Foto bij Hoofdstuk 2

The journey of a thousand miles begins with one step

Die avond hielp ik in de Pruttelende Bezemsteel. Er waren maar enkele gasten, en allemaal van dezelfde vriendenkring. Het waren gezellige mensen die opgewekt met elkaar praatten en vrolijk moppen vertelden. Als buitenstaander voelde ik me zeker niet buitengesloten. Ze betrokken me bij hun gesprekken, en gingen met me om alsof ik in plaats van een vreemde een oude bekende was. Aan de andere kant wist ik ook dat ze iets voor mij trachtten te verbergen, aangezien ik snel mensen kon inschatten. Als ster had je immers niet veel te doen, buiten mensen observeren. Al na vijf seconden kon ik hun karakter doorzien. Waardoor ik natuurlijk onmiddellijk wist dat deze mensen vriendelijk waren maar ook terughoudend. Waarschijnlijk deden ze een poging te verbergen dat ze allemaal tovenaars en heksen waren. Poging mislukt, maar het is best wel moeilijk om iets verborgen te houden voor een ster. Die avond was ik rond elf uur gaan slapen, aangezien ik van plan was om op te staan om 5 uur. Ik nam beleefd afscheid van iedereen, bedankte Doris en ging naar mijn slaapkamer. Van zodra mijn hoofd in aanraking kwam met het donzen kussen zakte ik weg in een woelige slaap. Om stipt half vijf rinkelde de wekker van Doris schel door mijn slaapkamer. Een kreun klonk onder mijn kussen vandaan en geïrriteerd zette ik het luidruchtige ding uit. Ik sloeg de warme dekens van mijn lichaam en zette mijn voeten op de koude vloer. Een rilling gleed door mijn ruggengraat. Snel trippelde ik naar de badkamer en sprong de douche in. Het water werd al snel warm en kletterde vrolijk neer op mijn hoofd. Ik waste me snel en sprong een kwartier later weer uit de douche. Nog een kwartiertje later was ik geheel afgedroogd en aangekleed. Ik haalde een kam door mijn haren en sloeg mijn cape om me heen. Ik schreef nog snel sierlijk een briefje aan Doris om haar te bedanken en afscheid te nemen. Op mijn tippen sloop ik naar beneden en trachtte zo weinig mogelijk lawaai te maken. Ik zwaaide de deur open en stapte de koude tegemoet. De sterren schitterden zoals altijd vrolijk aan de nachtelijke hemel en de maan verlichtte de straten. Ik stapte in een stevig tempo door het stadje. En hoewel de straten geheel verlaten waren, toch voelde ik me niet alleen. Het gevoel dat mijn vrienden en familie over me waakte, gaf me extra kracht. Na een tijdje goed doorstappen, liep ik de stad uit en wandelde over een oneffen kasseien weg. De weg leek eindeloos te zijn, tot ik aan kwam in Dartford; een of andere dreuzelstad. De zon was inmiddels al opgekomen en scheen tussen de toppen van de bomen door. In het center van Dartford wemelde het van de mensen. Sommige keken me even vaag aan, aangezien ik niet echt dreuzelkledij aan had. Zonder te stoppen stapte ik door.
Die dag stapte ik helemaal van Little Norton tot het hartje van Londen. Ik had een paar bosbessen gegeten die ik aan de kant van de weg tegen kwam, en dronk water dat ik uit een stromend beekje schepte. Nu ik Londen bereikt had, moest ik een zekere Perkamentus vinden. Hij zou me kunnen helpen, en was het schoolhoofd van Zweinstein. Ik stapte een of ander café binnen, genaamd de Lekke Ketel. Het leek of de dreuzels het donkere café niet zagen; ze liepen er gewoon voorbij en gunden het geen enkele blik. Ik zette een stap over de drempel en liet mijn blik door de Lekke Ketel glijden. Het was overduidelijk een tovenaarscafé; stoelen schoven vanzelf op zijn plaats, lepels roerden eigenhandig doorheen de koffie, en een vliegende schoteldoek kuiste de tafels proper. Verschillende mensen keken even om, en bekeken me van top tot teen. Ik glimlachte even vriendelijk, maar de meeste keken me gewoon even nors aan. Een beetje verslagen stapte ik naar de toog. De barman had bruin vettig haar, half rottende tanden en een bochel. Ik toverde moeizaam een glimlach op mijn gezicht en vroeg beleefd naar de wegisweg. Verrast door het vriendelijk gezicht wees hij met een knokige vinger richting een in het donker verborgen deur. Ik bedankte hem beleefd en liep aarzelend op de deur af. Mijn vingers sloten zich om de klink van de deur en langzaam drukte ik deze naar beneden. De deur gleed geruisloos open en voorzichtig stapte ik naar binnen. Achter de deur bevond zich een soort 'kamer' helemaal uit steen. Ik stapte op de muur af en liet mijn slanke vingers erover heen glijden. Plotseling begon de muur zich te herrangschikken. Verschillende stenen verschoven van plaats, totdat ze een grote doorgang vormde. Voor me lag een prachtige winkelstraat. Bewonderend kuierde ik door de wegisweg. Ik had geen idee waar eerst te kijken. Overal sprong wel iets uit het oog dat het kijken waard scheen te zijn. Ik liep voorbij een soort terrasje tot ik plotseling een oude man opmerkte. Hij had een ongewoon lange grijze baard en droeg een paarse mantel. Met pretlichtjes in zijn blauwe ogen keek hij me aan. Een vriendelijke glimlach speelde rond zijn lippen. Zonder na te denken stapte ik op hem af en vroeg: "Bent u professor Perkamentus?" Opgewekt keek hij me aan. "Ja, dat ben ik." zei hij vriendelijk. "Ga maar zitten," hij wees naar de stoel recht tegen over hem. "Een zuurtje hebben?" lachend hield hij een zak vol snoep voor mijn gezicht. Ik grinnikte lichtjes. "Ja, bedankt," ik nam een vreemd uitziend stukje snoep en stopte het in mijn mond. Het smaakte zuur, maar toch was het niet vies. "Lekker," zei ik genietend. Hij knikte instemmend. "Ik heb me nog niet voorgesteld," zei ik na het snoep door geslikt te hebben, "Mijn naam is Geneviève Devonshire. En ik zou graag uw hulp willen." Zijn uitdrukking veranderde van speels naar serieus. "Vertel maar."




Reacties?? (flower)

Reageer (13)

  • mOoNx

    snel verder

    -xx-

    1 decennium geleden
  • Scallywag

    Perkamentus is toch zo'n schatje hé ;D haha
    snel verdeeer!
    x

    1 decennium geleden
  • ejjlieeff

    ohw goad...
    snelveerder:P(H)

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen