed mee om die op te zetten; overduidelijk last hebbend van de zon.
“Ik had het over mijn vastberadenheid.” Onschuldig kijk ik hem aan waardoor hij kort met zijn krullen schudt, lichtjes glimlachend en zijn hand dicht tegen zijn lichaam aan beschermd tegen de warmte.
“Mh, je lijkt me wel vastberaden.” Zijn ogen staan afwezig terwijl hij in zijn pas net dat beetje aan het vertragen is.
“Har?” Hij schudt kort zijn hoofd waarna hij vanonder zijn hoed me terug aankijkt.
“Niets, sorry.” Hij behoudt de frons op zijn gezicht terwijl hij verder wandelt, duidelijk niet op zijn gemak. Er is iets wat hem dwars zit.
“Beer-“
“Het is niets Louis.” Hij schudt zijn krullen terwijl zijn blik neerslachtig op de grond is gericht waarna hij verder wandelt als één brok spanning.
“Ik pik dit niet van je, dat weet je.” Hij zucht door zijn roze lippen door, die mooie zachte lippen die nu zo eenzaam en verdrietig lijken bij de houding van Harry. "Zeg het nu gewoon! " Nerveus bijt hij zijn mooie onderlip kapot, maar die geneest al weer onmiddellijk terwijl zijn nek nog schittert in het zonlicht.
"Je wilt het niet weten Lou. Oké?" Hij is inmiddels gestopt met wandelen en heeft zijn immens lange benen in de grond geplant, koppig, maar ik zie wat er achter zit; verdriet, gekweldheid, iets dat niet goed zit.
"Beer..." Heel voorzichtig zet ik een stap naar hem toe. De vampier zelf lijkt even te twijfelen maar laat het dan toch toe dat ik dichterbij kom, dichterbij het probleem. "Ik ben er voor je en dat zal ik altijd zijn. Je kan me vertrouwen, goed?" Zijn groene ogen staren leeg langs me door in het bos. Als hij me terug aankijkt zijn, zijn groene ogen gevuld met verdriet en leed.
"Dat is het niet. Het zal je kwetsen en dat wil ik niet."
"Dit kwetst me veel erger..." Ik fluister het zachtjes, dat lijkt zijn impact te hebben aangezien Harry nu helemaal oprecht met me is.
"Ik denk het niet." Zijn kaaklijn verstrakt doordat hij zijn kaken op elkaar klemt en zijn hoofd terug naar beneden laat hangen, als een verwelkte bloem.
"Wel, dan...gaan we gewoon verder en zeg je het niet?" Hij knikt traag en blaast luchtig zijn adem uit om terug kalm te worden. Zijn grote hand zoekt de mijne terug op, hij is terug bij me. Een glimlach verschijnt meteen op mijn gezicht als de droevige Harry zich laat meenemen door mij. Het is gek hoe enthousiast we daarstraks waren en hoe terneergeslagen hij nu is. Mijn hand is gretig en wil hem ook opfleuren door hem terug mee te nemen naar de vijver. Automatisch ga ik op een steen zitten, Harry blijft in het pad naar het grote water staan kijken. Verdwaald in zijn gedachten tuurt hij rond en rond, luisterend en observerend in een ander oord. "Har?" De man fronst en steekt zijn hand op als teken dat hij het verstaan heeft, maar echt reactie krijg ik verder ook niet. In het niets laat hij zich zakken tot in kleermakerszit. Ik weet niet wat er allemaal door zijn hoofd spookt, maar het is vast niks goed. Zwijgend blijf ik dan ook maar op de warme steen zitten, de droevige maar uitwendig schitterende vampier-letterlijk, observerend. Aangedaan door zijn staat laat ik even mijn hoofd vermoeid tegen mijn knieën aanleunen. Met wie zou Harry nu bezig zijn? Nieuwsgierig stuur ik een golf van energie door het bos. Harry heft zijn hoofd ook terug op en fronst naar me. Ik reageer niet en concentreer me. Er is wel iets, of iemand. Het-, twee personen zelfs.
"Louis stop ermee alsjeblieft. Je stoort ze." Ik trek enkel een wenkbrauw op en stop er dan ook maar mee, echt iets goed kan ik niet doen.
"Wie zijn ze?" De verdrietige lichtgroene ogen staren me even intens aan waarna hij zijn blik terug afwendt en zich weer concentreert. Ik zucht en sta op, onderweg naar de twee mensen. Als Harry ermee communiceert, zal het zo gevaarlijk niet zijn zeker? Ik merk dat hij me bekijkt, en pas erg laat door heeft wat ik aan het doen ben.
"Wat denk je in godsnaam dat je aan het doen bent?" Geïrriteerd doordat ik niet braaf doe wat van me verwacht wordt loopt hij achter me aan. Die vreselijk lange benen van hem zijn nogal nuttig daarvoor.
"Vertel jij het me maar, ik ben slechts een boer, ik weet niet beter." De vampier lijkt even met stomheid verslagen te zijn waarna hij naar me grijpt, niet snel genoeg want mijn magie beschermt me reeds een lange tijd. "Dat valt tegen hé, als mensen niet naar je luisteren? Wel, het volk heeft dit voortdurend. " Inmiddels zie ik beweging, het ritselen van blaadjes, iets verderop. Dat zullen de twee personen zijn.
'Louis, wees voorzichtig.' Een pijnlijke steek trekt door heel mijn hoofd als de stem van de vorige keizerin me even moed inspreekt.
'Zeker uwe hoogheid.'
Hoe dichterbij ik kom, hoe beter ik kan zien dat het mannen zijn die het beter hebben gehad dan mij. Hun rijke kledij wijst erop dat ze uit de scheepvaart komen. Pas als de kleinste zijn gezicht draait verstijf ik onmiddellijk en blijf ik staan. Dit is niet-, dit is niet mogelijk. Hoe kan Harry-? Verward draai ik mijn hoofd naar de keizer, hij kijkt me enkel wijs aan.
"Hoe kan je met hun praten!"

Cliffhanger :3

Reageer (2)

  • Thuria

    Ik denk ook dat het de mannen uit zijn nachtmerrie zijn. Louis is wel echt een koppig geval zeg haha, ik heb een beetje medelijden met Harry soms.
    Je schrijft super leuk! (:

    8 jaar geleden
  • magiclove

    de 2 mannen uit Louis zijn nachtmerries?
    snel verder!!

    8 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen