Het was nu vakantie. Marcel, Bella (zo zou haar roepnaam zijn) en ik gingen naar de Potters. Ron en Hermelien waren er ook met hun kinderen. Bella lag boven te slapen en de rest van de kinderen waren aan het spelen. Wij hadden ‘grotemensenpraat’ volgens de kinderen en die gingen dus gauw naar buiten. Ze hadden ook gelijk. ‘Jongens, ik vind dat het tijd wordt dat jullie iets meer over mijn verleden te weten komen.’zei ik. Iedereen keek me aandachtig aan. ‘Nadat mijn ouders naar Askaban moesten, heeft Sneep me in huis genomen. Hij had mijn moeder een belofte gedaan. Hij zou ervoor zorgen dat me niks overkwam en dat ik goed op zou groeien. Toen ik veertien was ging ik voor het eerst naar school. Dat hadden we zo gepland. Ik ging naar Beauxbatons, omdat de mensen daar mij niet zouden herkennen als ‘dochter van’. Het ging heel goed, tot in mijn vierde jaar. Ik was de avond dat Voldemort teruggekeerd was naar het kerkhof toegegaan, zoals afgesproken was met mijn moeder. Toen werd ik gebrandmerkt met het Duistere Teken. Toen ik terugkeerde die avond, zag een jongen het Duistere Teken op mijn arm. De volgende ochtend bij het ontbijt schreeuwde hij door de eetzaal dat ik een Dooddoener was. Ik heb toen meteen de school verlaten en ben hier weer heen gevlucht. Ik heb Sneep alles verteld, en toen was ik voorzichtiger. We besloten om me toch naar Zweinstein te laten gaan. Wie zou het nog merken? Dus ik ging naar Zweinstein, en de rest weten jullie voor een groot deel al.’ Iedereen zat nog aandachtig te luisteren. ‘Ik heb een vraag.’zei Harry. ‘Vraag maar raak.’zei ik. ‘Waarom verloor je eigenlijk contact met je vader?’ Ik slikte even voordat ik antwoord gaf. ‘Mijn vader wou niet dat ik een dooddoener zou worden. Hij zei dat hij nooit meer met me zou praten als ik ook een dooddoener zou worden. Dat deed hij dus ook. Vlak voordat Perkamentus vermoord werd, heb ik nog met mijn vader gesproken. Omdat ik het niet meer geheim kon houden, heb ik hem verteld waarom ik dooddoener was geworden. Hij geloofde me, en beloofde me het geheim te houden. Dat heeft hij gelukkig ook gedaan. Maar hij treiterde mijn moeder ook veel hoor, toen ze nog in Askaban zaten. Voordat Sirius ontsnapte zocht ik hem nog vaak op, vooral als mijn ouders ruzie hadden over het feit dat ik wel of geen dooddoener moest worden. Mijn vader maakte soms expres ruzie omdat hij wist dat ik Sirius op wou zoeken. Mijn moeder wou dat niet hebben, maar ik deed het toch. Totdat hij ontsnapte. Ik was die dag in Askaban.’ Harry deed zijn mond open, en toen weer dicht. ‘Vraag maar Harry.’ ‘Wat weet je nog van de dag dat hij ontsnapte?’ Ik glimlachte. ‘Hoeveel wil je weten?’ Aan zijn blik zag ik dat hij alles wou weten. ‘Ik was die dag in Askaban, zoals ik al zei, en was net bij hem vertrokken toen de hel losbrak.’ Ik stopte even voordat ik verderging.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen