#026
Ik schrik wakker, ik voel hoe ik om en neer word geschut. Geschrikt open ik mijn ogen en kijk recht in de ogen van professor Anderling.
‘Rosa.’ fluistert ze ‘Je moet meekomen naar het kantoor van professor Perkamentus. Er is iets verschrikkelijks gebeurd.’
Ik veer op en doe snel mijn sloffen en een badjas aan. Ik volg professor Anderling zonder iets te zeggen naar het kantoor van Perkamentus. Via de waterspuwer gaan we naar boven, ik loop achter professor Anderling het kantoor binnen. Terwijl ik naar binnen loop, passeer ik Harry en professor Sneep. Ik kijk hem vragend aan. Wat zou er gebeurd zijn wat zo belangrijk is, dat ik midden in de nacht wakker gemaakt moet worden, en wat heeft Harry hier mee te maken. Als ik de kamer rond kijk zie ik Ron, Ginny, Fred en George staan. Ze kijken verdrietig en geschrokken.
‘Mevrouw Potter, fijn dat u er bent. Ik wou u dit nog eigenlijk allemaal een keer uitleggen als de tijd er rijp voor was. Maar er is vannacht iets verschrikkelijks gebeurd, Arthur Wemel is vannacht aangevallen door een slang. U kan hem redden, u kan mensen beter maken met uw handen. U kan wonden dichten en gif wegnemen.’ Professor Perkamentus pakt zijn toverstaf en maakt daarmee een snee in zijn arm. Ik schrik van wat hij doet.
‘Niet schrikken. Leg uw handen erop en concentreer u.’ Ik leg mijn handen op de inmiddels bebloede arm van professor Perkamentus. Ik concentreer mij op de arm en voel hoe mijn handen warm worden. Ik laat mijn handen los en zie dat de snee in zijn arm nu alleen nog maar een schrammetje is.
‘Heel goed mevrouw Potter. Ga met Fred, George, Ron en Ginny mee naar het ziekenhuis daar zal een zuster op u wachten. Doe wat u toe net ook deed, en dan komt het allemaal goed.’
Nog steeds in een roes van wat er allemaal aan de hand is word ik meegenomen naar het haardnetwerk.
Zodra ik in het ziekenhuis ben komt er een zuster op mij aflopen, die mij zonder iets te zeggen mee trekt. Ik wist helemaal niet wie ik beter moest gaan maken, aan de naam te horen is het de vader van Ron alleen ik heb ik hem nog nooit gezien. Ook heb ik niet veel vertrouwen in mezelf, het zou toch raar zijn als ik iemand beter kan maken met mijn handen. De zuster trekt mij mee een kamer in, daar ligt een rood harige man van ongeveer 55 jaar in bed. Hij ziet er toegetakeld uit.
‘Ik leg je handen op de plaatsen waar het belangrijk is dat je het heelt.’ Zegt de zuster, zonder dat ik daar iets over te zeggen hebt pakt ze mijn handen. Ik sluit mijn ogen en concentreer mijzelf, ik voel hoe mijn handen steeds verplaatst worden. Ik heb geen idee of het goed gaat of niet. Langzaam voel ik de kracht uit mijn lichaam vloeien. Het laatste wat ik hoor is ‘Goed zo.’ Dan word alles zwaar en val ik als een baksteen op de grond.
Er zijn nog geen reacties.