Foto bij Chapter 49

Flashback van Julius

'Iedereen, terugtrekken! Hij komt weer terug!' Ik zie iedereen dekking zoeken. De hemel is donker, en er vallen meteorieten naar beneden. 'Naar de schuilkelder! Iedereen opschieten! Vrouwen en kinderen eerst! Dan ouderen, dan mannen!' Mijn generaal komt naar me toegerend. 'Julius, hoe wil je dit gaan doen?' Ik houd Alduin in de gaten. 'Dit moet ik zelf doen. Alleen ik dan Alduin stoppen!' Ik pak mijn boog. 'Alstublieft, ga naar de schuilkelder.' Ik pak een pijl, en ren naar de draak toe. Whiterun is onherkenbaar geworden. Ik hoor hem brullen. 'Do...Vah...Kiin!' IK ren naar hem toe. 'Alduin! Smerige draak! Hoe durf je deze mensen lastig te vallen!' Hij landt vlak voor mijn neus. 'Je bent geen partij voor mij, Julius! Fus Ro Dah!' Ik vlieg naar achteren. Snel sta ik weer op. Ik schiet een pijl af. Raak! Alduin deinst een stuk achteruit. 'Smerige joor! Mijn tanden om je nek! Boeten zul je!' 'Julius, laat hem niet ontsnappen!' Het is Paarthurnax. Ik ren naar Alduin toe, en klim op zijn rug. Meteen stijgt Alduin op. 'Nee!' We vliegen door de lucht. Ik houd me stevig vast, en breng hem steekwonden toe. Ik hoor hem brullen. Op een gegeven moment duikt hij naar beneden. Ik moet me stevig vasthouden. In de verte zie ik Paarthurnax vliegen. Alduin stijgt weer op, en probeert me van zich af te schudden. Oh nee, dat gaat niet gebeuren. Ik houd me steviger vast. Alduin landt weer. Ik steek zijn zwaard in zijn nek. Hij brult, en rolt om. Ik word bijna geplet door zijn gewicht. Ik kan me niet meer vasthouden. Moeizaam sta ik op. 'Het zwaard, Julius! Gebruik je zwaard!' Ik haal uit met mijn zwaard. Alduin deinst achteruit. Hij draait zich om, en slaat me met zijn staart. Ik vlieg tegen de vlakte. Ik sta op. Snel raap ik mijn zwaard op. Mijn zij doet pijn, maar ik moet hem verslaan. Het lot van de wereld hangt ervan af. Moeizaam haal ik adem. Alduin komt op me af. 'Nu is het afgelopen, joor!' Dit is mijn laatste kans. Ik grijp mijn zwaard stevig vast. Alduin komt eraan. Ik haal uit met mijn zwaard...En sla zijn hoofd eraf! Ik zie een lichtflits, en vlieg meteen naar achteren. Ik land op het gras. Langzaam sta ik op. Ik zie nog net het lichaam van Alduin in vlammen opgaan. Is het klaar? Is het me gelukt? De hemel klaart op. Ik hijg uit. Ik heb het gedaan. Alduin is verslagen. Paarthurnax landt naast me. 'Goed gedaan, Dovahkiin. Alduin is verslagen. Je hebt Tamriel gered van de ondergang. Ik kan alleen maar knikken. Ik zak door mijn knieën. 'Je moet terug naar High Hrotgar, Julius. Klim op mijn rug, ik zal je ernaartoe brengen.' Ik schud mijn hoofd. 'Ik...Ik kan niet meer. Ik ben doodop. Ik heb even een momentje nodig.' De wereld draait even voor mijn ogen. 'Julius!' hoor ik in de verte. Ik kijk op. Ik zie een man naar me toe rennen. Wie is het? Die stem komt me bekend voor. Hij knielt bij me neer. 'Julius! Gaat het wel?' Ik kijk hem even aan. Het is een Bosmer. 'Daenroth? Ben jij dat?' Hij knikt. 'Ja, ik ben het. Rustig maar. Ik zal voor je zorgen. Kun je opstaan?' Ik schud mijn hoofd. 'Nee.' Ik laat me tegen hem aanvallen. Hij houdt me vast. Dit is nu het enige wat ik wil. Dat hij me vasthoudt. 'Julius, je wonden moeten verzorgd worden.' Ik kijk hem aan. 'Ik wil gewoon bij jou zijn.' Ik vleit me tegen hem aan. 'Julius, je hebt medische zorg nodig, en snel. Of je zult sterven.' Ik zucht even. 'Kus me, Daenroth.' Ik zie hem even kijken. 'Julius...' 'Kus me, Daenroth.' Hij zucht. 'Goed dan, dwaas.' Hij drukt zijn lippen op de mijne. Ik sla mijn armen om zijn nek. Niks kan me nog gebeuren. Daenroth trekt zich terug. 'Kom, ik moet je naar Whiterun zien te krijgen.' Hij trekt me overeind. Mijn benen voelen zwaar aan. 'Hoe gaat het met Virasha?' Daenroth zucht. 'Prima. Ze is bij Hildred, in de schuilkelder. We moeten je naar Whiterun zien te krijgen. Kun je lopen?' Ik schud mijn hoofd. 'Nee, dat lukt niet meer.' Ik ben aan het sterven. Dat weet ik zeker. Ik voel me zo zwak. Ik kijk Paarthurnax aan. Hij knikt. 'Het is voorbij, Julius. Je hebt je taak volbracht.' Ik knik. 'Wat gaat er nu gebeuren, meester?' Hij kijkt naar de lucht. 'Geloof je in Sovngarde, Julius? Daar zul je naartoe gaan. Alle dappere joor gaan naar Sovngarde.' Ik zucht. Sovngarde klinkt goed. 'Wat? Ik begrijp het niet. Je gaat niet dood. Ik laat het niet gebeuren!' Het is Daenroth. Ik schud mijn hoofd. 'Het is voorbij. Mijn taak is volbracht.' 'Je gaat niet dood! Ik wil je niet kwijtraken! Hoe zit het met Virasha?' 'Virasha heeft jou nog. We hebben haar gered. Jij bent nu ook haar vader. Toegeven, een Dunmer met een Bosmer vader is ongewoon. Maar ze leeft, mede dankzij jou. Je kunt haar niet in de steek laten.' Hij zucht. Tranen lopen over zijn gezicht. 'Ik houd van je, Julius.' Ik glimlach zwakjes. 'Ik houd ook van jou, Daenroth. Zeg tegen Virasha dat pappa heel erg van haar houdt.' Ik richt me weer tot Paarthurnax. 'Wat gaat er nu gebeuren?' 'Je ziel zal vertrekken naar Sovngarde. Je drakenziel zal hier blijven, op Mundus. Als de tijd gekomen is, zal het zich koppelen aan een nieuwe uitverkorene. Voor jou stopt het hier. Je hebt je taak volbracht. De profetie is uitgekomen. Ik zal je naar High Hrotgar brengen. Daar worden alle Dovahkiin begraven.' Langzaam knik ik. 'Ja, dat klinkt goed. Daar ben ik het wel mee eens.' 'In High Hrotgar zul je je rust vinden, Dovahkiin. Rust die je verdiend hebt.' Ik sluit mijn ogen even. 'Dat kan ik wel gebruiken, ja.' Ik voel hoe Paarthurnax me voorzichtig optilt. Ik voel hoe we opstijgen. 'Julius!' Het klinkt heel ver weg. Wie zou het zijn? Ik weet het niet. Het deert me niet. Het enige wat ik wil, is rust. Al snel val ik in een diepe, diepe slaap.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen