Hoofdstuk 4

Ik werd wakker en zag dat ik de laatste in de slaapzaal was. Ik kleedde me snel aan en liep naar de Grote Zaal. Ik zag een roodharige jongen zitten, tegenover een jongen met zwart haar en een bril. Er was maar een verschil tussen die twee jongens voor mij: de ene jongen vond ik leuk en de andere niet. Terwijl ik aan het bedenken was over wat ik tegen Ron zou zeggen om het te laten opvallen dat ik hem leuk vind, maar dat het voor Harry niet zou opvallen. Ook al denk ik dat hij het al lang door heeft. Glimlachend zei ik goedemorgen tegen de twee jongens en ik ging naast Ron zitten. Ron pakte wat pompoensap. 'Wil je ook wat?' vroeg hij. Hij weet dat het mijn favoriete sap is. 'Graag' zei ik glimlachend. Hij schonk het in, maar doordat hij de hele tijd naar mij keek schonk hij de helft ernaast. Harry en ik moesten lachen. 'Oeps, sorry voor mijn onhandigheid.' zei hij blozend. 'Nee, voor je verliefdheid voor Hermelien' zei Harry. Ron keek hem vernietigend aan, terwijl ik moest blozen. Ik wist toch dat het nooit iets zou worden. Harry grinnikte en liep daarna weg. 'Dus...' zei Ron. We moesten lachen. 'Er zit je iets dwars, is het niet?' zei ik. 'Ja, ik ben gewoon bang dat Harry en Ginny iets krijgen maar Harry daarna haar hart breekt.' gaf hij toe. 'Ga met Harry praten over Ginny en hoe die over haar denkt.' zei ik. 'Mmm, dat ik misschien wel een goed idee. Ik zal straks even met hem praten.' zei hij. 'Weet je wat, ik doe het nu gelijk. Bedankt lientje.' 'Doei, en veel succes' riep ik hem na. Ik zuchtte toen hij uit het zicht was. Ik vond hem gewoon te leuk. Ik ruimde het pompoensap op met een eenvoudige spreuk en liep weg.