Hoofdstuk 1 - Rise and Shine
Ook al waren je ogen nog dicht, voelde je het felle zonlicht door je oogleden heen schijnen, en op je netvlies vallen. Eindelijk was het opgehouden: het razende geluid en het gevoel van een omgekeerde val. Je was er nog steeds niet over uit of dit allemaal deel was geweest van een droom, of dat dit geluid echt om je heen was geweest en het je slaap was binnengedrongen. Nu was het stil, en hoorde je wind door de bladeren ruisen, en krekels. Eindeloze krekels.
Bang voor het licht dat zal komen hield je je ogen nog dicht, en legde je je handen over je gezicht terwijl je je half uitrekte. Alles voelde nog rustig totdat je opeens een immens hard geluid hoorde en het metalen rooster onder je natrilde van een klap. Meteen haalde je je handen van je gezicht af, en opende je je ogen, terwijl je half liggend op je rug een beetje achteruit kroop. Eerst zag je nog weinig, door het felle, witte licht van de zon, maar toen kon je een grote gedaante van misschien wel bijna twee meter onderscheiden, die zich bewoog en tussen jouw gezicht en het zonlicht van boven kwam te staan. Je knipperde met je ogen, en kon hem toen pas echt goed observeren. Je constateerde gelijk dat je je onnatuurlijk bedreigd en geïntimideerd voelde door deze gedaante.
Op de een of andere manier verwachtte je hem iets te zeggen, maar dat deed hij niet. Hij keek je alleen maar stil aan, terwijl je de rest van de personen in je zicht observeerde. Je kwam erachter dat je je in een soort gat met een metalen rooster als ondergrond bevond, met randen tot ongeveer anderhalve meter hoog. Daarboven stonden er minstens twintig, misschien wel meer mensen naar je te kijken, net zoals deze persoon die naar jou toe in het gat was gesprongen. Je slikte en keek de persoon bang aan, waarna hij eindelijk sprak.
'Day one, honey. Rise and shine.' zei hij, terwijl hij een grote hand naar je uitstak en je overeind hielp.
'Voorzichtig.' hoorde je iemand van bovenaf zeggen, en de man die je overeind had geholpen lachte. 'Wat? Ben je bang dat ik haar schouder uit de kom trek zodra ik haar overeind help?' Hij was belachelijk groot in elk opzicht, en kwam ver boven de randen van het gat uit. Je keek naar hem omhoog terwijl je je shirt rechttrok.
'Wie zijn jullie? Waar ben ik?' bracht je nerveus en gedesoriënteerd uit.
'Weet je je naam?' Je vond plotseling een soort innerlijke rust bij het horen van deze stem. Een vrouwenstem, tussen al deze mannelijke gezichten die op je neer keken. Je slikte. 'Sylvie.' Dat wist je gelijk, daar hoefde je niet over na te denken. Toen kwam het meisje (of de jonge vrouw) tussen de menigte door naar voren gelopen en kon je haar zien terwijl ze op je neer keek.
'Sylvie...' herhaalde ze. De manier waarop ze dat zei leek alsof ze nieuwsgierig, geschokt, gestrest en opgelucht tegelijkertijd was. Het was een vreemde toon, maar doordat ze je naam herhaalde wisselde iedereen een aantal blikken met elkaar uit, waarna de man die met je in het gat stond weer naar je keek.
'Kom.' Hij wenkte je om naar de rand van het gat te lopen, en je gehoorzaamde de intimiderend grote man. Hij maakte zich klaar om je op te pakken, maar toen voelde je toch de behoefte om hem even te stoppen. 'Wie ben jij?' Hij pauzeerde zijn bewegingen en grijnsde naar je. 'Roman.' Met alle gemak pakte hij je vast en zette hij je op de knieën op de rand waarna je zelf kon opstaan en de mensen voor je aan de kant gingen.
'Waar ben ik?' Je herhaalde jezelf nogmaals terwijl je tussen de mensen door het landschap om je heen bekeek. Het was een groot, uitgestrekt grasveld met hier en daar wat bomen, en aan één zijkant een groter stukje bos. Het was allemaal omringd door 4 muren die minstens 40 meter de lucht in stegen.
'Dat weten wij net zo min als jij.' Er kwam een man op je af met sluik haar, spleetoogjes en een kruisboog in zijn hand. Meteen stak hij zijn hand naar je uit en je pakte hem aan.
'Daryl.' stelde hij zich voor. 'Sylvie.' Hij gaf een klein spottend lachje zonder echt omkrullende mondhoeken. 'Ja, dat weten we.' Hij keerde zijn rug naar je toe en baande zich een weg door de menigte terwijl hij wenkte. Je liep achter hem aan, maar hij riep iemand anders.
'Hermione. Waar zit je?' Seconden later kwam diezelfde jonge vrouw tevoorschijn en begon ze met hem mee te lopen, terwijl jij nog steeds achter ze aan zat, met achter je de menigte die zich ook van het gat afzetten en mee begonnen te lopen richting iets dat op een kamp leek. Hermione en Daryl smoezelden wat, en toen ze daarmee klaar waren draaide Hermione zich al lopend naar je toe en stak ze haar hand uit.
'Dit zal wel allemaal vreselijk verwarrend voor je zijn, maar dat lost zich later allemaal wel op. We hebben lang op je gewacht, Sylvie.'
Reageer (1)
Ah, zo leuk dit!
8 jaar geleden