#016

Samen met Ginny loop ik door de gangen onderweg naar de eerste bijeenkomst van de Strijders van Perkamentus. Marcel heeft gisteren de Kamer van Hoge Nood gevonden. Dat is een kamer die verschijnt als je hem nodig hebt, en aanpast in hetgeen wat je nodig hebt. Het is heel moeilijk om die kamer de vinden, en Marcel had hem gewoon gevonden. Het moet een teken zijn van Zweinstein, dat Zweinstein wil dat we terug vechten. Ginny staat plotseling stil en ik bost bijna tegen haar op.
‘Volgens mij is het hier.’ Zegt ze.
‘En nu? Op en neer lopen toch?’ Terwijl ik het zeg begint Ginny al hevig op en neer te lopen. Langzaam verschijnt er een deur.
‘Wow, dit is fantastisch!’ ik loop Ginny achter na die al naar binnen is gegaan. Als ik binnen kom zie ik al verschillende mensen staan te wachten. Harry staat voor de groep, naast hem staan Hermelien en Ron. Harry verteld dat we hier zijn om te oefenen en te leren, en dat hij ons daarbij zo goed als hij kan wil helpen.
‘Dus ik zal het even voor doen voor jullie. Expelliarmus is eigenlijk de belangrijkste spreuk, daarmee ontwapen je je tegenstander. Rosa, zou je mijn assistente willen zijn?’
Ik kijk om mij heen en zie dat iedereen mij aan kijkt. Ik wijs naar mezelf terwijl ik Harry aan kijk.
‘Het geeft niet als het nog niet lukt, je bent natuurlijk ook pas net begonnen.’ Zeg Harry geruststellend tegen mij.
Ik word zenuwachtig van het feit dat iedereen naar mij kijkt, maar ik weet dat ik al wel wat kan. Ik heb natuurlijk al wat les gehad van Perkamentus. Ik ga tegen over Harry staan terwijl de rest in rijen er naast komt staan.
‘Expelliarmus.’ Harry zwaait met zijn toverstok, er komt een rode straal uit zijn toverstok.
‘Protego’ De vloek kaatst terug en Harry zijn toverstok vliegt uit zijn hand, ik steek mijn hand uit en vang Harry zijn toverstok op.
Iedereen begint gelijk te klappen.
‘Nou nu hebben jullie het gezien, ga maar oefenen.’ Harry komt mijn kant op lopen ‘Wat was dat nou? Ik wist helemaal niet dat je al kon toveren?’
‘Ik merk het weer je hebt lage verwachtingen van mij. Nee ik heb tijdens de zomer vakantie bijles gehad van professor Perkamentus. Ik kan al aardig wat.’
Ik geef Harry zijn stok weer terug.
‘Het kon ook niet anders, mijn nichtje is natuurlijk een hele goede heks.’