21.1: (On)gewenste bezoekers
"Louis, we zijn er." Mijn ogen fladderen meteen open. Ik ben thuis, bij het derde dorp. Als dit mijn thuis tenminste is. Ik weet niet wat, wat is. Harry's tweede toespraak was al veel oprechter en mooier als die eerste. Rune en Lucius pakken elke keer uit met eerlijke en pure liefde, iets wat geapprecieerd wordt.
"Ik ben er al, ik ben er." Harry glimlacht even vertederd. Ik kom traag overeind en stap uit, begeleid door Klaas. Stomme koetsen ook, ik val altijd in slaap. Het zonlicht schijnt in mijn ogen, iets wat Harry lijkt op te merken want zijn hand bedekt met reflecterende littekens geeft me stimulerend een duwtje in de rug. Zoals elke keer begroet hij de heer van het dorp, ik kijk hem nog niet aan. De verachtelijke hufter gedraagt zich net alsof alles perfect is, alsof hij zijn mensen niet uitbuit om ze dan schandalig weinig voedsel in de plaats te geven. Lucius lijkt te fronsen om mijn houding maar ze geven de man beiden vriendelijk een hand.
"Ah, Tomlinson is het niet? Goed je terug te zien." Hij glimlacht net iets te vriendelijk. Zijn hand die richting de mijne gaat sla ik dan ook met een te vriendelijke glimlach af. Mijn hand verdwijnt achter mijn rug terwijl de zijne nog ergens in de lucht zweeft. "Dat is niet erg beleefd van je jongeman." Zijn donkere ogen staan woedend maar zijn gezicht blijft schijnheilig in de plooi liggen. O god, mijn vingers jeuken zo erg. Ik zou hem zo graag terug pakken voor alle ellende die hij, en niet de omstandigheden, hij, ons heeft aangedaan.
"Louis..." Harry's stem is vermanend als ik naar hem toe stap zonder een emotie te tonen. "Gedraag je alsjeblieft." Hij glimlacht naar de mensen maar is volgens mij meer bezig met mij subtiel voorwaarts te duwen dan iets anders.
"Hij is nep, een leugenaar. Net zoals jij nep lacht naar de mensen." Mijn blauwe ogen vinden die zijne. Hij is gekwetst, dat is duidelijk. "Snap je nu waarom het zo belangrijk is dat je eerlijk en luchtig bent met de mensen? Jij moet ze leiden, ze moeten jou vertrouwen en niet een schijnheilige keizer." Harry knikt kort, zijn lippen zijn streng op elkaar geperst terwijl hij naar de zomerse lucht kijkt.
"Nooit gedacht dat een twintigjarige man me nog iets zou leren." Ik grinnik enkel en draai mijn hoofd als ik mijn naam een keer hoor. Achter me staat Eleanor, de weg is verspert door brede Gust. Zonder na te denken loop ik door de beveiliging naar haar toe.
"Louis!" Haar gezicht is pure vreugde. Mijn hart krimpt lichtjes in elkaar bij de gedachten aan vorige keer.
"El, hoe is het kind?" Haar hand op haar bolle buikje is me immers niet ontgaan.
"Heel goed. Hij is erg actief, bijna zoals jou. Maar goed dat hij van Jak is en niet van jouw, dan zou het nog erger zijn.” We fronsen beiden kort om de ongemakkelijke conversatie.
"Maar goed ja. Ik hoop dat hij alles weg heeft van jou en niet van..." Ik laat de naam van haar echtgenoot in de lucht zweven. Anders zou het maar een lelijk kind zijn.
"Mijn heer Louis, het gaat beginnen. Kunt u naar hier komen?" Klaas moet zijn stem nogal verheffen om boven het gepraat uit te komen. Ik knik en kijk El nog even bestuderend aan waarna ik haar een snelle zoen op haar wang geef en terug naast Harry ga staan.
"Louis! Louis, ik moet nog-" Eleanor haar stem valt weg en ik frons maar concentreer me terug op de vampier. De Harry met donkere ogen en opeengeklemde kaken. Ik grijp onopvallend naar zijn koude hand en geef er een kneepje in.
"Ontspan Har, ik ben helemaal de jouwe." Voor even lijkt hij diep adem te halen waarna zijn oogkleur terug verheldert.
"Wens me succes." Zijn lange benen gekleed in dure gewaden betreden het verhoog om samen met Rune en Lucius opnieuw dezelfde boodschap te geven. Harry klinkt echt, hij lijkt ervan overtuigd te zijn dat de trouw een goede keuze is. Rune komt opgewekt over en Lucius bescheiden, zoals altijd dus. Ik glimlach tevreden totdat ik geroep hoor. Onmiddellijk neemt Gust me bij mijn arm vast en duet hij me tegen het verhoog aan. Maar goed dat ik aan de achterkant sta en niemand ons ziet.
"W-" De man legt een dikke vinger op zijn lippen en luistert gespannen. Ik heb geen idee wat hij kan opmaken uit het lawaai.
"Louis! Louis!" Ik wil me lostrekken als ik dat geluid hoor. Die stem, die mooie zangerige stem. Mijn Phoebe.
"Laat me los dat is mijn zusje!" De man verstevigd enkel zijn grip op me waardoor mijn vingers hem een flinke stoot magie geven. Meteen zet ik het op een lopen tot aan de zijkant. Phoebe heeft zich bijna tot op de eerste rij gewrongen.
"Phoebe!" Ik roep luid maar ze vindt me niet. Als ik over de houten paal wil kruipen grijpt Gust me opnieuw vast waardoor ik spartel en roepend protesteer. Deze keer ziet ze me wel, en hoe. Iedereen kijkt naar me. Enkel Gust staart naar de keizer hem zelve, waarna hij mijn voeten terug langzaam contact laat maken met de grond en ik me meteen lostrek. "Phoebe wat-" Haar gezicht is bleek en bezweet. Haar nog blonde haren plakken aan elkaar, maar dat is het niet. Het is de angstige blik in haar ogen die het haar op mijn armen overeind doet staan.
"Het is Lottie. Ze is ziek, te ziek." Het bericht slaat in als een bom. Voor even vergeet ik te ademhalen, waar te nemen en hoe op mijn benen te staan.
"Rustig aan." De keizer vangt me net op tijd op voordat ik verschrokken terug naar voren vlieg.
"Har ze-"
"Waar is ze?" Is...is Harry nu oprecht bezorgd om haar? Heeft de keizer van de vampiers eindelijk empathie met een slaaf in het volk?
"Thuis, ze is thuis." Ik weet niet hoe snel genoeg ik daar kan zijn. Harry sleurt me mee terwijl de mensenmassa met open mond en veel heisa ons na kijkt. Ik hoop dat die open mond door de situatie komt en niet door Harry's gespierd lichaam dat het mijne draagt.
"Mam, wat is er..." Bezweet van de enge gedachten in mijn hoofd loop ik meteen naar de achterste kamer, gevolgd door Harry en mijn andere zusjes. Half het dorp staat voor het huisje te drammen wat voor vreselijk veel lawaai zorgt. "Hé Lot." Ik kniel langs haar vermoeide lichaam neer. Ze ziet zo bleek als een ongevoede vampier en is even koud. Dit is niet goed.
"Ik heb al alles geprobeerd Lou." Mam. Mijn ogen zoeken de haren terwijl ze de verdrietige uitdrukking op hasr gezicht niet eens weg probeert te krijgen. Haar hand streelt geruststellend over mijn rug, maar ik voel het niet eens meer.
"De kruiden, spreuken, rituelen? De heer en-"
"Alles Louis." Dus die hufter van een landheer wist dat ze zo ziek was en toch durft hij me schijnheilig te begroeten en niets te zeggen?! Oh, maar nu ben ik echt boos. El wou me nog tegen houden.
"Harry wat doen we hier mee?" Rune. Ze staat observerend in de kamer, proberend niet vies te kijken bij de slechte toestand van het huis.
"Een dokter. Ik laat een geleerde naar ons komen. We nemen haar mee, hier kan ze niet meer beter worden." Ik slik, wacht, wat?
"Je kan haar niet zomaar meenemen Har, ik ben niet de enige die om haar geeft." Mijn ogen blijven op Lottie haar lijkbleke gezicht gebrand terwijl ze pijnlijk kucht met horten en stoten. Ik frons bezorgd. Voor het eerst doet ze haar felblauwe ogen open en kijkt ze me aan. Ik glimlach en neem haar hand vast, liefdevol.
"Lou je-" Ze begint opnieuw te hoesten. Deze keer is het zo erg dat ik de aanhoudende ruwe pijn gewoon voel als de tranen haar in haar ogen springen.
"Dan nemen we iedereen mee."
"Harry-" Rune spreekt hem tegen, maar als Harry iets gemeen heeft met mij dan is het zijn koppigheid. Lot blijf maar hoesten, zo erg dat ik haar begin te sussen als de tranen over haar wangen lopen.
"Laat het stoppen mam, Lou, sorry-" Ze hapt schor naar adem als ze opnieuw kucht. De tranen staan echter in mijn ogen, en nog niet zo'n beetje. De ongemakkelijke brok in mijn keel was ook onvermijdbaar.
"Nee Rune, ze moet geholpen worden."
"Ze is niet de enige Har." Ik kom langzaam overeind terwijl ik er alles aan doe om niet te huilen, het scheelt niet veel want mijn onderlip trilt te opvallend. "Er zijn vele van deze mensen die hulp nodig hebben."
"Dan laat ik ze zoeken!" Gefrustreerd grijpt hij naar zijn haren en stapt hij naar buiten om nerveus heen en weer te wandelen. Bij de tuin weliswaar, de voorgevel is te druk bevolkt. Ik laat me enkel tegen de achterdeur aanzakken terwijl een luide snik mijn mond verlaat. De warme ongewenste tranen volgen al snel. "Louis, nee, Boo kijk me aan." Mijn handen grijpen naar mijn knieën om mezelf op te rollen in een bolletje.
"Dit is mijn schuld-"
"Louis nee," ondanks de strengheid in Harry's stem ben ik verdoofd door angst en verdriet en ga ik in trance verder.
"Ik had niet mogen weggaan." De snikken volgen, net als Harry's lieve woorden; totdat hij het beu is en mijn natte kin sterk omhoog duwt zodat hij me aan kan kijken.
"Luister nu eens verdomme! Dit is niet jouw schuld, je had dit niet kunnen vermijden. We gaan er nu alles aan doen om zo veel mogelijk mensen te helpen, oké? " Als mijn blauwe ogen de zijne even bewust aankijken voel ik mezelf terug kalmeren en knik ik traag waarna ik me in zijn armen laat vallen.
"Het spijt me, help haar eerst met in de koets te geraken." Vluchtig veeg ik mijn tranen af als Harry's armen me loslaten en terug de kamer ingaan. Samen met Rune neemt hij haar en het oude stinkende deken mee in één keer. De koets staat aan het huis geparkeerd, vlak voor de neus van de nieuwsgierige mensen. Ik glimlach kort naar ze, maar het kost me de grootste moeite. Traag en loom stap ik in de tweede koets in, de koets met Lucius en mijn moeder.
"Voel je niet schuldig, dit was toch het laatste dorp." Ik knik en maak mezelf weer klein tegen het raampje aan, onder de strenge ogen van mijn moeder en Klaas.
"Ik ben blij dat je nog op tijd was Louis, moest ze het niet halen... " Gefrustreerd geef ik mijn moeder een boze blik.
"Zeg zo'n dingen niet. Nee dat-" Vervolgens sluit ik me volledig af van alles en iedereen. Waar we zijn, met wie, wat er gebeurt, ik heb geen idee. Ik voel alleen de verdoofdheid van mijn hart en een duffe steek in mijn hoofd.
Reageer (1)
awww no!
8 jaar geledenze moet beter worden!
Snel verder