Foto bij Fëanor en de kat

Hallo Lieve lezers
Sorry dat het zo lang heeft geduurd, ik had veel werk en een kleine writersblok.
maar ik hoop dat jullie het mij kunnen vergeven.
ik wens jullie veel lees plezier.

oja in het zwart gedrukte lettertype word quenyaans gesproken en de kat op in het plaatje is de zelfde als uit het verhaal

H:17 Fëanor en de kat


Maglors worden bleven in de lucht hangen en liet een benauwde atmosfeer achter dat niemand iets durfde te zeggen.
Het werd ook gelijk doodstil. Iedereen keek met een bleek gezicht naar Maglor en naar Angel weer terug naar Maglor alsof ze de woorden niet konden geloven. Hoe kon Niënor zwanger? En van wie?
Het was Maedhros die het eerste sprak. 'Hoe?' vroeg hij hakkelend. Zijn stem gebroken terwijl hij de woorden naar buiten persten.
Iedereen keek nu naar hem maar hij negeerde hun blikken en keek strak naar zijn broertje. Twee paar grijze ogen keken elkaar strak aan, maar Maglor schudde zijn hoofd.
'Ik weet het niet Nelyo. Ik weet het echt niet.'
'Ik ga wel even bij haar kijken.' En zonder een woord te zeggen liep Maedhros de woonkamer uit, de trappen op en in de richting van de slaapkamers. Hij wist niet goed wat er in hem om ging, maar de gedachten aan het meisje sloeg hem om het hart. Zijn voetstappen galmde door de hal terwijl hij even bleef staan voor de kamer van Niënor. 'hier gaat ie dan.'
Na zich zelf nog even moed te hebben ingefluisterd liep hij naar binnen.
'kom op Nelyo,' dacht Maedhros bij zich zelf terwijl Niënor voor hem in het bed lag. 'Je kan dit. Je hebt vele veldslagen bevochten. Morgoth's martellingen weerstaan en je broeders zien sterven. je kunt het.'
En daarop liep hij naar het bed en hurkte naast haar neer. Zijn lange rode haren gleden langs zijn gezicht en vielen voor een deel op het bed. zijn linkerhand pakte teder Niënor's hand, deze was koud tegen over zijn warme handen, maar Niënor leek het niet te merken. Haar ogen bleven dicht en haar gezicht lijkbleek. Maar toch ging haar ademhaling omhoog.
'Ik weet niet of je me kan horen, vrouwe Niënor, maar ik begrijp wat door u heen gaat. U bent door Morgoth Bauglir vervloekt, door blind door het leven te moeten gaan en uw broeders kind te dragen. Alsof dat nog niet genoeg was voor Morgoth moest u dat met de dood bekopen. En nu u door de valar eindelijk een tweede kans heeft gekregen komt u er achter dat Morgoths vloek nog steeds niet over is en u nog steeds uw broeders kind in u draagt.' Maedhros pakte nu Niënors hand met de rechter vast terwijl zijn linkerhand over haar buik gleed.
Ik zal u beschermen en over u waken.'
En toen als in een trance boog Maedhros voor over en kuste Niënor op haar mond. hij voelde hoe zijn lippen zachtjes de lippen van Niënor raakte. Een golf van tinteling drong door zijn lippen.

Fëanor liep door de keuken. Hij wilde even niet bij de andere in de woonkamer blijven. Het nieuws over Niënor had hem erg geraakt. Zijn handen trilde en zijn gezicht was bleek.
'Hoe komt het toch dat ik door dit nieuws zo geraakt ben.' Zuchtte hij terwijl hij naar zijn spiegelbeeld in het raam sprak.
'Ik ben hier nog maar een maand en een paar dagen en ik word nu al sentimenteel. Wat moet er toch van me worden?'
Maar zijn spiegelbeeld gaf geen antwoord en Fëanor drukte zijn hoofd zuchtend tegen het aanrechtblad. Zijn voorhoofd werd langzaam koud en pijnlijk, terwijl hij daar zo stond. 'Bij Aulë, wat is er toch met me aan de hand?'
En als antwoord kwam er een zacht gemauw naast hem. Met een schrik keek Fëanor naar rechts, hij had gedacht dat hij alleen was.
Het geluid kwam van een grote zwarte kat, dat hem met twee blauwe ogen aan staarde.
Heel even keken de twee elkaar aan. De zwarte kat likte zonder zijn ogen van de elf af te houden, zijn voor poot.
'Zo dus jij bent het huisdier van dit gedrocht?' Fëanor wist niet waarom hij dat vroeg en keek met half getrokken ogen naar de kat staren. Maar die liet geen enkele reactie merken dat zijn baasje werd beledigt en bleef rustig terug staren tot dat Fëanor het op gaf.
'Kijk mij nu, praten met een kat, ik word echt gek.'
'Fëanor?' een zachte kinderstem echode door de hal. Zowel Fëanor als de kat keken op.
'Fëanor?,' werd er weer geroepen, en Fëanor herkende nu Angels dochter. Die blijkbaar naar hem opzoek was.
Heel even overwoog hij om niks te zeggen en het meisje het huis door te laten zwoegen, maar voordat hij ook maar iets kon bedenken keek de kat hem even aan, Fëanor kreeg het idee dat hij vals naar hem lachte, en begon toen luid te mauwen.
Het duurde daarna niet langer of Angel kwam de keuken binnen gerend. Twee groene ogen keken van Fëanor naar de kat en weer terug. Ze glimlachte terwijl ze naar de kat toe liep en hem in haar armen hield en achter zijn oren krapte.'
'Zat je hier Fëanor. Ik was je al kwijt. Je weet toch dat je niet in de keuken mag kopen.'
'Mauw,' kwam er als antwoord terwijl de kat spinnend het meisje kopjes gaf.
Angel wende haar hoofd naar Fëanor terwijl ze hem glimlachend aan keek. Ze mocht de man erg graag. Ondanks het feit dat hij erg humeurig was en erg afwezig. Vond ze hem toch aardig.
'Oh hallo meneer Curufinwë. Ik zie dat u onze kat hebt ontmoet.'
De manier waarop ze hem toesprak begreep Fëanor dar ze niet naar hem opzoek was. Zijn ogen werden zo groot als borden terwijl hij haar aan keek.
'Zeg wat?' Fëanor was even uit het veld geslagen. Ze was op zoek naar haar kat en niet naar hem. 'W-wil je me vertellen dat je niet naar mij opzoek was kleine meid?' hij wees naar de kat die hem grijzend aan leek te kijken. 'maar naar hem?'
'Jazeker,'antwoorden Angel alsof het niet zo'n probleem was en ze nam de kat wat beter in haar armen.
'En waarom heb je deze kat naar mij vernoemt?' Fëanor was nu toch wel nieuwsgierig. Angel was te jong om ook maar iets van hem te weten sinds zijn komt naar huize Maannevel.
'Oh,' Angel glimlachte alleen maar terwijl ze de richting de deur liep. 'Maar Fëanor is niet mijn kat, meneer Curufinwë. Hij is van mama!' en na dat gezegd te hebben liep ze terug naar de woonkamer.
Fëanor stond met open ogen en mond haar na te staren terwijl er heel langzaam een glimlach op zijn mond verscheen. Hij wist niet zeker wat voor gevoel het was dat door zijn borst stroomde maar het was aangenaam en verwarmend.
'Ik voel me zeer vereert Angel. Zeer vereerd.'
Fëanor keek even doelloos voor zich uit voordat hij over ging op actie. Het werd tijd dat hij wat ging doen. In plaats van te zoeken naar iets dat hij toch niet kon vinden, werd het misschien tijd dat hij voor de verandering zelf wat ging doen en zijn tijd beter kon besteden.
Een heldere vlam wakkerde in zijn geest terwijl hij glimlachten.
Tevreden over zijn nieuwe doel, begon hij stilletjes de kasten af te lopen op zoek naar potten en pannen. Hij zou iedereen versteld doen staan.
Het duurde ook niet lang voordat het hele huis heerlijk naar stoofde groente rook terwijl Angel zich in de woonkamer afvroeg wie Fëanor een klap had gegeven tegen zijn hoofd omdat hij opeens was gaan koken.

'En hoe vind u het eten, vrouwe Angel?' Fëanor keek vanaf zijn bord naar de vrouw tegen over hem. Zijn grijze ogen keken hoopvol.
'Het is heerlijk,'kwam er als antwoord. Alleen Fëanor kon wel merken dat ze toch ergens mee zat. Alsof Angel niet helemaal kon geloven dat hij opeens hartstikke aardig deed. Zelfs zijn zonen hadden hem met grote ogen aangestaard toen ze hem al kokend in de keuken aantroffen.
'Maar waarom opeens deze verandering?' Angel's stem sneed dwars door zijn gedachten heen en Fëanor keek even op. 'Heb je soms je hoofd ergens gestoten?'
'Ach weet u,' antwoorden hij luchtig en wist een grijns te voorschijn te toveren. 'Ik heb even de tijd gehad om na te denken en ik kwam tot de conclusie dat het hier eigenlijk niet zo gek is. En ik ben nu van mening dat u niet kwaadaardig bent als dat ik eerst had gedacht.'
Het werd gelijk stil. Fëanors zonen konen hun oren niet geloven, hun vader gaf toe dat hij fout zat en dat hij bereid was om onder Angels dak te blijven wonen tot zij hen ontsloeg uit haar zorg over hen.
Atar heeft een klap gekregen, dacht Curufin geschokt. Dat kan niet anders. Caranthir en Celegorm dachten precies het zelfde. Alleen Amros, Amras, Maglor en Maedhros haalde opgelucht adem.
'Ik dank u heer Fëanor.' Angel glimlachte nu van oor tot oor. Dit maakt het voor haar heel veel makkelijker.
De twee bleven elkaar een tijdje aanstaren tot dat ze tegelijk hun hoofd naar Niënor wende.
'En hoe gaat het met u, vrouwe Niënor?' vroeg Fëanor meelevend. In zijn ooghoek zag hij zowel Nelyo als Túrin onrustig heen en weer wiegen op hun stoel.
Het duurde even voordat Niënor sprak. Ze voelde zich nog steeds niet erg goed. Maar ze voelde zich niet meer misselijk. Maar ze was blij dat iedereen zo bezorgd om haar was.
'Ik voel me prima,' zei ze uit eindelijk. 'Ik dank u ook voor uw goede steun. En dat van u, heer Maedhros!' zei ze er achteraan terwijl ze haar hoofd op Maedhros richten.
'Van Mij, vrouwe?' Maedhros keek haar verbijsterd aan. Want kon hij gedaan hebben dat ze hem bedankte. Het enige dat ik gedaan heb, dacht hij bij zich zelf. Is haar hand vast houden en… en die kus.
'Ik hoorde u praten,' antwoorden Niënor terwijl ze haar blonde haar naar achteren streek. 'Ik dacht dat het een deel van mijn droom was. Maar ik voelde uw aanraking,' Ze glimlachten naar hem. Over de kus zei ze geen woord bang dat Túrin er iets van zou zeggen. 'En uw woorden waren zo lief dat me daarop heb gefocust,'ging ze verder, ' En ze werden een licht voor me in de duisternis.'
'Oh eh.' Maedhros zocht naar woorden. Hij had nooit zo met een vrouw gesproken of ook maar iets van liefde gevoeld waar hij verder op wilde gaan, dit kwam voor hem als iets volkomen nieuw. Ondertussen had Curufin het gezicht van zijn broer gezien en stootte zachtjes met zijn elleboog Celegorm aan en wees grijnzend naar zijn Maedhros.
'Ik heb het ook gezien,' fluisterde Celegorm zachtjes terug. 'Onze broer is verliefd.'
Maedhros die niks in de gaten had en niks anders wist te zeggen zweeg, maar de punten van zijn oren werden wel rood.
'Maar het nieuws van mijn zwangerschap heeft me wel geraakt.'
Niënor wende nu haar blik op haar broer. Die haar blik droevig beantwoorden en zachtjes in haar handen kneep.
'Ik weet niet wat u wilt gaan doen vrouwe Niënor,' sprak Angel zachtjes en iedereen keek haar aan. 'Maar ik ga morgen langs een arts voor mijn zwangerschap,'
Opnieuw werden haar gasten met stomheid geslagen, Angel deed net alsof ze het niet merkte en praten rustig maar langzaam door.
'En ik wilde weten of u met mij mee wilde?'

Reageer (2)

  • Glorfindel

    Wahaha! dit is een hilarisch en kei romantisch mooi hoofdstukje!

    8 jaar geleden
  • Whittaker

    Wauw, die kat zou ik bèst wel eens willen ontmoeten :Y)

    8 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen