Hoofdstuk 5
Excalibur pub
Finley zat aan een tafel bij Percy. Op tafel stonden twee flesjes bier. Finley had geprotesteerd toen Percy ze wilde bestellen maar hij had erop gestaan. Zelfs toen Finley voorstelde om zijn flesje te betalen bleef hij aandringen. Iets later kwam Finley er achter dat hij dat enkel deed omdat een deel van zijn loon werd betaald in drankbronnetjes die hij enkel kon uitgeven in de café's die zijn fabrieksbaas bezat. 'Wil je zeggen dat we in het café van je baas zitten? Is het dan wel zo'n goed idee om het over die bende te hebben?'
'Maakt niet uit maat, niemand in deze kamer zal iets doorgeven aan die afperser. Maar je hoeft dat van die bende nu ook niet te gaan roepen hoor.' Finley verontschuldigde zich en nam een slok van zijn bier. Het was lang geleden dat hij alcohol had gedronken, sinds de dag van zijn huwelijk om precies te zijn. 'Maar nu terzake. Je wilde weten over de benden zei je?' Finley knikte. 'Oké stel je vragen maar ik zal ze proberen te beantwoorden.' Finley slikte even en begon dan te praten:' Ik vroeg me af of er nog plaats was.' Percy trok zijn wenkbrauwen op. 'Jij wilt bij een bende? Jij meneer de apotheker?' Percy begon bulderend te lachen. 'Oh man ik heb in jaren niet meer zo hard gelachen. Oh wacht je meent het? Weet je Bennett je bent een goede kerel maar ik denk niet ...'
'Alsjeblieft Percy, geef me een kans.' Percy keek even uit het raam en leek ergens over na te denken. Even sloop er een glimlach over zijn gezicht. 'Weet je wat Bennett, ik zal je een kans geven.' Finley kon wel dansen van geluk maar hij hield zich in. 'Maar verwacht niet dat je meteen wordt toegelaten ik sta niet aan de top weet je ik kan niet alle beslissingen maken. Jij zal net zo als de rest het vertrouwen van de andere bendeleden moeten winnen voor je officieel wordt toegelaten. En denk maar niet dat het gemakkelijk gaat worden het heeft mij maanden geduurd voor ik mijn positie behaalde.'
'Begrepen!' Nadat ze hun biertjes hadden opgedronken besproken ze de details van wat Finley allemaal te wachten stond.
Scotland Yard
'Dus het is je gelukt?' de Commissaris complimenteerde Finley terwijl Doctor Pierson weer eens over zijn documenten gebogen stond. 'Ja donderdag ga ik naar een van hun bijeenkomsten. Dan wordt ik "op de proef gesteld" zoals Percy het zei.' de commissaris trok een wenkbrauw op. 'Weet jij toevallig tot welke bende hij behoort? Heeft hij je toevallig een naam gegeven?' Finley knikte. 'Ja ze heten The Golden Brawlers.' De Commissaris snelde naar zijn boekenkast en haalde er een klein boekje uit. 'Ik heb een van mijn agenten de opdracht gegeven alle bendes die in onze stad rondlopen te documenteren. Eens zien of hij deze al heeft opgeschreven. Hmm ah hier staan ze. Ze blijken al vijf jaar te bestaan. Niet veel speciaals uitgevoerd in die tijd. Buiten dat ze een paar illegale vechtclubs opgericht hebben dan.' Finley sprong op uit zijn stoel. 'Vechtclubs?' vroeg hij angstig. 'Ja hoe dacht je dat die bendeleden zichzelf trainen in het vechten? Hopen dat ze het kunnen? Doe niet zo mal, je moet een aardig robbertje kunnen vechten om in een bende te geraken en te overleven.' Finley keek plots een pak minder uit naar zijn proef. 'Je wordt plots zo bleek. Hé man je red het wel hoor ze pakken de nieuwelingen toch niet zo hard aan.' Dat was al een redelijke opluchting voor Finley. 'Saat er nog iets over de bende in dat boekje?' vroeg hij. 'Enkel de naam van de leider. Ene Harland Chase. Nooit eerder van gehoord.' De commissaris zette het boek terug in de kast. 'Wat vind je er van Pierson bevalt deze bende je?' Pierson keek op. 'Ja deze bende voldoet.' daarna ging hij verder met zijn werk. 'Ik stel voor dat jij maar weer eens naar huis gaat Finley. Het wordt stilaan donker en de straten worden er niet veiliger op. Zal ik een koets regelen?' Finley zei dat hij liever naar huis wandelde daarna wandelde hij naar de trap. 'Oh meneer Bennett,' zei Pierson plots, 'U hoeft echt niet naar hier te komen als u een nieuwe "doorbraak" hebt zoals u het zelf stelde, daarvoor heb ik u het dagboek gegeven. Niet vergeten elke zondag het verloop van de week erin te schrijven en de laatste dag van de maand het te laten bezorgen aan mij.'
'Begrepen.' zei Finley en hij wandelde naar buiten. Het licht van de lantaarns werden weerkaatst op de kasseien. Er was geen ziel te bekennen in de straten en Finley bedacht zich dat hij nog nooit zo'n rustige wandeling naar huis had mee gemaakt. Plots werd alles zwart voor zijn ogen. Iemand had een zak over zijn hoofd getrokken. Hij voelde hoe hij van de grond getild werd en vervolgens in een kar werd geduwd.
Reageer (1)
Onee onee, hij had toch beter met de kar meegegaan! Zo spannend wie het is! Echt weer super goed geschreven!
8 jaar geleden