Hoofdstuk 4
"...Ieder van jullie gaat nu een klein opstel maken over zijn leven. Alle details mogen erin zitten, behalve over de geboorte natuurlijk!" Een aantal leerlingen gniffelen om de domme grap die Meneer Somer maakt maar zoals altijd zijn er wel leerlingen die met hun ogen draaien. Ik zucht luid. Waarom iets over ons leven? Is dat echt zo noodzakelijk dan? Ik bedoel, het kan toch ook een simpele spreekbeurt zijn over onze hobby's? "Oh en voor ik het vergeet, dit gaat niet zomaar een opstel zijn. Jullie gaan het voorbrengen en die punten tellen dus voor jullie examen Nederlands." Wat? Eerst moet ik het schrijven, wat ik al helemaal niet wil en kan, en nu moet ik het ook nog voorbrengen? Ik zucht alweer. Kan deze dag nog erger?
Er wordt op de deur van het lokaal geklopt. Ik leg mijn pen neer. We hebben nu studie en het is zo oneerlijk dat we onze leerkracht van Nederlands als toezichthouder hebben. Er komt een jongen naar binnen en gaat bij meneer Somer staan. Hij mompelt iets tegen hem waar meneer Somer niet erg enthousiast over is. Uiteindelijk knikt de man en de jongen verdwijnt. Ik kijk nieuwsgierig naar de deur en zie dat het lokaal stilaan volloopt met jongens. Nee, toch? De jongens die het vak elektriciteit volgen, hebben ook studie. Alexander dus ook.
Ik neem zo snel mogelijk mij potlood en begin wat nutteloze dingen te tekenen in mijn cursus. Er komt iemand naast mij zitten en zonder op te kijken weet ik dat het Alexander is. Hij zit languit op zijn stoel. Ik hou mij ogen op mijn blad. Nog geen minuut later komt meneer Somer voor me staan. Ik kijk hem vragend aan en als antwoord scheurt hij het blad uit mijn cursusblok.
"Wat is dit nu weer, jongedame? Heb ik je niet als opdracht gegeven om je spreekbeurt voor te bereiden? Als je daar geen zin in hebt mag je het lokaal verlaten en je gaan melden bij het secretariaat." Ik laat mijn blik op mijn bank vallen en bijt op mijn lip. Leuk, nu ben ik ook nog eens vernederd door een stomme leerkracht, van wie het humeur verschrikkelijk is. Hier en daar hoor ik wat gegniffel maar ik negeer het, totdat Alexander kort grinnikt. Ik kijk hem fronsend aan en draai met mijn ogen.
"Is het zo nodig om als een klein kind te lachen? Trouwens, hou jij je ook maar beter met iets bezig." Zijn gezichtsuitdrukking verandert van lachend naar verbaasd. Hij gaat recht op zijn stoel zitten en houdt mijn elleboog vast. Ik probeer me los te rukken maar het lukt voor geen meter. Zijn ogen spuwen vuur uit en deze blik ken ik maar al te goed. Het kan hem niet schelen of er een leerkracht bij is of niet, als hij me wilt slaan, doet hij dat gewoon. "Laat me los..." sis ik. Tot mijn grote verbazing laat hij me los en gaat met zijn hand door zijn haren. Ik leg mijn handen op mijn schoot en kijk dan weer naar mijn blad. Ik herinner me wat meneer Somer heeft gezegd en neem snel een pen en schrijf wat willekeurige zinnen op.
"Sorry." mompelt hij. Ik weet niet wat er opeens met me gebeurt maar ik ben in shock. Alexander biedt nooit zijn excuses aan. En al zeker niet aan mij. Ik kijk hem aan en zie hoe hij beschaamd naar de tafel kijkt. Er scheelt iets, daar ben ik 100% zeker van. Ik laat mijn hoofd op mijn hand rusten en kijk naar Alexander die nog steeds niet naar mij heeft gekeken. "Ja, ik zei net sorry." Ik begin te lachen wat niet bepaald een goed plan is.
"Victoria, dit is de tweede keer al. Neem je spullen en ga naar het secretariaat." Tot mijn eigen verbazing vindt ik het niet eens erg dat ik strafstudie ga hebben. Het was ten slotte de moeite waard. Ik ruim mijn spullen op en loop hoofdschuddend naar de deur. Alexander die zijn excuses aanbiedt, wat is dat weer voor onzin! Nog geen 2 seconden later grijpt iemand mijn arm vast. Ik draai me kwaad om en zie dan dat het Alexander is. "Hoe ben jij uit dat lokaal gekomen?"
"Doet er nu niet toe. Victoria, ik meen het ik moet even met je praten." Ik kijk hem vragend aan en kijk dan even naar het einde van de gang. Ik wijs ernaar waarna Alexander knikt. We gaan tot in de kantine en nemen beiden plaats aan een tafeltje. Het is leeg en er loopt niemand rond. Logisch natuurlijk, de lessen zijn bezig en ik ben eruit gestuurd en Alexander is aan het spijbelen. "Dus, ik wou zeggen dat het me spijt." Ik kijk hem niet-begrijpend aan. "Nou... Voor alles. Hoe ik je droevig maakte, hoe ik je pijn liet lijden, hoe ik gewoon met andere meisjes ging terwijl we een relatie hadden,... Echt sorry, je mag me doen wat je wilt, maar ik wil jou niet kwijt. Wat er ook zal gebeuren, ik hou je altijd in mijn hart en ik haal je er nooit uit!" Ik frons even naar hem en slik. Dit is de Alexander waar ik voor ben gevallen. De lieve, zorgzame Alex. Opeens is hij weer verandert.
"Meen je dit, Alex? Ik geloof er niets van." Hij zucht en laat zijn hand toevallig op mijn pols vallen wat niet de bedoeling moest geweest zijn. Hij fronst zijn wenkbrauwen en neemt mijn hand vast. Niet op de ruwe manier zoals ik gewend ben, maar een bezorgde manier. "Nee, Alex, ... Nee, laat het zijn,..." fluister ik maar hij luistert niet naar me. Hij doet mijn armbanden uit en ook de stoffen. Ik probeer mijn arm terug te trekken maar al meteen gaat er een pijnscheut in mijn arm. Ik bijt op mijn lip en kijk weg van schaamte als Alexander uiteindelijk mijn wonde ziet.
"Is het door mij?" Ik weet niet wat ik moet reageren. Ik zucht en schud mijn hoofd. Alexander slaat met zijn hand tegen zijn hoofd en bijt op zijn lip. Hij mompelt iets onverstaanbaar. Hij neemt mijn pols vast en drukt er een kus op. Ik slik even. Mijn mond valt open van verbazing. "Wat ben ik ook een lafaard, het was echt niet de bedoeling geweest! Ik... Ik hou echt van je! Ik wil niet dat je pijn gaat lijden en al zeker niet door mij. Het spijt me echt! Ik-" Al snel wordt hij onderbroken door een kuch van de vrouw van het secretariaat. Ik slik even.
"Doe jullie klefferig gedoe maar een ander keer. Wat doen jullie hier tijdens de les?" Alexander kijkt haar even aan maar ze wijst al naar de andere kant. We staan allebei op en lopen de kantine uit. "Victoria, wacht jij maar even. Volg mij naar het secretariaat. Alexander, naar je les." Hij kijkt me even aan en drukt snel een kus op mijn wang voor dat hij weggaat. De vrouw draait even met haar ogen en doet teken dat ik haar kan volgen. Ik slik en loop verward achter haar aan. "Deze man moet jou iets vertellen." Ik kijk achterdochtig naar de man. Wat moet hij weer van me? Is het mijn vader? Nee, mijn vader is allang weg en hij wil mij niet, waarom zou hij achter mij komen zoeken? De man steekt zijn hand naar mij uit.
"Ruben Van Spodt, van de O.V.T. Organisatie voor de toekomst. Ik moest je komen ophalen zodat we even konden praten met jou en je moeder." Ik slik even en knik dan. Ik volg hem naar zijn auto en stap dan vanachter in. Al snel ben ik in gedachten verzonken. Wat doet Alexander toch allemaal vandaag? Hij is zo anders dan normaal. Alsof ik hem iets kan schelen. Ik herinner me opeens ook dat mijn snede zichtbaar is. Als mijn moeder dit ziet, ben ik dood. "We zijn aangekomen, stap maar uit, hoor." Ik doe wat hij zegt en loop de trappen op.
Eens ik de deur open doe, zie ik mijn moeder levenloos voor zich uit kijken. Ik kijk even rond me alsof ik hier voor de eerste keer kom. Een jonge vrouw van ongeveer 28 jaar, kijkt me met een brede glimlach aan. Ze steekt haar hand uit die ik schud. Ik voel me rood worden als ik opmerk hoe vuil en rommelig het hier eigenlijk wel niet is.
"Amber." zegt ze. Ik glimlach wat ongemakkelijk. Ik weet dat het de bedoeling is dat ik nu mijn naam ga zeggen maar op de ene of de andere manier lukt het niet. Het lijkt wel dat ik uit schaamte voor al het rommel gewoon anoniem wil blijven. Hopelijk zijn ze nog niet ik de kamers geweest. "En jouw naam is?" vraagt Amber glimlachend.
"Oh... Victoria, sorry." mompel ik. Ze glimlacht en wijst naar de zetel. Het lijkt wel alsof zij hier woont en niet ik. Ik ga ongeveer een meter ver van mijn moeder zitten. Ruben en Amber komen erbij zitten. Amber heeft nog steeds die irritante glimlach op haar gezicht wat me stilaan zenuwachtig begint te maken. "Waarom zijn jullie hier, eigenlijk?"
"Wij hebben vernomen van de buren, vrienden, school enzovoort, dat het hier niet goed gaat in dit huis. Er wordt regelmatig geschreeuwd en alcohol gebruikt en misschien zelfs drugs? Omdat wij ervoor moeten zorgen dat een minderjarige een goed leven lijdt, zijn wij verplicht om dit appartement eerst even te controleren of er geen gevaarlijke dingen zijn." Ruben staat op en Amber blijft bij ons zitten. Nee, hopelijk vindt hij geen dingen in mijn kamer. Ik voel me stilaan benauwd maar ik hou mijn mond gewoon.
Na zo'n 30 minuten komt Ruben terug de woonkamer in. Hij ziet er niet bepaald tevreden uit en heeft een aantal dingen in zijn handen vast. Ik kijk hem met een arrogante blik aan, misschien begrijpt hij dan wel dat mijn moeder er niets mee te maken heeft. Hij houdt de dingen in de lucht en legt ze dan op tafel.
"Een bebloede handdoek, een zakje met wat drugs in, sigaretten en een fles alcohol..." somt Amber alles op. Ik draai kwaad met mijn ogen en zie hoe mijn moeder geschrokken naar me op kijkt. "Gebruik je wel vaker drugs?" vraagt Amber. Ik knik kort. "Wat betekend die handdoek?" Ik kijk ernaar en haal mijn schouders op. Ruben, die handschoenen aan heeft, neemt de handdoek en schudt met zijn hoofd, alsof hij teleurgesteld is in me.
"Het is niets speciaals, hoor. Ik was gaan feesten en ik was heel zat waar door ik m'n voet had verwond aan de stoep." Amber schudt haar hoofd en knijpt haar ogen tot speeltjes. Eindelijk is die vervelende glimlach van haar smoel verdwenen. "Nou, je hoeft me niet te geloven, ik weet beter."
"Als je dan toch strontzat was, hoe wist je dat het de stoep was die je had verwond, en niet iets anders?" Waarom doet ze dit? Ik voel mijn hart kapot gaan.
"Doe toch eens normaal! Een stoep herken je toch sowieso!" Ik roep het kwaad maar ze is helemaal niet verschrokken van mijn plotselinge volumewisseling. Ze gaat een beetje rechter zitten en kijkt me strak aan.
"Laat je wonde zien, alsjeblieft." Ik weet niet wat ik moet doen. Als ik mijn voet ga laten zien, is er duidelijk geen wonde op. "Victoria, alsjeblieft. Spreek de waarheid, ook al is die zichtbaar. Het bloed is vers en is niet van vorige week. Zeg me nu, wat is het?" Ik zie dat er geen uitweg is dus laat ik langzaam mijn pols zien. Amber knikt en kijkt naar Ruben met een blik van 'wat doen we hier nu mee?'. Ik bijt op mijn lip. Wat heb ik toch allemaal veroorzaakt? Waarom ik? Mijn moeder heeft ondertussen tranen in haar ogen gekregen.
"Het spijt me maar we kunnen jullie geen seconde langer hier laten blijven. Ik vraag u beleefd om mee te komen en we zullen het verder bespreken in ons centrum." Ik knik begrijpelijk en sta op. Hopelijk zal alles goed verlopen.
Reageer (1)
Spannend
8 jaar geledenJe schrijft werkelijk echt prachtig! xx