Foto bij Chapter 041

Jaylyn Cameron

Als ik wakker word, kan ik stemmen horen en een irritant getik. Geeuwend rek ik me uit en luister ik naar de stemmen. Wat Embry en mijn broer zijn. Net als dat Jared ruzie zoekt met hem. Embry, waarom ben je uit bed gegaan? Had mij eerst wakker gemaakt.
“Je had beter moeten weten. De manier waarop we eerst jullie in de maling genomen hebben, moet je wel een idee geven van onze gevoel voor humor.” Dat is duidelijk mijn broer.
“Kom op, dat heeft ze gedaan door de manier waarop jij je gedroeg. Ben je een broer of haar vader? Wie is eigenlijk de oudste?” Nu herken ik Embry.
“Ik ben allebei en meer. Ik ben nog altijd familie,” reageert Jared. “Jij hoort beter te weten. Je kent haar nog niet eens een dag en je bent de nacht al gebleven. Hoe heeft je moeder jou wel niet opgevoed.”
“Begin niet over mijn moeder.” Aan zijn stem kan ik merken dat Embry kwaad wordt. Weer dat irritante getik. Soms vervloek ik mijn gehoor echt. Ik ga uit bed om te kijken waar dat getik vandaan komt. Ik kan niks vinden en toch houd het geluid aan. Daardoor doe ik het gordijn open en kijk ik verbaasd naar Paul. Wat doet hij nou hier? Voorzichtig doe ik het raam open.
“Wat doe jij nou hier?” Ik hou mijn stem zacht voor het geval dat Embry en Jared mij horen.
“Met jou praten. Ga eens wat naar achteren.” Paul kijkt me aan op een manier dat ik doe wat hij vraagt. Vervolgens springt hij behendig en via een boom in mijn kamer. Een seconde staat hij stil en besef ik me dat ik voor hem sta in mijn nachthemd. Een badpak of bikini verhult nog meer.
“Waarom wil je praten en waarover?” Ik zie zijn blik over me heen gaan. “Paul, even je aandacht erbij. Embry en Jared staan beneden. Eén teken van mij en ze komen naar boven om jou eruit te schoppen.” Dat weet ik gewoon.
“Hun hebben het te druk met ruziën. Lyn, hoe wist je dat ik het was van een paar ochtenden geleden.” Paul houdt zijn stem even zacht.
“Je ogen en ik weet hoe Jared eruit ziet. Aangezien hij zijn ronde met jou had. In dat geval is één plus één twee.” Koud heb ik het niet maar trek ik toch een ochtendjas aan. Meer zodat Paul niks meer kan zien.
“Waarom heb je niks gezegd,” gaat hij verder.
“Dat kon nog niet. Normaal pas bij het kampvuur.” Ik trek het ceintuur strakker.
“Lyn, je moet zelf toegeven dat je ook gevoelens voor mij heb,” zucht Paul.
“Ik weet niet wat ik voel. Alleen ik weet wel dat Embry en ik ingeprent zijn. Daar kun je niet tussen komen,” weet ik. “Je kunt beter gaan. Voordat Jared of Embry naar boven komt.”
“Hoe verklaar je dat ik gevoelens voor jou heb? Gevoelens die je ook voor mij heb,” vervolgt hij en ontwijk ik zijn ogen. Daarna voel ik zijn hand en tilt hij mijn hoofd op. “Ik ben dan niet op je ingeprent maar ik ben niet van plan om mijn gevoelens te negeren.”
“Wat voel je dan voor me?” Ik kijk hem aan. Er is iets aan hem en zijn bruine ogen laten me op de een of andere manier weten dat hij niet van plan is om het op te geven.
“Als ik ergens niet mee om kan gaan, zijn het wel mijn gevoelens. Weet dat ik dat uit wil zoeken en het liefst met jou.” Zijn vinger gaat over mijn lippen. Hoe komt het dat Paul me wat doet? Ik ben met Embry en ik zou niet weten wat ik moet doen. “Je wil het zelf ook,” fluistert hij en voor ik het weet, kust hij me. Zijn handen liggen dan op mijn schouders en trekt hij me dichter naar hem toe. Om tegelijk zacht op mijn onderlip te bijten. Ik hou van schrik mijn adem in en alsof hij daarop gewacht heeft, voel ik opeens zijn tong om de mijne. Eerst sta ik als verlamd in zijn armen. Waarom moet dit mij overkomen? Zowel Embry en Paul lijken allebei in mijn hoofd te vechten om aandacht. Een gevecht dat Paul in dit geval lijkt te winnen en beantwoord ik langzaam zijn zoen. Bijna bedwelmd laat hij me los.
“Paul,” fluister ik nu zelf.
“Je heb ook gevoelens voor mij. Anders zou je me niet zoenen.” Opeens draait hij zijn hoofd. “Denk er over na, ik moet weg. Embry en Jared ruziën niet meer.” Door zijn woorden, realiseer ik me dat het stil is beneden. Weer kust Paul me en kort deze keer. “Vergeet me niet.” Hij loopt naar het raam en springt hij naar buiten. In een paar stappen, sta ik bij mijn raam. Alsof hij het weet, kijkt hij omhoog en knipoogt Paul naar me. Zo snel als hij kan, rent hij weg en weet ik waarom. Voetstappen op de trap.

Reageer (1)

  • Altaria

    Nee stomme paul!

    8 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen