Foto bij Hoofdstuk 5

Ik zit in een kamer zonder ramen, zonder sofa's, zonder iets, enkel een tafel en een stoel. Ondertussen heb ik al 2 enquêtes moeten invullen met de meest onnozele vragen. 'Wat is je lievelingskleur, wat zijn je hobby's,...' Ik zucht luid, ook al weet ik dat niemand me hoort. Ik wil hier niet zijn. Maar ook niet thuis en ook niet op school. Ik wil gewoon weggaan. Naar ergens. Ergens waar niemand me kent. Er komt iemand naar binnen en ik kijk even op. Ruben. Wat doet dat mens hier ook? Hij gaat op de tafel zitten en kijkt me serieus aan.

"Victoria, we hebben even gediscussieerd en we zijn tot een besluit gekomen, samen met jouw moeder." 'Even', zal wel, ik zit hier al ongeveer 3 uren te wachten op hun en ze zijn nu pas tot een besluit gekomen. Zo lang zou het toch normaal niet moeten duren? "Je moet voor een ongeveer jaartje weg." Ik voel hoe alles om mij heen begint te draaien. Een jaar? 365 dagen? Ik schud mijn hoofd. Nee, ik moet hier nog veel doen, afstuderen, feesten, rijk worden, gelukkig zijn... misschien met Alex... Ik schud vastberaden mijn hoofd en voel hoe de tranen zich in mijn ogen vormen. Ik haat het om voor onbekenden te huilen dus blijf tegen mijn tranen vechten.

"Ik ga niet." protesteer ik kwaad. Ik kijk Ruben met een dodelijke blik aan, waarvan ik hoop dat hij me mijn zin gaat geven. Vreemd genoeg blijft hij kalm en geduldig naar me kijken. Op de één of andere manier stoort het mij niet zoals bij Amber. Hij ziet er niet zo schijnheilig uit als haar. Het ziet eruit alsof hij echt wil dat het goed met mij zal komen.

"Jawel, jongedame. Jouw moeder is akkoord gegaan dus heeft niemand daar nog iets op te zeggen." Ik wil heel graag weg van hier, maar niet op zo'n manier. Ik wil mijn studies afmaken en mijn toekomst opbouwen en dan zal ik wel verhuizen naar God weet waar. Ik zucht kwaad. "Het spijt me. Dit hebben we nog nooit eerder aan de hand gehad maar we konden geen andere optie gebruiken. Jouw naar een kliniek sturen is te erg en jou alleen laten wonen is een te groot risico dus moet je naar een soort pleeggezin voor een jaartje. Het zal heus wel goed zijn." Mijn ogen worden groot. Wat is dat nu weer voor belachelijke oplossing. Als ik mijn mond open doe om een hele reeks scheldwoorden naar de man te schreeuwen, onderbreekt hij me alsof hij niet ziet dat ik dood ongelukkig ben. "Je gaat naar Amerika. Een gezin van adel staat al maanden op onze wachtlijst maar niemand wil erheen gaan. Ze hebben al heel wat ervaring met mensen die in aanraking komen met drugs maar dan van hun omgeving. Daar moeten we natuurlijk wel jouw toestemming voor krijgen. Als je liever hier wilt blijven..." De rest hoor ik al niet meer. Amerika? Ik? Natuurlijk ga ik! Misschien is dat idee van 1 jaar verhuizen nog niet zo'n slecht idee. De shoppingcenters, Hollywood, bekende mensen, dure spullen die hier niet te vinden zijn,... Er verschijnt een kleine grijns op mijn gezicht.

"Ik heb al een besluit genomen. Ik ga. Wanneer vertrek ik?" Ruben kijkt me verrast aan en lijkt erg tevreden te zijn met mijn beslissing. Hij doet teken dat ik moet wachten en loopt naar buiten. Wow, ik kan nog steeds niet geloven dat ik naar Amerika ga. En mijn moeder ging gewoon akkoord? Wat gaat er dan met haar gebeuren? Ik bedoel, ze gaan toch niet zo gek zijn om haar weer alleen te laten wonen en haar naar een 'pleeggezin' sturen klinkt ook al onlogisch.

De deur zwaait weer open en Ruben roept me naar buiten. Eindelijk mag ik weer eens het daglicht zien. Ik loop naar buiten en zie een heel team van 10 mensen naar mij staren. Mijn moeder is er niet bij, wat mij verbaasd. Ik kijk hun allemaal ongemakkelijk aan. Allemaal hebben ze een glimlach van hier tot in Tokio op hun gezicht staan, wat bij sommigen doodeng lijkt.

"Jouw vlucht is morgen om middernacht. Ik ga nu met je mee naar huis zodat je je koffers kan klaarmaken." Ik knik enthousiast naar hem. Het hele team kijkt me niet-begrijpend aan. Ik frons even mijn wenkbrauwen maar volg Ruben dan. Tijdens de rit zegt geen van ons iets. De radio is dan ook op z'n hardst, wat valt er dan te zeggen?

Aangekomen bij het appartement haast ik me naar mijn kamer om mijn kleren in te pakken. Ik steek er letterlijk alles in, waardoor de koffer nog met moeite dicht gaat. Ik sleur hem achter mij aan naar de woonkamer waar Ruben op de bank zit. Hij kijkt me met open mond aan als hij mijn koffer ziet. Ik haal mijn schouders op en loop naar buiten. Ik realiseer me opeens dat ik eigenlijk nergens kan overnachten. Ruben loopt voorbij me naar beneden. Ik frons mijn wenkbrauwen en volg hem. Hij neemt mijn koffer over en steekt die in de achterbank.

"Je zult bij ons moeten overnachten. Er is ook nog nachtdienst dus je kan er zonder problemen slapen. Als het nodig is, komt er wel iemand bij je tot morgen." Ik knik en stap in.

Even later zijn we weer aangekomen. Ik doe mijn gordel los maar herinner me opeens mijn moeder en Alexander. Wat gaat mijn moeder nu doen? Ze kunnen haar toch niet verplichten om iets te doen om af te kicken van haar alcohol probleem?

"Wat gaat er met mijn moeder gebeuren nu? Ik bedoel, jullie gaan haar toch niet alleen laten wonen?" Ruben schudt zijn hoofd.

"Jouw moeder moet naar een afkickkliniek. Ze moet daar blijven tot het helemaal terug goed is met haar. Eerst wou ze niet akkoord gaan maar nadat we haar hebben om gepraat, heeft ze toch maar ingestemd. Trouwens, als je in contact met haar wil blijven, kunnen we het adres geven." Ik knik. Gelukkig. Toch weet ik niet zeker of ik wel contact wil met mijn moeder. Het is ten slotte de bedoeling dat ik heel even ver van alles ga kunnen zijn en nadenken over heel wat dingen. Voor dat ik Ruben kan vragen of ik Alexander mag bellen, stapt hij uit. Misschien is het toch niet zo'n goed idee om dat te vragen.

Hij neemt mijn koffer uit de auto en ik volg hem naar binnen. Ik volg hem door alle gangen en iedereen waar ik voorbij kom toont zijn of haar liefste glimlach. Voor een kantoor stopt Ruben opeens en klopt even op de deur. Een vrouwenstem geeft toestemming om naar binnen te gaan, wat we dan ook doen. Ze kijkt even op van haar computer en geeft teken dat we plaats mogen nemen.

"Nee, hoeft niet, Jess. Victoria moet naar de logeerkamer. Kun je haar begeleiden? Ik neem wel even jouw plaats over." Ze knikt en na even te klikken op haar scherm verlaat ze het kantoor met mij. Ik volg haar met mijn koffer zonder iets te zeggen. Uiteindelijk komen we uit in een klein kamertje waarvan alle muren wit zijn geverfd en maar 1 kast staat. Ze maakt het bed voor mij en doet teken dat ik plaats mag nemen. Ik glimlach en doe wat ze van mij vraagt. Als ik net verwacht dat ze de kamer zal verlaten, gaat ze op de rand van het bed zitten.

"Jij bent toch dé Victoria." grinnikt ze. Ik begrijp even niet wat ze bedoelt maar al snel kijk ik weg van schaamte. Ik snap al wat ze bedoelt."Maak je geen zorgen. Je bent zeker niet de enige. Ik ben trouwens Jessica, Alexanders nicht. Ik weet niet of hij je al ooit iets over mij heeft gezegd?" Alexander zijn nicht? Heeft hij een nicht? Waarom heeft hij me daar nooit iets over gezegd? Oh ja, ik heb zijn ouders niet eens ontmoet. Ik schud mijn hoofd. "Maakt niet uit. Sinds dat hij eigenlijk met drugs bezig is, heb ik vaak met hem gepraat. We waren vroeger heel close dus kan ik het niet verdragen als ik hem zichzelf zie pijn doen. Maar nu besef ik dat onze band nooit meer zoals vroeger gaat zijn en daarom probeer ik ten minste andere mensen te helpen die met drugs bezig zijn." Ik zie haar slikken. Ik wil graag iets zeggen om de conversatie voort te laten gaan maar weet niets. Ik doe een lok achter mijn oor en glimlach naar haar. Ze glimlacht ook kort. Ze staat op en gaat naar de kast. Na er even in te rommelen, komt ze terug met een blad papier en een pen. Ze schrijft er iets op in sierlijke letters en overhandigt het aan me. "Hier, mijn adres. Dan kun je me brieven schrijven als je in Amerika bent." Ik glimlach even en ga rechtop zitten. Ik om hels haar en al snel voel ik dat ze niet als de meiden bij mij op school is. Het lijkt alsof ze meent wat ze zegt.

"Ik zal je zeker iets laten weten, ik beloof het je!" Ze grinnikt en laat haar pink zien. Ik frons mijn wenkbrauwen. Wat is zij aan het doen? Ze giechelt even en rolt dan met haar ogen. Ze neemt mijn hand en doet mijn pink rond de hare. Ik moet ervan grinniken en vergeet even al mijn zorgen.

"Als ik mijn pink laat zien, moet jij jouw pink rond de mijne doen. Dat noemt 'pinky promise'. Dus dat je me belooft dat je me echt, echt, echt een brief zou schrijven." Nog nooit van gehoord maar oké. Ik schud lachend mijn hoofd naar haar. Ze laat me nog een glimlach zien en geeft me een schouderklopje. "Het zal je zeker lukken en je zult je veel beter voelen." Ik glimlach naar haar maar geloof haar woorden niet echt. Ik geloof niet meer dat ik sterk kan worden. Het is allemaal al voorbij en ik kan het niet meer aan. Ze staat op en verlaat de kamer. Ik slik even. Misschien komt het toch nog van pas dat ik in contact ga blijven met de nicht van Alex.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen