‘Louis’ Meteen wil ik mijn ogen opendoen en overeind schieten, maar ik voel niks. Ik zie niks, ik kan me niet bewegen. ‘Louis.’ Dezelfde stem als twee dagen geleden benadert me. Ze fluistert in mijn oor. Voor mij komt het enkel niet over als fluisteren. Het is zo sterk dat het is alsof ze naar me schreeuwt, brutaal en agressief. Toch heeft de vrouw een lieve stem. ‘Louis. Open je ogen lieverd.’ Deze keer probeer ik het opnieuw. Meteen krabbel ik wild achteruit als ik nu wel een vrouw zie. En niet zo maar een vrouw, nee God… Ik ken haar ergens van. Ze is erg mooi, voor een vrouw… Achterdochtig kom ik overeind. Ze glimlacht enkel. Mijn voeten bevinden zich op het gras, zij staat voor een boom wat verderop. Hoe kan het dat ik haar fluistering kan horen over deze afstand? Misschien was ze toch aan het roepen dan…
“Wat?” Ze glimlacht nog steeds.
‘Kom naar hier, ik moet je iets tonen.’ Zou ik deze doorzichtige enge vrouw wel moeten vertrouwen? Waar ben ik in godsnaam? Dit is niet Harry’s kamer en Harry’s warme lichaam dat tegen het mijne duwt, maar een oude weide en vochtige lucht. ‘Ik doe je niks Louis. Jij kan trouwens ook niets doen. Ik ben een geest, en jij zit in mijn hoofd. Je kan er pas uit als ik jou de toestemming daarvoor geef.’ Wat? Hoe ben ik hier in de eerste plaats ooit terecht gekomen?
“Ben ik zelf…wel?” Ik veeg mijn handen af aan mijn broek en kijk terug op. De vrouw heeft exact dezelfde ogen als Harry, ongelofelijk. Maar…wat is dit dan?
‘Niet helemaal. Ik probeerde het, en je geest staat zo open voor iedereen dat het geen probleem was. Kom nu, we hebben niet veel tijd. Harry is doodongerust.’
“Wacht…ik ben niet dood hé? Hoe-, hoe zie ik er dan uit voor Harry?” Ze glimlacht als ik nu naast haar sta, onder de grote boom – geen idee welk soort het is.
‘Je ligt er als versteend. Je ademt traag, maar kan niet bewegen. Harry is nogal…’ Haar blik dwaalt rond voordat ze in haar handen klapt waardoor ik fel met mijn ogen knipper.
“Harry is nogal wat?”
‘Eerst de boodschap, dat is dringender.’
“Harry is nogal wat?” Mijn stem blijft kalm, maar ik meen het. Ik wil alleen meewerken als zij ook meewerkt met mij; dat is hoe het werkt. Vraag maar aan mijn vader.
‘Ik wist dat je zou tegenwerken. Je lijkt erg op je vader toen hij jong was. Harry is bezorgd om je Louis. Hij hoort je hartslag zoals die hier is, versnellend en vertragend. Hij weet dat er iets is, maar kan niks doen. Hij houdt je vast, prevelt veel te lieve woorden tegen je…’ Haar ogen dwalen terug door de lucht.
“Wil je nu zeggen dat ik die woorden niet verdien?” Mijn vuisten ballen zich automatisch, nu maakt ze me echt kwaad. Geen idee of mijn magie hier werkt maar het begint wel sterk te waaien.
‘Helemaal niet. Jij bent precies wat Harry nodig had. Hij is mijn zoon Louis; en ik heb een boodschap voor hem.’
“Jij-“ stamelend zet ik een stap achteruit. Zij was de keizerin van Cogitatione. Dit is waanzin…
‘Luister naar me, ik heb niet veel tijd. Ik ben niet meer zo sterk als ik geweest ben. Jullie kunnen alles veranderen, samen. Ik aanvaard je Louis, veel meer zelfs. Ik vind je een geweldig iemand. Vecht voor en met het volk, want er komen andere tijden aan als het bekend geraakt dat jullie twee samen zijn... De kerk en oude adel zullen een eigen leger vormen om er tegenin te gaan. Jij bent degene die het volk kalm moet krijgen en hun leiden Louis, alleen jij kan dat. En wat er ook gebeurt…verlaat Harry nooit op de manier waarop ik mijn man verlaten heb.’ Voordat ik nog iets kan vragen is ze weg. Alles is zwart en draaierig en ik hoor opnieuw een stem.
“Alsjeblief Boo, kom bij me terug. Ik kan niet zonder je, hoe stom ik me soms ook gedraag.” Ik voel een paar zachte lippen op mijn huid als ik eraan herinnerd wordt dat mijn longen adem nodig hebben door een dof gevoel. Mijn lippen gaan uit elkaar en ik snak naar adem, het lichaam aan de kant duwend en overeind komend. Meteen draait alles als mijn vochtige oogleden uit elkaar gaan en ik terug zie. Verbaasd kijk ik naar mijn handen en dan opzij, naar Harry. “Je bent terug! God Louis, ik-“ Wanhopig en blij glimlacht hij voorzichtig terwijl zijn sterke armen me tegen hem aan trekken.
“Ja, ik ben terug…” Buiten adem leun ik met mijn hoofd tegen zijn voorhoofd aan en neem ik zijn prachtige gezicht voorzichtig vast. Zijn groene ogen staren me nieuwsgierig aan.
“Je moet niet-“
“Jawel, ik moet het je laten zien.” Ik sluit mijn ogen kort en adem uit waarna ik ze weer heropen. Harry moet het weten, maar…het is de moeder waar hij honderden jaren over gerouwd heeft; kan hij dit aan. “Het is erg heftig voor jou, denk ik. Ik weet niet of-“ Zijn grip verstrakt rond mijn vermoeide lichaam dat in werkelijkheid niets gedaan heeft.
“Doe het morgen, na de jacht. Als mijn controle beter is dan dit.”
“En je niet meer zo akelig koud bent.”
“Ook.” Hij glimlacht en laat zich voorzichtig terug zakken in de kussens, mij meenemend. Tevreden leg ik mijn hoofd op zijn koude borst waarna ik de lakens terug rond me heen trek, opzoek naar warmte.
“Het is zomer, weet je dat Boo?” Ik glimlach lichtjes en kijk omhoog, naar zijn blije gezicht; blij dat ik terug ben.
“Dat weet ik Beer, dat weet ik heel goed. Maar de seizoenen bepalen niet of ik het koud heb of warm, dat doe jij.”
Ik voel hoe een zacht paar lippen me een langzame zoen geeft op mijn kaaklijn. Zachtjes kreun ik, Harry mag niet weggaan.
“Oh godv-. Heb ik je wakker gemaakt?” Zijn stem is rauw en zacht, bezorgd. Als zijn duim over mijn lippen glijdt grijp ik zijn hand stevig vast, niet van plan om hem los te laten. “Louis…” Mijn ogen vliegen open bij de smekende ondertoon. Hij is al aangekleed, volledig klaar om te vertrekken. Ik weet dat ik hem moet laten gaan. Voor even houd ik zijn blik vast; groen en blauw zorgt samen voor magie tussen ons. Ik glimlach en geef hem een kus op de palm van zijn hand voordat ik hem loslaat.
“Ga, maar kom ook snel terug.” Hij glimlacht en buigt voorover om me een tedere langzame kus te geven. Veel reageer ik niet aangezien mijn lichaam nog zo slaperig is als wat, het is nog donker buiten, maar vanbinnen brandt alles. Wakker geschoten door de liefde.
“Ik kom altijd terug voor jou Louis.”
Slaperig rol ik dan uiteindelijk toch uit het bed, letterlijk. Harry’s bed is veel te groot voor een persoon, je voelt je er erg alleen door. Daarom dat hij ’s nachts vaak ander gezelschap meebracht waarschijnlijk. Die ene keer – nee, ik mag er niet aan denken. Hij is nu van mij. Hij doet dit omdat hij me graag ziet, en niet om zijn verdriet en woede eruit te laten – al mag hij dat bij mij ook doen, enkel liefst niet op die manier. Begrijp me niet verkeerd, ik verlang veel te vaak naar meer met Harry; maar dan op een liefdevolle manier, niet op de brute manier waarmee hij met vrouwen omging. Het aankleden ging traag en moeilijk, geen idee wat ik zelfs aan heb. Het maakt ook niet zoveel uit. Als ik eenmaal bij de trappen kom voel ik me al terug een pak minder vermoeid en ben ik dan ook zo in de keuken.
“Je zit hier zo alleen?” Enkel Lucius zit aan tafel, Aurus slaapt dan hoogstwaarschijnlijk nog.
“Ze zijn alle drie jagen.” Het woord klinkt vreemd en wekt een argwanend gevoel op, maar ik negeer het. Laten we hopen dat het op dieren is – ook al blijft dat even erg. Mijn honger is meteen verdwenen.
“Binnenkort kan jij mee en zit ik hier alleen.” Hij lacht bitter, zelfs lichtjes depressief.
“Het duurt lang voor een jonge vampier zoveel controle heeft omdat te doen. Het kan zelfs zijn dat ik je probeer te vermoorden in het begin, erg vaak.” Ik lach bij dat laatste als ik merk dat hij ook spot; al weten we beiden dat het mogelijk is.
“En ik ben een wicca, dus veel succes.” Hij trekt een wenkbrauw naar me op waardoor ik onschuldig grinnik. Tja, we zullen dan wel zien wie de beste is. “Oh, trouwens, ik wil dadelijk nog wat oefenen. Kun je niet ergens in een kamer gaan zitten en daar blijven? Dan zoek ik je. En…ik denk ook dat ik een haar van je nodig heb.”
“Wat zijn we lekker veeleisend vandaag.” Ik glimlach en neem een hap van het brood.
“Wel?”
“Geen probleem Loulou.”
“Noem me nooit meer zo alsjeblieft.” Hij glimlacht enkel met kuiltjes in zijn wangen, sowieso dat hij dat vaker gaat gebruiken. “Ik meen het.”
“Ik ook.”

Dus...de stem is Harry's overleden moeder?

Reageer (2)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen