‘Kom op Draco, ik dacht dat je blij was dat de heer van het Duister weg was.’ Mijn vader keek geschokt naar Draco. Toen klonk een mannenstem uit het niets. ‘Is dat zo, Draco? Want als het waar is, dan zou ik maar heel gauw vertellen dat ik hier in de kamer sta, al de hele tijd.’ Rabastan kwam uit het donker. ‘En nu, Doris. Ik zou maar meewerken, want anders…’ Ik keek hem uitdagend aan. ‘Anders wat? Dan martel je me? Dood je me? Dan heb je geen leider meer, dat weet je toch?’ Ik liep naar hem toe. ‘Wat wou je anders doen?’fluisterde ik. ‘Mij bang maken?’ Ik lachte. Eerst zachtjes, maar toen steeds luider. Dezelfde lach als mijn moeder als ze weer eens iemand klem had gezet. Die gedachte zette ik uit mijn hoofd. ‘Je weet dat je me niet bang kunt maken Rabastan.’zei ik plagerig. ‘Ik versla je toch wel. Waarom geef je je niet gelijk over?’ Hij keek me recht in de ogen. ‘Ik heb dooddoeners die me te hulp schieten.’fluisterde hij. ‘Oeh!!’zei ik pesterig. ‘Daar word ik bang van. Een vader die me eigenlijk niks aan wil doen, een tante die te schijterig is om te zeggen wat ze denkt, een neef die bij me in het krijt staat door een Eed en zijn zoon, die zo dom is als het achtereind van een varken. Oeh, wat een team heb jij zeg. En eens even kijken.. Ik heb twee volwassen tovenaars bij me die jullie aan zullen vallen, en dan hebben we Roos nog, en pas maar op voor haar.’ Ik knikte even met mijn hoofd richting Roos. ‘Nu heb je niet zo’n grote mond meer hè?’ Hij lachte nu. ‘En waar zijn die twee volwassen tovenaars dan?’zei hij spottend. Onder dat bureau?’ Ik keek achter me. Anderling en Marcel waren weg. Roos duwde me een papiertje in mijn hand. Ik las hem onopvallend. “We zijn het Ministerie Van Toverkunst aan het waarschuwen. Hou ze aan de praat. Minerva.” Dat zou me wel lukken. ‘Dan nog, ik ben veel bedrevener dan jij bent, Rabastan.’ Ik was totaal niet bang. ‘Daarom vertrouwde de Heer van het Duister mij meer dan hij jou vertrouwde.’ Ik had een zwakke plek geraakt. ‘Dat deed hij niet.’fluisterde hij. ‘Dat lieg je.’ Ik schudde mijn hoofd. ‘Ik lieg niet. Hij vertrouwde mij meer dan jou, net als mijn moeder. Wij waren, naast Severus, de enige twee die hij volop vertrouwde.’ Rabastan antwoordde niet. ‘Vraag het maar aan Severus, als je me niet geloofd. Het is toch zo, Severus?’vroeg ik hem. Ik draaide me om naar zijn schilderij. Hij knikte. ‘Het spijt me Rabastan, maar ik ben bang dat ze gelijk heeft.’ Rabastan werd ziedend. ‘HIJ VERTROUWDE MIJ!’riep hij. ‘Correctie,’zei ik, ‘hij vertrouwde je niet. Hij vertrouwde Severus, mijn moeder en mijzelf.’ Rabastan trok zijn toverstok en richtte hem op mij. ‘Nog een leugen,’fluisterde hij, ‘nog een leugen en ik zweer dat je zou wensen dat je nooit geboren was.’ Dit had ik niet verwacht, maar toch hield ik hem aan de praat. ‘Is dat zo?’vroeg ik. ‘En dan wat? Dan heb je nog geen leider en ben je met deze hele heisa in feite niks opgeschoten en…’

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen