2.10 Oh, man.
Weer een pagina sla ik om, heerlijk dit leesvoer. Het boek van opa is raadselachtig; meer dan de helft begrijp ik niet. Maar toch blijf ik maar lezen en plaatjes kijken. Inmiddels is de zon langzaam aan het zetten en is de drukste mensen massa al weer verdwenen. Ik heb een rustig plaatsje weten te vinden in een inham van de kasteelmuur waar ik al enige tijd lees in dit prachtige boek. Ik kijk uit over de binnenplaats en bestudeer de mensen die er nog over zijn. Al snel constateer ik dat de meerderheid personeel is. Personeel dat de rest van de bezoekers de uitgang van het kasteel wijst. Shit. Snel raap ik mijn spul bij elkaar en stop het in mijn rugzak. ‘Joehoe!’ Roep ik naar het personeel op de binnenplaats. De nar lijkt mijn actie wel leuk te vinden maar de rest van het personeel lijkt meteen in paniek. ‘Mevrouw, wilt u alstublieft zo snel mogelijk naar beneden komen!’ Ik steek mijn hand op en verdwijn door het gat van de deur. Na de wentel trap komt nog een klein gangetje dat mij brengt naar de binnenplaats. De “walk of shame” valt aardig mee aangezien de meeste van het personeel al verdwenen waren. De nar begeleidt mij de poort uit en al snel sta ik wat verlaten op de ophaal brug. Ik zucht luid, laat mijn tas op de grond vallen en ga zitten in kleermakerszit. Midden in het pad. ‘Gaat het wel?’ Vraagt een zachte, bijna sprookjesachtige, stem van achter. Ik draai me om, de poort is gesloten en voor zover ik zie is er niemand. Is dit dan het moment dat ik eindelijk met geesten praten mag? Een te jong gestorven middeleeuwse prinses van het kasteel? Is ze hier? ‘Hier boven,’ zegt de stem half grinnikend. Boven op een richeltje zit een jonge vrouw, ik schat iets ouder dan ik, met een flink gevulde tas naast haar en een oud boek op schoot.
We hielden ons super stil toen het personeel het kasteel verliet. Ze merkte ons gelukkig niet op en toen ze uit het zicht waren verdwenen zuchtte Sarah opgelucht. ‘Dat was spannend,’ zeg ik nog iets zachter dan dat ik normaal praat. Ze knikt en slaat haar boek weer open. Net als eerder is ze direct weer geconcentreerd aan het lezen. ‘Dus,’ begin ik het gesprek weer, ‘jij hebt ook geen slaapplek?’ Ze schudt haar hoofd terwijl haar ogen nog op de letters gericht zijn. We hadden ontdekt dat onze boeken erg op elkaar lijken. Ze had ontdekt in haar boek dat het woord “story” vaak het antwoord is van haar raadsels. Mijn boek lijkt gebroken, niet letterlijk gelukkig. Iets wat lijkt op “Broke” komt telkens naar voren als ik mijn opa’s handschrift probeer te ontcijferen. ‘Ja, dat weet ik Dina,’ zegt ze bijna geluidloos. ‘Oh, ha, ik heet Lucy, remember?’ Herinner ik haar. Ze kijkt verschrikt- nee, eerder betrapt- op en stamelt iets onverstaanbaars. Ik trek mijn wenkbrauw vragend op. ‘Ik was in mezelf aan het praten,’ verklaard ze en ze slaat het boek dicht en stopt het behendig in een van haar tassen. Al even behendig laat ze zich van de richel glijden op een ander smalle richel. Met ongeloof staar ik haar aan als ze na nog wat kleine sprongetjes via de reling van de ophaal brug veilig op beide benen land. Ze maakt een buiging en gebaart dat het nu mijn beurt is. ‘Als je het niet erg vind neem ik liever de trap,’ roep ik bijdehand naar beneden terwijl ik met mijn vinger de trap rechts van mij aanwijs. Ze haalt haar schouders op en loopt langzaam van het kasteel weg. Eenmaal op de ophaalbrug aangekomen moet ik mijn pas versnellen om mij vervolgens weer aan te sluiten bij Sarah. ‘Waar nu heen?’ Vraag ik met een grijns. Ze neemt mijn grijns over. ‘Naar Storybrooke.’
Reageer (1)
Anders dan verwacht, maar toch leuk Eigenlijk zelfs beter dan verwacht:)
8 jaar geleden