18.3: Convictie
Hevig ademhalend sta ik bovenaan de trappen. Snel nadenkend loop ik naar de deur van zijn bureau, een nog steeds ietwat verboden kamer. Als hij er is, heeft hij me allang gehoord, en is hij eventueel al gevlucht toen hij het nog kon.
"Niet weg gaan Har." Mijn stem prevelt de woorden een paar keer zacht voordat ik aanklop op de grote eiken deur.
"Kom maar binnen Louis!" Oh God, hij is er nog. Hij is gebleven. Zijn hese stem is al een hele geruststelling. Meteen merk ik dat ik erg nerveus en onzeker word. Mijn handen zweten en mijn stembanden trillen zenuwachtig. Verkrampt open ik die deur langzaam, het piept. De krullenbol zit aan zijn bureau met een deel perkamentachtig papier voor hem. Zijn groene ogen kijken niet op. Ik doe de deur van deze geluiddichte kamer toe en neem plaats tegenover hem, bang, onwetend hoe je dit doet als de andere in de machtige stoel zit.
"Het spijt me Harry. Ik overdreef, ik moest me aanpassen, dat heb ik niet gedaan." Ik ben precies aan het biechten tegen de pastoor. Mijn houding is onderdanig en neerbuigend terwijl mijn ogen toch stiekem omhoog kijken. Hij fronst, zoals gewoonlijk.
"Louis, ik kan dit echt niet gebruiken nu." Ik slik en voel een golf van vastberadenheid door me stromen. Ik sta op en leun tegen de zijkant van het bureau met mijn armen.
"Har, alsjeblieft. Ik weet niet hoe ik dit moet doen aangezien ik nogal weinig mijn excuses aanbied, maar het spijt me écht. Ik kwets je elke keer door stomme kleine onbelangrijke dingen en dat heb ik dan niet door omdat ik mezelf in het nauw gedreven voel; ik moet me verdedigen en zal de dat ook doen. Ik moet me leren inhouden om jou gelukkig te maken in plaats van-" Mijn adem stokt in mijn keel en de woorden worden doorgeslikt als hij één enkele vinger omhoog steekt. Gespannen probeer ik contact te krijgen met de man achter de mosgroen ogen; dat lukt. Zijn blik staat zacht en gepijnigd. Hij staat ook op, God. Raak me aan Beer.
"Ik weet het schoonheid, ik weet dat heus wel. En ik kan mezelf genoeg verdedigen, net als jij. Enkel doe ik het te weinig en jij te veel. We moeten er allebei nog een evenwicht in zoeken." Onrustig schuiven zijn pupillen over mijn lichaam. Onwetend of hij me kan aanraken. Ik zet bemoedigend een stap dichterbij, maar laat het daar ook bij. Harry maakt echter geen beweging meer naar me toe.
"Sorry Har, ik wil alles behalve je pijn doen."
"Ik weet het Boo." Mijn hart staat een paar seconden stil voordat het veel heviger als daarvoor terug in gang schiet. Verbaasd door de lieve manier waarop hij dit afhandelt zet ik nog een stap dichter. Onze borstkassen raken elkaar bijna aan, bijna. "Je had gelijk Louis."
"Met wat?" Mijn stem klinkt ademloos. Dat is wat hij met me doet; me de adem benemen.
"Je excuses zijn een zeldzaam ding voor iemand met een attitude als jij. Ik voel me dan ook vereerd." Hij glimlacht lichtjes, zijn ogen schitteren mee en de kuiltjes verschijnen weer. Ik grijns als hij zijn handen voorzichtig in mijn zij zet. Ik stap automatisch achteruit door zijn impressionante gestalte dat steeds dichterbij komt. Mijn adem ontsnapt in een keer uit mijn longen als mijn rug de oude boekenkast raakt. Ik hap naar adem als zijn lippen traag en zwoel van mijn kaaklijn tot aan mijn oor glijden.
"Har-" Ik kreun zachtjes als hij even stevig zuigt op een stukje huid. Zijn kaaklijn is ongelofelijk strak op zo'n moment, ik kan dit niet aan. De boekenkast prikt in mijn rug, maar ik geniet er alleen maar van.
"Het is oké Boo. Het is hier geluiddicht. Laat maar van je horen." Met die woorden duwt hij leidinggevend zijn lichaam - en dan vooral zijn heupen, tegen me aan. Mijn handen worden ook dominant als ik hem dichter tegen me aantrek en zijn benen spreid zodat ik ertussen pas. Gewillig laat hij zich leiden door mij. Als hij me aankijkt word ik overdonderd. Lust, liefde, bezorgdheid: alles in een blik. Hij kreunt zacht als ik hem zachtjes en lief zoen om hem daarna hard tegen de kast te duwen en mijn dominantie aan hem over te brengen. Ik voel de boeken trillen onder Harry’s lichaam maar negeer het. Oncontroleerbaar trekken mijn handen aan zijn veel te dure hemd. Mijn mond snakt naar de zijne, net zoals ik met horten en stoten naar adem snak: bedwelmd door Harry en zijn daden. Ik trek uitdagend aan een van zijn krullen als onze tongen voor het eerst terug contact maken. Een luide kreun ontsnapt vanuit mijn mond terwijl Harry aantrekkelijk gromt en me tegen de kast duwt. Nu is het zijn beurt. Het duurt niet lang voordat mijn hemd op de grond ligt en mijn benen rond zijn middel belanden. Twee sterke armen nemen mijn bips stevig vast als zijn tong me naar anderen oorden meeneemt. Mijn ademhaling en controle is rampzalig als de krullenbol me even aankijkt en zijn tong keer zijn gezwollen lippen haalt. Hij glimlacht.
"Laat het los Louis. Niemand hoort ons." Zijn voorhoofd leunt tegen het mijne aan en ik glimlach nu ook. Wel, niet voor lang in ieder geval want als hij zijn heupen tegen me aan rolt en ruw aan mijn huid zuigt kreun ik extreem hard zijn naam.
"Harry, oh-" Zijn lippen vinden de mijne. Ik laat mijn vingertoppen over zijn koude rug glijden tot aan zijn broeksband.
"Boo..." Hij gromt waarschuwend en kust me verder totdat ik mijn handen in zijn krullen verstrengel.
"Beer..." Onze voorhoofden zijn bezweet en plakken aan elkaar.
"Je weet niet hoe graag ik je wil nemen Lou." Zijn grote groene ogen staan vol ongecontroleerde lust en kijken me onhandig aan.
"Dat is wederzijds Har." Zijn groene ogen staan groot en wild als hij me aankijkt en zachtjes kust.
"Je houdt me van mijn werk af." Ik glimlach enkel ondeugend en rol deze keer mijn heupen tegen de zijne aan. Een hese kreun weergalmt in de kamer.
"Dan moet ik maar eens gaan, mh?" Ik maak ondanks mijn woorden geen aanstalten om te gaan; ik wou hem enkel uitdagen.
"Godverdomme-" Harry sist de woorden en neemt afstand om rommelig zijn kleding die ergens heen gegooid was op te rapen en terug aan te doen. Onwetend kijk ik hem aan, ik meende dat niet? "Je vader is er." Een gefrustreerde zucht verlaat mijn lippen. Harry glimlacht lichtjes en komt met mijn hemd terug voor me staan. "Armpjes omhoog Louis." Ik rol met mijn ogen en kijk hem uitdagend aan.
"Ik ben je vriend, niet je kind." Ongeduldig hoor ik hem wat onder zijn frisse adem mompelen.
"Alsjeblieft Louis." Ik glimlach tevreden en doe wat hij vraagt. Zijn ruwe vingers tasten de knoopjes af om ze dicht te doen. Het puntje van zijn tong rust tussen zijn lippen, geconcentreerd.
"Je bent zo mooi Beer." Ik glimlach onschuldig als hij opkijkt, zijn aandacht die verstoord is.
"Jij ook Boo." Even lijkt hij te twijfelen voordat hij terug een stap achteruit zet en zijn handen in zijn zakken steekt. "Ga nu maar." De vluchtige kus die ik hem geef verrast hem waardoor ik snel mijn weg richting de deur kan vervolgen. Harry blijft er als versteend staan, maar de roep van Sedrik dwingt me om verder te gaan.
"Er is bezoek voor ene William!" Noemt hij me nu nog steeds zo? Belachelijke hufter dat hij is.
Er zijn nog geen reacties.