2
“Goedemorgen, schoonheid,” hoorde ik aan de andere kant van de telefoon. Een lach verscheen op mijn gezicht. “Hoe heb je geslapen?”
“Redelijk. Het was vooral een korte nacht. En jij?”
De telefoon nam ik tussen mijn gezicht en schouder, terwijl ik in alle haast een boterham smeerde en hem in mijn mond stopte. Ik nam de telefoon weer in mijn handen.
“Niet zo goed. Het was een ontzettende koude nacht. En ook nu vriezen mijn vingers eraf,” zei hij.
Op dat moment keek ik naar buiten. Recht de mistige straat in. Ik zag nog net hoe mijn overbuurvrouw haar dochtertje onhandig in het kinderzetje van de fietst zette en wegfietste. Ik kon hem geen ongelijk geven. De herfst was net begonnen en iets vroeger dan verwacht.
“Het gaat zo regenen. Ben je bijna op kantoor?” vroeg ik door.
Ik liep ondertussen verder naar mijn kledingkast en trok er een paar afgetrapte gympen uit. Deze liepen lekker en ik moest de hele dag met kleine kinderen op pad.
“Bijna.”
Op dat moment ging de bel.
“Wacht even,” mompelde ik. “De bel gaat.”
Zuchtend liep ik naar de deur die ik opentrok. Van verbazing liet ik mijn telefoon naar beneden zakken.
“Verassing!”
“Idioot,” lachte ik.
Ik drukte ons gesprek weg en keek hem aan. De jongen die mij net een fijne morgen had gewenst stond voor mijn deur. Ik gaf hem een vluchtige kus.
“Ik wilde je naar werk brengen en vanavond op halen om gezellig het weekend in te gaan.”
Vragend keek ik Thomas aan.
“Voor vanavond heb ik in een restaurant een plek gereserveerd. We zijn vandaag een half jaar samen.”
“Oh ja,” zei ik wat minder enthousiast dan ik bedoelde.
Hij schoot in de lach en plantte en kus op mijn voorhoofd. Aan mijn chaotische levensstijl was hij ondertussen wel gewend.
“Kom, we moeten weg,” zei hij.
Ik lachte naar hem en liep naar de gang waar ik mijn jas van de kapstok greep. We liepen haastig naar beneden tot we bij zijn fiets waren. Hij haalde hem van het slot en stapte alvast op, terwijl hij recht probeerde te blijven fietsen toen ik achterop sprong. Bij elkaar was het een kwartier fietsen van mijn huis naar mijn werk. Ik werkte op een basisschool en gaf les aan groep vijf. Het was niet mijn droombaan, maar ik ging nog met plezier naar mijn werk. Daarnaast had ik anders Thomas niet ontmoet. Hij had de computer gemaakt die in het klaslokaal stond waar ik les gaf.
Ik schoot wat omhoog door een drempel en dat zorgde ervoor dat ik uit gedachte werd getrokken.
“Hier naar rechts, hè,” wees ik Thomas toe.
Met mijn rechterarm omarmde ik zijn middel en ik legde mijn gezicht tegen zijn rug. Ik hield niet van Nederland, maar wel van Amsterdam. Daar sprak ik mezelf altijd tegen, maar er moest veel gebeuren wilde ik vertrekken uit Amsterdam.
Thomas remde langzaam en ik stapte af. Ik gaf hem een kus en lachte nog even na.
“Dankjewel.”
“Ik zie je vanavond.”
Na een lange schooldag stond Thomas inderdaad stipt op tijd op me te wachten.
"Ik heb wat werk laten liggen," zei ik enthousiast. "Zodat ik ook om vijf uur klaar kan zijn."
We gaven elkaar een kus en ik sprong achterop.
"Geen haast. Zes uur heb ik gereserveerd."
"Dan kan ik me ook nog even omkleden," giechelde ik.
Ik keek naar mijn afgetrapte gympen en zag hoe de grond onder me aan me voorbij ging. Uit mijn lippen ontsnapte een diepe zucht. Niet alleen de grond ging zo snel aan me voorbij, maar mijn hele leven. Soms leek het wel alsof ik te weinig tijd had om mijn dingen te doen en ondanks ik het fijn vond dat ik na jarenlang vrijgezel geweest te zijn nu een vriend had leek dat gevoel toch juist nog erger te worden. Met Thomas in mijn leven was het soms zo leuk dat als ik maar een keer zuchtte er opeens een uur voorbij was. Ik legde mijn arm weer om zijn middel en drukte hem dicht tegen me aan. Soms probeerde ik me te beseffen dat ik ook wat meer in het nu moest kijken en daar van moest genieten, maar de toekomst was altijd toch een aantrekkelijk iets.
"Stap je nog af?"
Geschrokken stapte ik af en lachte er wat flauw achteraan.
"Soms vraag ik me wel eens af waar je altijd aan denkt."
Hij gaf me een aai over mijn hoofd en zette zijn fiets tegen de muur van de flat aan. Ik reageerde niet eens, omdat ik wist dat het voor hem een onbegrepen iets zou zijn. Zo'n grote bonk met gedachten, daar was hij te nuchter voor. Ik daarentegen dacht altijd over heel veel dingen na. Plannende dagen lang vooruit, dacht na over wat ik zou zeggen, wat ik zou doen, wat er in het ergste geval en het leukste geval kon gebeuren. Soms werd ik er wel eens door teleurgesteld, maar ik had deze karaktertrek maar genomen voor wat het was. Ik was gewoon diegene die over alles nadacht en als het er op neer kwam ontzettend impulsief was.
Ondertussen stond ik voor mijn kledingkast met Thomas achter me. Hij zat op mijn bed op zijn telefoon.
"Waar gaan we uiteten?" vroeg ik. Ik draaide me naar hem toe en keek hem aan. Pas na een paar lange seconde keek hij weg van zijn telefoon.
"Ik dacht dat je het wel leuk vond bij die Italiaan wat te gaan eten."
"Klinkt goed."
Ik draaide me weer om naar de kleding kast en zocht mijn favoriete, zwarte jurkje die tot net boven mijn knieën kwam. Hij zat strak en vormde mijn lichaam altijd goed. Nadat ik hem had gevonden legde ik hem op mijn bed en het viel me op dat Thomas weg was. Dat gaf mij de tijd om me snel even om te kleden. Ik trok mijn gympen en broek uit en deed wat onhandig mijn t-shirt over mijn hoofd uit. Vervolgens wurmde ik me in het jurkje en zocht er een paar mooie, hoge hakken bij. Snel werkte ik mijn make-up wat bij en liep toen de woonkamer in.
Thomas zat op de bank en had zich ook omgekleed. Hij had een net overhemd aan en een zwarte broek. Onder zijn zwarte broek had hij zwarte all stars aan. Hij stond op en bekeek me van top tot teen, terwijl ik het zelfde bij hem deed.
"Je ziet er goed uit," stamelde ik wat.
Soms verbaasde het me wat een ongelooflijke, knappe vriend ik had. Thomas lachte en liep naar me toe. Hij legde zijn arm om mijn middel en trok me voorzichtig dicht tegen hem aan.
"Ik wilde dat net tegen jou zeggen."
Hij keek me aan en lachte. Zijn gezicht kwam wat dichterbij en hij zoende me zacht op mijn mond. Ik vond het altijd leuk dat hij een stuk groter was dan ik. Zelfs met mijn hakken aan moest hij nog deels bukken om bij me te komen.
"Zullen we gaan?" vroeg hij.
Ik knikte en liep naar de voordeur.
“Redelijk. Het was vooral een korte nacht. En jij?”
De telefoon nam ik tussen mijn gezicht en schouder, terwijl ik in alle haast een boterham smeerde en hem in mijn mond stopte. Ik nam de telefoon weer in mijn handen.
“Niet zo goed. Het was een ontzettende koude nacht. En ook nu vriezen mijn vingers eraf,” zei hij.
Op dat moment keek ik naar buiten. Recht de mistige straat in. Ik zag nog net hoe mijn overbuurvrouw haar dochtertje onhandig in het kinderzetje van de fietst zette en wegfietste. Ik kon hem geen ongelijk geven. De herfst was net begonnen en iets vroeger dan verwacht.
“Het gaat zo regenen. Ben je bijna op kantoor?” vroeg ik door.
Ik liep ondertussen verder naar mijn kledingkast en trok er een paar afgetrapte gympen uit. Deze liepen lekker en ik moest de hele dag met kleine kinderen op pad.
“Bijna.”
Op dat moment ging de bel.
“Wacht even,” mompelde ik. “De bel gaat.”
Zuchtend liep ik naar de deur die ik opentrok. Van verbazing liet ik mijn telefoon naar beneden zakken.
“Verassing!”
“Idioot,” lachte ik.
Ik drukte ons gesprek weg en keek hem aan. De jongen die mij net een fijne morgen had gewenst stond voor mijn deur. Ik gaf hem een vluchtige kus.
“Ik wilde je naar werk brengen en vanavond op halen om gezellig het weekend in te gaan.”
Vragend keek ik Thomas aan.
“Voor vanavond heb ik in een restaurant een plek gereserveerd. We zijn vandaag een half jaar samen.”
“Oh ja,” zei ik wat minder enthousiast dan ik bedoelde.
Hij schoot in de lach en plantte en kus op mijn voorhoofd. Aan mijn chaotische levensstijl was hij ondertussen wel gewend.
“Kom, we moeten weg,” zei hij.
Ik lachte naar hem en liep naar de gang waar ik mijn jas van de kapstok greep. We liepen haastig naar beneden tot we bij zijn fiets waren. Hij haalde hem van het slot en stapte alvast op, terwijl hij recht probeerde te blijven fietsen toen ik achterop sprong. Bij elkaar was het een kwartier fietsen van mijn huis naar mijn werk. Ik werkte op een basisschool en gaf les aan groep vijf. Het was niet mijn droombaan, maar ik ging nog met plezier naar mijn werk. Daarnaast had ik anders Thomas niet ontmoet. Hij had de computer gemaakt die in het klaslokaal stond waar ik les gaf.
Ik schoot wat omhoog door een drempel en dat zorgde ervoor dat ik uit gedachte werd getrokken.
“Hier naar rechts, hè,” wees ik Thomas toe.
Met mijn rechterarm omarmde ik zijn middel en ik legde mijn gezicht tegen zijn rug. Ik hield niet van Nederland, maar wel van Amsterdam. Daar sprak ik mezelf altijd tegen, maar er moest veel gebeuren wilde ik vertrekken uit Amsterdam.
Thomas remde langzaam en ik stapte af. Ik gaf hem een kus en lachte nog even na.
“Dankjewel.”
“Ik zie je vanavond.”
Na een lange schooldag stond Thomas inderdaad stipt op tijd op me te wachten.
"Ik heb wat werk laten liggen," zei ik enthousiast. "Zodat ik ook om vijf uur klaar kan zijn."
We gaven elkaar een kus en ik sprong achterop.
"Geen haast. Zes uur heb ik gereserveerd."
"Dan kan ik me ook nog even omkleden," giechelde ik.
Ik keek naar mijn afgetrapte gympen en zag hoe de grond onder me aan me voorbij ging. Uit mijn lippen ontsnapte een diepe zucht. Niet alleen de grond ging zo snel aan me voorbij, maar mijn hele leven. Soms leek het wel alsof ik te weinig tijd had om mijn dingen te doen en ondanks ik het fijn vond dat ik na jarenlang vrijgezel geweest te zijn nu een vriend had leek dat gevoel toch juist nog erger te worden. Met Thomas in mijn leven was het soms zo leuk dat als ik maar een keer zuchtte er opeens een uur voorbij was. Ik legde mijn arm weer om zijn middel en drukte hem dicht tegen me aan. Soms probeerde ik me te beseffen dat ik ook wat meer in het nu moest kijken en daar van moest genieten, maar de toekomst was altijd toch een aantrekkelijk iets.
"Stap je nog af?"
Geschrokken stapte ik af en lachte er wat flauw achteraan.
"Soms vraag ik me wel eens af waar je altijd aan denkt."
Hij gaf me een aai over mijn hoofd en zette zijn fiets tegen de muur van de flat aan. Ik reageerde niet eens, omdat ik wist dat het voor hem een onbegrepen iets zou zijn. Zo'n grote bonk met gedachten, daar was hij te nuchter voor. Ik daarentegen dacht altijd over heel veel dingen na. Plannende dagen lang vooruit, dacht na over wat ik zou zeggen, wat ik zou doen, wat er in het ergste geval en het leukste geval kon gebeuren. Soms werd ik er wel eens door teleurgesteld, maar ik had deze karaktertrek maar genomen voor wat het was. Ik was gewoon diegene die over alles nadacht en als het er op neer kwam ontzettend impulsief was.
Ondertussen stond ik voor mijn kledingkast met Thomas achter me. Hij zat op mijn bed op zijn telefoon.
"Waar gaan we uiteten?" vroeg ik. Ik draaide me naar hem toe en keek hem aan. Pas na een paar lange seconde keek hij weg van zijn telefoon.
"Ik dacht dat je het wel leuk vond bij die Italiaan wat te gaan eten."
"Klinkt goed."
Ik draaide me weer om naar de kleding kast en zocht mijn favoriete, zwarte jurkje die tot net boven mijn knieën kwam. Hij zat strak en vormde mijn lichaam altijd goed. Nadat ik hem had gevonden legde ik hem op mijn bed en het viel me op dat Thomas weg was. Dat gaf mij de tijd om me snel even om te kleden. Ik trok mijn gympen en broek uit en deed wat onhandig mijn t-shirt over mijn hoofd uit. Vervolgens wurmde ik me in het jurkje en zocht er een paar mooie, hoge hakken bij. Snel werkte ik mijn make-up wat bij en liep toen de woonkamer in.
Thomas zat op de bank en had zich ook omgekleed. Hij had een net overhemd aan en een zwarte broek. Onder zijn zwarte broek had hij zwarte all stars aan. Hij stond op en bekeek me van top tot teen, terwijl ik het zelfde bij hem deed.
"Je ziet er goed uit," stamelde ik wat.
Soms verbaasde het me wat een ongelooflijke, knappe vriend ik had. Thomas lachte en liep naar me toe. Hij legde zijn arm om mijn middel en trok me voorzichtig dicht tegen hem aan.
"Ik wilde dat net tegen jou zeggen."
Hij keek me aan en lachte. Zijn gezicht kwam wat dichterbij en hij zoende me zacht op mijn mond. Ik vond het altijd leuk dat hij een stuk groter was dan ik. Zelfs met mijn hakken aan moest hij nog deels bukken om bij me te komen.
"Zullen we gaan?" vroeg hij.
Ik knikte en liep naar de voordeur.
Er zijn nog geen reacties.