~1.2
Een jonge vrouw, midden twintig, kwam de Lekke Ketel binnen. Ze keek twijfelend om zich heen, alsof ze iets zocht. Marva stak haar hand op en zodra de vrouw dat zag, verscheen er een glimlach op haar gezicht. Ze liep op een vreemde, schuwige manier, maar tegelijkertijd leek ze ook zeker van zichzelf.
De vrouw schoof een stoel aan bij onze tafel en ging zitten. Marva begon met praten.
'Meridith, dit is Louisa Denzil, jouw vertrouwenspersoon. Ze gaat je helpen bij alles wat je moet weten over Zweinstein en de toverwereld. Jullie gaan zo samen naar de Wegisweg om je spullen te kopen.'
'Hallo mevrouw Denzil, ik ben dus Meredith.' Ik stak mijn hand uit en ze pakte hem met twee handen vast.
'Je hoeft echt niet zo beleefd te zijn! Je mag gewoon "je" en "Louisa" zeggen, hoor! Vertel eens wat meer over jezelf.'
Ik begon wat over mezelf te vertellen. Toen ik klaar was kwam Marva met een brief. Het was hetzelfde soort enveloppe waar ook mijn andere brief in zat. Ik scheurde hem open en las:
Uniform
Eerstejaarsstudenten hebben nodig:
1. Drie effen werkgewaden (zwart)
2. Eén effen puntmuts (zwart) voor schooltijd
3. Eén paar beschermende handschoenen (drakenhuid of soortgelijk)
4. Eén wintermantel (zwart, met zilveren speld)
N.B.: Alle kledingstukken moeten van naamlabels zijn voorzien
Verplichte lectuur
Alle leerlingen moeten in het bezit zijn van de volgende werken:
Het Standaard Spreukenboek (niveau 1 én 2) door Miranda Wiggelaar
etc. etc.
Ik vond het nog steeds vreemd. Ik ging echt naar Zweinstein!
'Oké, waar gaan we al die dingen halen?' vroeg ik.
'We gaan eerst naar Goudgrijp, om het geld op te halen wat je ouders gespaard hebben.'
We liepen samen naar Goudgrijp. Marva was iets anders gaan doen. Ik keek nog steeds mijn ogen uit. Louisa kletste erop los. Ik luisterde maar met een half oor, af en toe antwoordde ik wat. Pas toen we in Goudgrijp waren, drongen haar woorden tot me door. Het was een heel gedoe om bij mijn kluis te komen. Kluis nummer 538 was van mij. Toen ik om het hoekje van de kluisdeur keek, zag ik stapels met zilveren, gouden en bronzen munten. Ik pakte wat van de munten, terwijl ik vragend naar Louisa keek. Ze keek me wat vertwijfeld aan, maar snapte toen dat ik geen flauw idee had hoeveel de munten waard waren.
'De grote, gouden munten zijn galjoenen. In één galjoen gaan zeventien sikkels, en in één sikkel gaan negenentwintig knoeten, de kleine bronzen muntjes.'
Nadat ik de rit in het karretje had overleefd, gingen we een toverstok kopen. Een toverstok kopen, dat was echt hetgeen waar ik al vanaf het begin naar uit had gekeken! We kwamen in een stoffig winkeltje waar je bijna niks kon zien: de ramen zaten onder het stof. Een man kwam op ons af. Hij had grijs haar dat alle kanten op stak.
'Meredith, ik heb de perfecte stok voor jou.' Beduusd keek ik hem aan. Hoe wist hij mijn naam?
'Ik heb nog nooit in één keer de perfecte stok gevonden, maar je bent net mijn vrouw. Jouw stok zal vast en zeker op die van haar lijken.' Hij kreeg tranen in zijn ogen. Hij vervolgde: 'Zij had wijnhout, met hartenbloed van een draak, 21,8 centimeter lang en een beetje flexibel. Geen enkele stok is dezelfde, dus ik ga voor jou voor hetzelfde, alleen dan onbuigzaam.' Bedremmeld staarde ik hem aan. Ik begreep er niet heel veel van. Hij haalde heel voorzichtig een stok uit een doosje. Hij bekeek hem even, alsof het zijn kind was en gaf hem aan mij. Ik raakte hem aan en er gebeurde niks. Ik keek naar de man, om te zien wat hij dacht. Ik hief mijn hoofd op. Op dat moment voelde ik iets kietelen. Ik keek snel naar de toverstok. Hij kleefde in mijn hand, gaf me het gevoel dat ik iets had gevonden wat ik niet kwijt was geraakt. Ik grijnsde breed. De meneer keek opgelucht en sprong zowat in de lucht van blijdschap.
'Dit is de stok die het meest op die van mijn vrouw lijkt. Het enige verschil is dat deze stok onbuigzaam is. Onbuigzaam, met deze combinatie, zegt dat je een ontzettend goede intuïtie hebt, maar dat je soms te koppig bent.'
'O,' was het enige wat ik kon uitbrengen. Ik had een toverstok! Snel betaalde ik met de grote gouden munten mijn toverstok. Ik had nergens anders oog voor. Dolblij ging ik samen met Louisa verder op weg. De andere benodigdheden waren snel gekocht, al was ik niet weg te slaan bij de dierenzaak. Uiteindelijk had ik een ransuil gekocht.
'Louisa, weet jij nog een leuke naam voor deze uil?'
'Misschien Nuntius? Dat is Latijn voor boodschapper.'
'Nuntius spreekt me niet heel erg aan. Wat denk je van Sova?'
'Sova klinkt erg gaaf!'
Al lopend zei ik tegen mijn uil dat hij nu Sova heette. En dat hij braaf moest zijn. Het leek wel alsof hij me begreep!
Reageer (2)
Wow leuke story!
7 jaar geledenverder!
8 jaar geleden