Foto bij 21.4: (On)gewenste bezoekers

Een enorm zwak geluid verlaat mijn droge keel als ik wakker word. Ik lig, of dat denk ik toch. Mijn hoofd bonkt zo erg dat denken nogal moeilijk is.
"Louis?" De stem is een erg lieve fluistering. Ik wil antwoorden, maar meer dan een pijnlijke kreun komt er niet uit. Mijn handen worden zich ervan bewust dat ik ze kan sturen als ik naar de dekens grijp en me terug kleiner maak. Komaan ogen, werk mee. Het kost me enorm veel moeite, maar het lukt. De keizer zit op het bed met een vermoeide gezichtsuitdrukking, toch glimlacht hij gelukzalig. "Ik ben blij dat je wakker bent."
"Hoe is Lot?" Het is de eerste vraag die in me opkomt.
"Stabiel. Ze is overgeleverd aan de natuur. Haar lichaam is in strijd met wat ze ook had. Ze slaapt, of dat lijkt toch zo." Ik knik traag en kruip richting Harry. Mijn hoofd voelt zo zwaar aan dat het onderweg bijna naar beneden valt.
"Is er iemand bij haar?" Ik leg uitgeput mijn hoofd op Harry's schoot. Zijn lange vingers strelen liefelijk door mijn lokken.
"Rune. Ik hoopte dat je langer bleef slapen, het zou goed voor je zijn. Ik moet het terug overnemen aangezien dit mijn idee was." Hij rolt geïrriteerd met zijn ogen. Ik weet dat dat niet op zijn roodharige zus bedoelt is, maar wel op het feit dat hij niet bij mij kan blijven, hier.
"Ik kom mee. Ik kan daar ook slapen." Ik wil overeind gaan zitten maar het is gewoon niet mogelijk. Mijn lichaam weigert halverwege waardoor het terug naar beneden valt. Twee sterke handen ondersteunen mijn middel net op tijd. "Wat heeft hij in godsnaam met me gedaan?" Het schiet me nu pas terug binnen. Dat afschuwelijke gevoel dat me weg deed draaien. Harry zwijgt even terwijl hij me traag maar stevig opneemt.
"Hij had extra kracht nodig, was niet sterk genoeg. Je voldeed als energiebron terwijl je al uitgeput was waardoor het ook aan je levenskracht zat. Je ziet lijkbleek en bent ijskoud Boo." Zijn stem klinkt zwaar en teleurgesteld, ik probeer echter voor een enkele keer optimistisch te zijn. De krullenbol heef al genoeg aan zijn hoofd.
"In ieder geval heb ik dan toch geholpen." Harry zegt niks en draagt me de kamer binnen. Rune staat langzaam op en glimlacht naar me waarna ze in stilte de ruimte verlaat. De bank wordt simpel gedraaid met één ijzersterke hand zodat ik en Harry beiden met ons gezicht naar Lot haar bed toe zitten. Niet erlangs, maar van een afstandje. Mijn lichaam is zo zwaar en moe dat ik me tegen Harry laat aantrekken als hij gaat zitten. Een tevreden zucht verlaat mijn lippen als hij ook even door mijn haar streelt en me een kus op mijn kruin geeft. Hij is gewoon te lief voor iemand als mij. “Har…dankjewel.” Het is erg zacht, maar hij lijkt het gehoord te hebben. Mijn ogen krijg ik al niet meer open als mijn ademhaling onvermijdelijk langzamer wordt en ik weer wegzak in een slaap.
Schaduwen. Schaduwen die me achtervolgen alsof ze de ziel uit mijn lichaam willen zuigen. Mijn borstkas gaat hevig heen en weer; mijn hart probeert zo veel mogelijk bloed en adrenaline verwerkt te krijgen. Ik moet klaar zijn, klaar om te vechten. Ik wil niet vluchten, maar mijn benen zijn te laf om te stoppen met lopen en de wezens aan te kijken. Het zijn er twee; dezelfde twee vieze kleine vampiermannen als vorige keer. Ze roepen me. Elke keer glijdt mijn naam door me heen als hun stem aan mijn benen plakt en me nog harder doet vechten om te lopen.
'Lou-wieee.' Hij zingt, maar voor mij klinkt het als gekrijs, afschuwelijk gekrijs. Het bos is donker en zwart, niets lijkt vertrouwd groen, al helemaal die verraderlijke boomwortels niet. 'We willen je geen pijn doen. Kom naar ons Lou-wieee.' Ik schud wild mijn hoofd en loop nog harder, mijn arm die een stoot magie naar achter geeft. Ze zijn sneller, ze zijn altijd sneller.
'Pijn niet nee, maar je kracht. We willen je kracht, deel het met ons jongen. Het is een vloek voor jou. Kom Lou-wieee...' Alsof ik een beest ben roepen en spelen ze met me, alsof dit maar een spelletje is voor hun. Het zweet neemt toe, en mijn ademhaling klinkt pieperig als ik me omdraai en blijf staan. Ik wil niet meer weglopen. Ik ben Louis Tomlinson, en dat zullen ze geweten hebben ook.
*derde persoon*

Het klamme lichaam van Louis ligt verkrampt in de keizer zijn armen. De jonge krullenbol weet niet wat aan te vangen. Het doet hem pijn zijn geliefde zo te zien. Bij elke kreun of schreeuw voelt hij een schrijnende steek door zijn hart gaan. Hij heeft de jongen stevig vast, want dat is alles wat hij kan doen. Hem vasthouden en kalmerend proberen de spieren te ontspannen. Harry vindt het maar niks als Louis zo'n dromen heeft. Ze kunnen hem gestoord maken, bang, en de jongen heeft al genoeg meegemaakt voor een heel leven mee te vullen. Traag veegt zijn hand het koude zweet van de Comes af, lijdend door de honger die hem gek maakt. Het knaagt aan hem, net zoals de droom aan Louis knaagt. Hij zou echter nooit toegeven dat hij hongerig is, Louis is te verzwakt om van te drinken, vindt hij. De deur gaat open. Harry kijkt niet eens op maar blijft het lichaam stevig vasthouden.
"Ik weet niet wat te doen. Hij-" Wanhopig zoekt hij de wijze blik van de moeder op. De moeder waarvan twee kinderen nu door een hel gaan.
"Hij heeft dit wel vaker, zijn magie moet eruit. Het zijn de slechte geesten die daar gebruik van maken." Medelevend kijkt ze naar het lichaam van haar bezwete zoon. Louis zelf zit ergens anders met zijn gedachten, op afschuwelijke plekken. "Hij is zo wel Lottie aan het helpen. Hoe lang is hij al-?" Bezorgd gaat ze langs de keizer zitten, ongemakkelijk doordat het de keizer is, vertrouwd omdat hij het met haar zoon heeft en erg onzeker en bezorgd is.
"Langer dan twintig zandlopers. Laat het stoppen, alsjeblieft. Ik kan dit niet meer aanzien." De krullenbol slikt pijnlijk als de oudere vrouw knikt en even nadenkt. Ze richt haar ogen tot de hemel en doet dan in een zeer snelle beweging haar hand naar beneden om er een spreuk bij te prevelen. Voor even biedt het lichaam weerstand, of beter, de geest. Maar al snel schieten de ogen en mond van de jongen open en ademt hij erg diep in. Alsof hij zonet de geest uitgespuugd heeft en hij snakt naar adem.
"Louis..." Onwetend wat er gebeurde glimlacht de keizer naar zijn geliefde waarna hij dankbaar de vrouw aankijkt. "Oh Louis."
*De enige echte Louis Tomlinson*
Het geluid dat mijn keel verlaat als ik naar adem snak is luid, maar veel tijd om er over na te denken heb ik niet. Harry's lippen bewegen, en het duurt even voordat ik begrijp wat hij zegt.
"Ben ik blij dat ik daaruit ben." Ik glimlach naar de krullenbol die me nogal stevig vast heeft, te stevig. Ongemakkelijk geef ik hem een veelzeggend kneepje in zijn hand waarna hij me verontschuldigend aankijkt en me losser laat zodat ik overeind kan komen zitten. Nu pas zie ik hen. Mijn moeder zit naast Lot, haar bestuderend.
"Komaan meisje, kom terug."
"Ik weet niet of ze je kan horen mam." Mijn moeder draait haar hoofd in mijn richting met een doodserieus gezicht.
"Ze knijpt terug wil, niet lang meer en ze is terug bij ons. Bedankt trouwens om wat te zeggen over die ring aan je vinger." Oh nee, dat meen je niet. Is ze nu echt pissig om dat? Zo vroeg in de morgen. Geschokt valt mijn mond open en verstijft de keizer compleet. Het is volgens mij enkel mijn duim die wrijft over zijn hand die de bloedcirculatie op gang houdt.
"Dat is een teken van eigendom, niet van verloving. Mam, alsjeblieft." Ze zegt niets en kijkt maar naar Lot. Ik sta traag op, Harry wil me ondersteunen, maar dat vermijd ik door zelf de rand van het bed vast te nemen en bij het voeteneinde te gaan zitten, alles draait nog. "Lot, je moet me nog vertellen over je verloofde! Ik kan niet geloven dat ik hem nog niet gezien heb! Godv-"
"Louis William Tomlinson!" Oh God, ze is echt pissig. "Als ik dat taalgebruik nog een keer hoor dan zwaait er wat. En dat is niet je vriend zijn penis!" Heeft ze- God. Dit-
"Wat?! MAM!" Mijn hoofd loopt rood aan, ongemakkelijk totdat ik een zuivere lach hoor. Alsof God haar terug gestuurd heeft. Alsof, God bestaat niet. "Lot?" Ze opent haar ogen, dat blinkend blauwe paar. De kuiltjes in haar wangen en de kleur op hasr gezicht vertellen genoeg. Ook een grijnzende Harry is opgestaan. Het zonlicht verhult het leven dat in haar zit.
"Dat had ik echt gemist, bedankt daarvoor. Trouwens Louis, je zult hem nog wel zien. En Harry," Oh nee, haar ogen blinken te gevaarlijk van stoutheid. Wie weet wat eruit gaat komen, "er is niks mis met met je- euhm, penis zwaaien zolang je dat enkel bij Louis doet." Mam geeft haar onmiddellijk een tik tegen haar hoofd, maar ik en Harry liggen in een deuk.
"Ongelofelijk, die Tomlinsons!" Harry grijnst zo breed dat er tranen van het lachen in zijn ogen verschijnen. Ik ben gewoon erg rood van de schaamte, je zou voor minder. Mijn moeder is niet iemand die dat snel doet, maar toch deed ze het nu. Waarschijnlijk als straf voor het vloeken. Langzaam kom ik bij, dezelfde verstandige blik staat terug in mijn zusje haar ogen.
"Slapen Phoebe en Daisy nog?" Mam haalt haar schouders op.
"Kan je beter vragen aan de heer hier." Ik draai mijn gezicht in zijn richting. Nu valt het me pas op, nu. Hoe ingevallen zijn wangen zijn en hoe onnatuurlijk bleek de man er terug uitziet terwijl hij zich concentreert.
"Harry..." Zijn blik dwaalt af naar de mijne. Ik krijg mijn gedachten maar niet weg van de vermoeide maar gelukkige blik in zijn ogen.
"Ze slapen nog."
"Hoelang heb ik geslapen? Nadat Jean..." Koortsachtig bijt de man even op zijn onderlip terwijl hij naar alles kijkt behalve mij. "Har-"
"Anderhalve dag." Excuseer?? Anderhalve dag?! Ik probeer mezelf te kalmeren en er rustig verder in te gaan, maar waar ik naar toe wil is voor mij en Harry nogal duidelijk.
"En je hebt mij al die tijd vastgehouden?" De vampier kijkt terug op met een gevoelige uitdrukking op zijn gezicht, even lijkt het zelfs ongemak, maar dat lat hij zelden zien.
"Wie anders? Louis, laat het los." Ik lach sarcastisch en kijk mijn moeder aan.
"Mam, vampiers hebben ook rust nodig, je had hem toch-"
"Schei uit Louis. Hij is oud en wijs genoeg om dat zelf te beslissen. Bovendien moest iemand op jullie letten. " Ze lijkt geïrriteerd waardoor ik verbouwereerd met mijn ogen knipper.
"Dat lijkt maar zo mam." Harry vergeet vaak voor zichzelf te zorgen, met alle gevolgen. Ik loop de gang op, en zoals ik al hoopte, volgt de bijzonder knappe en lange heer mij.
"Louis, ik voel me prim-" Ik draai me om als ik in mijn kamer ben, iets wat hij niet verwacht had, maar hij gaat niet achteruit door mijn zachte uitdrukking.
"Iemand moet ook voor jou zorgen, dat vergeten ze allemaal." Harry fronst als ik mijn vingers voorzichtig over zijn schouder laat lopen. Harry ademt uit, en onmiddellijk kijk ik aan tegen rode ogen en aders. Ik deins niet terug. Net zo snel als ze kwamen verdwijnen ze weer.
"Ik moet gewoon even eten. " Hij wil zich omdraaien maar ik houd hem tegen.
"Hallo, het eten staat voor je hoor. Twee en een halve dag wakker zijn heeft je niet geholpen precies." Met een dreigende houding en een felle beweging draait hij zich naar mij toe, zijn gezicht zo monsterlijk als het maar kan. Als hij nog een stap dichterbij zet is het verdwenen, de controle is terug. "Je wilt me niet." Dat doet pijn, en nog niet zo'n klein beetje. Gekwetst kruis ik mijn armen over mijn borst om gereserveerder over te komen. "Ik ben niet goed genoeg..." Terwijl ik argwanend passen achteruit zet, neemt Harry met elke pas er eentje vooruit. Een voorzichtige houding en gestrekte hand terwijl zijn krullen nog zo vrolijk meeveren.
"Geloof me Louis, het is niet dat." Hij komt nog dichterbij. Zijn emerald groene ogen bestuderen me intens. Totdat ik met mijn rug tegen de muur sta en alle lucht uit mijn longen wordt geperst. Harry's oogkleur wordt onmiddellijk bloedrood. "Ik zou het graag genoeg doen, altijd liefste schat." Hij staat zo dichtbij dat ik zijn adem zou moeten voelen, maar hij ademt niet. Uit controleproblemen vermoed ik. Zijn vingers glijden veerkrachtig over mijn kaaklijn als ik slik. "Je bent te zwak, voorlopig. Je lichaam is te onstabiel." Ik laat mijn koppige houding vallen door mijn armen naast mijn lichaam te laten zakken.
"Dus je wilt me wel?" Mijn stem klinkt erg klein en kwetsbaar, iets waar ik inwendig om vloek en iets dat Har doet glimlachen.
"Je kan je niet voorstellen hoe graag ik jou wil Louis Tomlinson." Zijn hand streelt nog steeds geruststellend over mijn schouder als ik dichterbij kom en mijn armen over zijn brede schouders sla. Har vangt me perfect op waarna ik mijn neus in zijn nek begraaf om nog even te kunnen genieten van zijn geur. "Boo?"
"Mh?" Mijn ademhaling is opslag terug rustiger, gekalmeerd door de diepe gronden in Harry.
"Als je wilt eten, je zusjes zitten in de keuken." Ik zucht traag en glimlach dan als ik terug Iers meer afstand van hem neem.
"Oké, is goed Beer." Hij glimlacht vertederd bij die naam, maar daar stopt hij snel mee als ik dichterbij kom en mijn lippen zacht en teder met de zijne herenig.

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen