Foto bij 19.0: Heisa

“Ah, William…” Sedrik kijkt me aan met één wenkbrauw opgetrokken door de benaming.
“Het is Louis, en het zal Louis blijven. Voor alles en iedereen.” Ik heb de neiging mijn bovenlip op te trekken om mijn tanden te laten zien, maar besef dat dat een vampiertrek is en ik dat beter niet kan doen. Nadeel aan teveel met Harry rond te hangen. In plaats daarvan geef ik mijn vader een dreigende blik.
“Wel, William, zullen we beginnen?” Ik kuch geïrriteerd en nep, totdat ik zijn aandacht terug heb en hij terug stilstaat. Natuurlijk was hij zo ijverig als altijd al onderweg.
“Ik ben Louis. Je kan alleen maar met mij oefenen.” Ik kuch opnieuw en trek een sarcastische wenkbrauw omhoog als hij met zijn ogen rolt om mijn gedrag. Ik kruis enkel koppig mijn armen, als ik het hem nu niet kwalijk neem, blijft hij het doen. Zoals Harry deed…
“Ik heb geen oefening meer nodig hoor Wil.” Oh geweldig, nu kort hij de naam zelfs af! Ik frons enkel en wandel weg van hem, weg van Sedrik, weg van de persoon die ze willen dat ik ben, maar niet wil zijn. Ik ben Louis, en ik zal Louis blijven. Hij past zich deze keer maar aan, ik heb al genoeg toegegeven in al die onderhandelingen.
“Louis doe niet zo flauw!” Ik negeer het geroep van Sedrik en neem in de keuken wat te drinken voor mezelf; water. De put in de grond is rijkelijk gevuld met bloedzakken, mijn maag draait er bij de gedachte al van om. “Louis! Harry zal hier niet mee lachen.” Ik schud enkel glimlachend mijn hoofd en drink mijn glas water op, trots op mezelf. Niemand vertelt Louis Tomlinson wat hij moet doen.
“Dit is mijn beslissing Sedrik! En laten we nu zeggen dat ik nogal een invloed op Harry kan uitoefenen.” Mijn grijns wordt enkel breder bij die woorden; het is zo. Ik weet niet hoe het komt of waarom, maar Harry mag me en houdt rekening met me. Hij lijkt soms wel de enigste hier. Sedrik staat in de deuropening, erg boos. Een dikke ader loopt via zijn hals naar beneden. Naar plaatsen die ik beter niet te zien krijg. “Louis…” Ik glimlach enkel lichtjes.
“Zeg hem maar dat ik zo noem.”
“Hij wacht op je.” Geïrriteerd door mijn gedoe trekt hij het glas uit mijn hand en zet hij het weg.
“Ik wacht op zijn excuses.”
“Je bent niet de verdomde keizer! Je kan dit niet maken Louis, wees blij dat hij dit al doet.”
“Wees blij dat ik het al doe; als hij me Louis noemt tenminste.” Mijn eerste standpunt was immers iets anders; ik wou niets met hem te maken hebben. Stiekem wou ik nu wel dat ik dat standpunt aangehouden had.
“Iemand is weer koppig hoor ik.” Harry’s hese stem zorgt onmiddellijk voor kippenvel over heel mijn huid. Hij lijkt zelfs lichtjes te glimlachen.
“Waar was jij mee bezig? Ik heb al de hele tijd zitten zeuren of je nu wou komen.” Harry zegt echter niks en ik onderdruk een lach. Onmiddellijk schiet hun blik naar mij. De twee vampierblikken intimideren me echter niet bij de gedachte aan wat Harry nu werkelijk aan het doen was. Ik grinnik opnieuw en schud mijn hoofd.
“Louis, we zijn serieus nu.” Harry waarschuwt me overduidelijk, maar ik krijg de idiote grijns niet van mijn gezicht. Zelf is zijn gezicht neutraal, maar zijn glimmende ogen zeggen genoeg. “Jij gaat nu naar boven voor die les; je hebt het nodig.”
“Zoals ik al zei-“ Mijn stem sterft abrupt weg als ik de keizer zijn blik opvang. Hij is hier allesbehalve blij mee.
“Alsjeblieft.” Mijn ogen verwijden, zei Harry nu…?
“Ik zal het proberen.” Ik draai me om en glimlach lichtjes. Net als ik door de deur wil stappen houdt Sedrik’s stem me tegen.
“Het ziet er naar uit dat jij niet enkel een invloed op Harry hebt.” Zonder me om te draaien schiet een magische windstoot die zeker niet van mij kwam het stuk fruit dat ik daarnet ergens zag liggen met een rotvaart tegen Sedrik aan; eigen schuld. Ik hoor een grinnik van Harry en wandel dan verder, zelfingenomen door mijn geslaagde actie.
**

“Dus…we kunnen eindelijk beginnen?” Mijn vader lijkt ongeduldig dus knik ik maar snel, nog steeds pissig dat hij me niet Louis noemt.
**
“Was dat nu zo moeilijk?” Sedrik kijkt me betweterig aan waardoor ik lichtjes moet glimlachen; hij heeft immers gewonnen als je mijn appelaanval niet meetelt.
“Nu kan ik me nog beter verdedigen tegen jou, wat een goed plan van je.” Lucius grinnikt tevreden om mijn antwoord als Sedrik niets terugzegt.
“Ach Sedrik, jij bent het gewoon niet gewoon dat iemand je bevelen niet volgt.”
“Aurus is nogal wat makkelijker als zo’n Tomlinson. Zijn vader is even erg.” Ik grinnik en zet mijn glas drinken terug neer op tafel.
“Dan wist je wat je in huis haalde voordat ik kwam.” Beiden kijken ze elkaar aan voordat ik het door krijg en mijn mond een o-vorm aanneemt. Mijn vader noemt Joures. Natuurlijk. “Waar blijft Harry trouwens?” De twee mannen halen hun schouders op. Sedrik sluit even geconcentreerd zijn ogen; hij weet meer.
“Ik weet enkel dat hij nogal snel ademhaalt, of juist niet. Het is nogal onregelmatig.” Ik knik en sta op, wetend wat te doen.
“Oké, ik weet genoeg.” In de deuropening verspert Rune me de weg, lief glimlachend, maar me er zeker niet doorlatend.
“Je mag Harry niet zo afleiden als hij aan het werken is Louis.” Ik pruil enkel mijn onderlip even, maar het lijkt geen effect op haar te hebben.
“Hij heeft het moeilijk. Ik moet hem steunen; dat is wat vrienden doen. Elkaar steunen.” Een veelbetekenende blik van mij gaat de kamer rond, maar ik mag er nog steeds niet door. Kom op Rune, maak me niet pissig of ongeduldig; mijn magie kent geen grenzen.
“Hoe meer jij naar hem toe gaat, en hoe meer jij praat, hoe meer afgeleid hij is, en hoe langer het duurt tot hij klaar is.”
“Ik kan mezelf moeilijk begraven en niks zeggen, niet ademen, niet stinken.” Rune schudt grijnzend haar bos rode haar.
“Koppig ding.” Haar ogen staren naar een punt in de verte voordat ze weer glimlacht, me aankijkt, en opzij gaat. “Je kan. De keizer heeft je zijn toestemming gegeven.” Ik grinnik en loop verder.
“Dankje Runnepun!” De trappen lijken eindeloos en mijn enthousiasme om de krullenbol te zien blijft exponentieel toenemen. Ik probeer het weg te drukken door rustig te ademen en mijn vuisten aan te spannen en te ontspannen. Geen idee waarom ik me zo voel; dit is in ieder geval niet normaal. Er is iets met Harry. Ik klop vluchtig en duw dan meteen de deur open van zijn bureau. Harry zit met een gebogen hoofd aan tafel. “Har?” Traag heft hij zijn hoofd op. “H-“ Zwarte aders lopen onder zijn ogen die vuurrood zijn. Zijn kaken staan zo gespannen dat hij er alleen maar aantrekkelijker uit ziet. Gevaarlijk, maar oh zo mooi. Bang voor zijn zwijgen probeer ik niet meer te ademen of te bewegen. Verstijfd zet ik een stap achteruit, om de deur toe te doen. Hij zou me geen pijn doen. Zonder iets te zeggen loop ik dichterbij, maar zijn stem stopt me abrupt.
“Louis, kom niet dichter. Ik heb mezelf niet in de hand.” Twijfelend blijf ik staan, op 10 voet van hem af. Zijn ogen flitsen gevaarlijk van het groen naar het rood als hij me aankijkt en zonder nog na te denken wandel ik verder en kniel naast hem neer. Ik ben kleiner als hem; wat me meer kans geeft om te vluchten, als hij al iets zou doet. Harry zou me nooit iets aan doen, nee.
“Wat is er?” Voorzichtig neem ik zijn hand vast en laat mijn lippen over zijn koude knokkels glijden. Hij is zo gespannen als iets. Voor even sluit hij zijn ogen om me met zijn emerald groene ogen terug aan te kijken.
“Ik ben verward.”
“Dat is oké.” Fluisterend houd ik mijn blik op hem gebrand, niet goed wetend wat er aan de hand is, maar er zo zeker van dat ik hem moet helpen.
“Ik ben bang.”
“Dat is ook oké Beer. Soms gebeurt dat wel eens.”

En ook bang zijn is onvermijdelijk en oké, zolang je je leven er niet door laat leiden en mensen je laat helpen. Harry liet Louis binnen in het donkerste van zijn ziel, het zijn lieverds :D

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen