Foto bij Hoofdstuk 3.1

Luke

En we zijn alweer een week verder, alweer dinsdagmiddag. Dinsdag is altijd zo’n vervelende dag. Op maandag is het weekend net achter de rug, heb je net helemaal bij kunnen komen van een drukke schoolweek en is het weer een nieuw begin van een nieuwe week. Een frisse start. Maar dan komt dinsdag. Voor dinsdag heb je maandag, school, en de dagen na dinsdag zijn zo veel en zo vol. Dus het weekend is nog ver te zoeken. Woensdag is ook wel erg, maar op woensdag zit je wel op de helft van je week. Is het woensdagmiddag, dan ben je al over de helft van de schoolweek. Donderdag is bijna op het eind van de week en na vrijdag is het weer weekend. De conclusie is dat mijn leven het zwaarst is op dinsdag.
Gelukkig heb ik dinsdag tekenen. Dat vind ik op zich best saai, maar alles beter dan een suffe wiskundeles die nog veel langer lijkt te duren dan een middagje tekenen, wat achteraf altijd wel weer meeviel.
Je moet nu niet denken dat ik een hekel heb aan school, of iets dergelijks, want dat is niet waar. School is niet zo erg; ik vind het soms wel leuk. Oké, soms is het niet normaal hoe lang de lessen duren, maar in de pauzes, tussen de lessen door of tijdens de vakken zelf is het meestal wel gezellig. Met Dan, of Angelo, of allebei, of met andere klasgenoten of vrienden. En daarbij: leren is leuk. Studeren minder.
Er is deze week trouwens niet zo veel gebeurd, althans, geen interessante dingen. Er zijn natuurlijk wel dingen gebeurt, maar geen dingen die ik absoluut moet onthouden. Ik heb dat meisje bijvoorbeeld niet meer gezien, na dat voorval op de parkeerplaats na. Jammer.
Oké, terug naar de dinsdag. Het wekelijkse tekenmiddagje is weer begonnen. Ik stap het klaslokaal binnen en het eerste dat me opvalt is dat de klas groter is dan normaal. Oh ja, dat is ook zo, we moeten samen met een andere klas een project doen. Sommige mensen zie ik al mijn zijn tweeën bij elkaar staan en dan hoor ik de stem van de docente roepen dat de lijst met namen op haar bureau ligt. Ik wil er al naartoe lopen, maar word dan op mijn rug getikt.
Ik draai me om en zie Meadow achter me staan. Ze lacht zoals gewoonlijk haar rechte tanden bloot. ‘Hoi,’ zegt ze, ‘wij moeten samen.’
‘Oh, echt?’ Ietwat verbaasd, maar ook weer niet hef ik mijn wenkbrauwen en glimlach. ‘Leuk. Gezellig ook.’
‘Ja, hè?’ Haar ogen veranderen in spleetjes tijdens het lachen. ‘We moeten trouwens iets maken met van dat spul, dat je dan weer moet uitsnijden met van die halfronde mesjes en waarmee je als je klaar bent meerdere afdrukken kunt maken. De opdracht ligt voor op haar bureau, kom anders even mee.’
Ik loop achter Meadow aan en moet even grijnzen bij mezelf. Meadow, waarom uitgerekend zij?
Meadow Suarez is voor zover ik weet de beste vriendin van mijn zus. Ze zitten bij elkaar in dezelfde klas en spreken buiten school ook vaak met elkaar af. Ik heb vaker verhalen over haar gehoord van Isa en ze is meerdere malen bij ons thuis geweest, vandaar dat ik haar ken. Ik kijk naar haar terwijl ze voor me uit loopt. Haar lange, steile haren in een donkerblonde kleur hangen over haar schouders. De haren zijn in een punt geknipt die op haar onderrug uitkomt en ze heeft een schuine scheiding met een schuine lok langs de linkerkant van haar gezicht.
Ze heeft een zwarte broek aan, teenslippers die een klapperend geluid maken bij elke stap die ze zet en ze draagt een blauwgrijs gekleurd shirtje met opgerolde mouwen. Bij het bureau draait ze zich om. Voor ik me over het papier op de tafel buig merk ik haar blauwe ogen en haar wipneus op. Ik mag haar wel.

Reageer (2)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen