18.2: Convictie
Harry's gestalte torent gevaarlijk boven iedereen uit. Niet alleen zijn stevige spieren, maar ook zijn prachtige ogen en mooie woorden maken indruk. Na een korte introductie is het ineens erg stil. Het volk zegt niets, en Harry ook niet. Nieuwsgierig naar hoeveel- en vooral wat voor volk er staat zet ik een pas vooruit. Ik probeer uit het zicht te blijven maar weet dat zij mij nu ook zien, als ze er op letten tenminste. Ze is vooral het rijkere deel van de arme bevolking; gelukkig maar. Deze mensen hebben vele contacten met veel verschillende personen. Zij vertellen het verder, met de nodige wijzigingen meestal, maar goed.
"Ik zal jullie kostbare tijd niet langer verspillen. Er komen veranderingen aan, goede, hoop ik. Ik ben niet altijd een even goede keizer voor jullie geweest, misschien ben ik dat nog steeds niet voor sommigen." Hij pauzeert kort en ik slik pijnlijk. Het doet me pijn als ik Harry zo hoor praten, maar het is de waarheid.
"Blijven ademen Louis." Christiaans stem is vriendelijk maar hij meent het. Ik gehoorzaam braaf en kijk terug naar Hars rug.
"Maar ik krijg versterking. Mijn Comes, Louis Tomlinson, blijkt een wicca te zijn. Een goede wicca." Hij maakt handgebaren. Ik had zo graag zijn gezichtsuitdrukking gezien; zijn frons, roze lippen, groene verwarde ogen. "Hij wil jullie helpen, mij helpen om beter te worden. Het beter te maken voor jullie. Verder komt er een huwelijk aan. Mijn zus Rune Evaristus Styles en haar voorlopig menselijke vriend Lucius Nett zullen trouwen op 1 september. We zullen er proberen een feest van te maken voor iedereen, meer informatie wordt nog doorgegeven." Alweer is het even muisstil. Ik adem traag in en uit als ik geroep hoor.
"Verwaande arrogante muilezels!”
“Niets voor ons ja!"
"Weg met Styles! Weg met Styles!" Het geroep wordt sterker en sterker en de hele zin weergalmt inmiddels door de stad. Ik slik en kijk heel even naar Christiaan die me scherp in het oog houdt. Harry staat er als versteend bij. Ik moet iets doen... komaan Tommo. Snel en sluw loop ik het balkon op. Met een simpele spreuk start er een verschrikkelijk geluid. Iedereen grijpt naar zijn gevoelige oren, ook de vampiers. Als alles stil is en mensen niet meer roepen stop ik ermee. Harry's arm raakt de mijne lichtjes aan terwijl ik verdoofd op het balkon sta, Christiaan die onze rug dekt. Verbaasd en woedend staart het volk me aan. Ik besef dat ik snel moet spreken voor ze terug beginnen te roepen.
"Jullie beschuldigingen komen aan het verkeerde adres dames en heren. Deze keizer hier, is omringd door ontzettend veel machtige mensen. Mensen die deze beslissingen voor jullie en in jullie plaats nemen. Die mensen moeten veranderen, ik niet, jullie niet, en al zeker de hoogheid niet. Is er iemand die zich herinnert hoe hij ineens de troon moest overnemen nadat zijn vader vermoord werd? Dit verhaal kennen we allemaal. Ons land heeft vele oorlogen meegemaakt en doorstaan, zelfs overwonnen, door deze man hier die voor jullie gevochten heeft tot hij dood zou vallen. Ik begrijp jullie gevoelens. Bang, onrust, armoede. Ik hoop dat ik eraan kan helpen dit te veranderen. Wij hebben jullie steun daarbij nodig, zonder jullie kunnen er niet aan dit koninkrijk werken. Wij zijn één. Kloppend hart of niet, we moeten elkaar leren aanvaarden en beseffen dat ieder zijn eigen angsten en problemen heeft. Misschien van andere aard, maar daardoor zijn ze niet minder erg. Het spijt me als jullie lijden. Het spijt me." Mijn ogen dwalen verdrietig over de uitgehongerde en slecht geklede mensen. Even is het doodstil, alsof ze echt naar mij aan het luisteren waren. Ik draai me om en ga snel zitten op een bank in de kamer, uit het zicht van de rest.
"Louis hoe kan je zo stom zijn?! Je hebt net de oorlog verklaart aan heel het bestuur! Jij bent maar een Comes, geen politicus en al zeker geen-"
"Christiaan." Harry's kalme stem doorbreekt de tirade van Chris waardoor ik ineengedoken zit. Niet ademend, niet bewegend. Bang voor fysieke pijn. Alsof zijn woorden me prikten als de punten van zijn geslepen zwaarden. Harry draait zich naar me toe. Ik wil mijn mond opendoen maar er komt niet veel uit als ik zijn bezorgde gezicht zie. Hij knielt voor me neer, nederig, voorlopig dan toch. Hij kan me er even goed van langs geven.
"Har..." Bang klem ik mijn lippen terug op elkaar en deins ik terug voor een voorzichtige hand van hem die richting mijn gezicht ging. Hij fronst.
"Wees nooit bang voor me Boo." Mijn hart slaat een zucht, maar ik blijf verstart zitten. "Je was briljant Louis. Je opvoering was echt schitterend. Idioot maar schitterend." Traag laat hij zijn koude hand over mijn kaak gaan terwijl ik nog steeds terug deins. Ik ben dom geweest, hij mag me straffen. En dan bedoel ik niet op de manier waar ik 's nachts van droom. Harry staat op en laat zijn blik over Christiaan glijden. "Als jij nog ooit tegen hem roept, dan reken ik eigenhandig met je af. Vrienden of niet, begrepen?" Hij spreekt zo zacht en laag dat er een koude rilling over mijn rug loopt. Harry neemt Christiaan vast bij zijn kraag en houdt hem vast zodat hij zweeft. Een verstikt geluid verlaat mijn keel als ik opsta en hem langzaamaan blauwig zie worden.
"Harry stop! Hij is je vriend!" Ik durf niet naar hem toe te gaan als hij ijzig kil verder spreekt.
"Ik hou van hem, en niemand, maar dan ook niemand spreekt zo tegen hem, raakt hem aan, niks. Begrepen?" Christiaan knikt snel en wordt dan ook losgelaten. Meteen grijpen zijn handen richting de kraag van zijn hemd om het losser te doen.
“Je zou vaker keizer moeten zijn in plaats van koning, hoogheid.” Hij glimlacht plagerig maar zijn ogen staan serieus. Vragend sta ik ook op; ik heb geen idee wat hij bedoelt.
“Ik snap het niet.” Harry draait zich naar me toe. Zijn groene ogen kijken me indringend aan.
“Een keizer is een alleenheerser. Hij beslist alles. Een koning werkt samen met een bestuur en het volk. Chris bedoelt dat mijn bestuur waar ik afhankelijk van ben niet deugt en ik zelf er een moet samenstellen; zoals een keizer doet.” Mijn mond is inmiddels open gevallen, langzaam maar zeker. Harry heeft dus eigenlijk wel alle macht, hij gebruikt ze gewoon niet. Dit is wat ik net op het balkon bedoelde.
“Harry…” Christiaans stem klinkt ongeduldig, en Harry is dat ook. Hij neemt me vast bij mijn hand en trekt me terug mee naar beneden.
“We moeten gaan, voordat er problemen komen en we een gevaar zijn of vormen voor anderen.” Ik knik begrijpend als Harry het op hoog tempo aan me uitlegt. Voordat ik het echt besef zijn we al terug buiten. Harry legt nu zijn hand stevig in mijn rug en heft me zo goed als de koets in. Verbaasd door de snelle manier van alles laat ik mijn hoofd tegen de koele wand aan leunen.
“Ik had dat niet mogen doen.” Mijn stem is een zwakke fluistering als ik naar Harry kijk. Zijn ogen reflecteren in de verduisterde ruimte. Een ongemakkelijke kuch van Christiaan brengt me weer bij mijn zin waardoor ik terug voor me uit staar. Ze zeggen beiden niets waardoor ik me alleen maar ongemakkelijker voel. Als ik een koude hand op mijn bovenbeen voel kijk ik pas terug op. Harry heeft zijn hoofd in mijn richting gedraaid en glimlacht lichtjes.
“Weet je Louis, wat net zo mooi is aan jou, is de manier waarop jij de mensen waarvan je houdt beschermt. Er stonden honderden mensen, maar daar dacht je niet aan. Je dacht alleen aan mij; dat was naïef, weet je. Stom, achterlijk. Maar wel lief, je bent nog een van de weinigen met een echt goed hart, dat heb je vandaag wel bewezen.” Maar goed dat het donker is, want volgens mij, zijn mijn wangen zo vuurrood als iets.
“Dat was gewoon een van mijn instincten. En ik was niet de enige.” Ik grinnik ongemakkelijk door Christiaans blik. Ik zou Harry nu zo graag tegen de wand van de koets aan duwen en hem kussen totdat hij geen adem meer krijgt, maar dat gaat niet. “Mijn andere instincten blijven beter verborgen.”
"Ik ben niet geïnteresseerd in de andere instincten van je." Ik grinnik om Christiaans opmerking en geef Harry een blik. "God, ik kruip echt nooit meer in een kleine ruimte met jullie twee." Christiaan hoort hier niet tussen te zitten, en hij laat het merken.
"Ben ik zo onweerstaanbaar?" Mijn commentaar zorgt voor een stiekeme grijns van Harry die er alles aan doet niet te lachen door zijn tanden in zijn volle onderlip te planten. Christiaan is me aan het uitdagen, hij weet dat hij dat niet mag doen.
"Stiekem willen we je allemaal Louis." Hij probeert het op een aantrekkelijke manier te fluisteren, maar daar slaagt hij niet echt in. Het is eerder komisch, heel komisch.
"Ik draag geen ring, dus kom maar op." Ik glimlach en laat mijn hoofd tegen het kussen achter me leunen.
"Dus, degene die het eerst de ring heeft, krijgt je?" Christiaan klinkt nep opgewonden. Mijn glimlach wordt groter als ik Harry's koude hand onopgemerkt vast neem en er een kneepje in geef. Ik moet geen mooie ring hebben.
"Niet helemaal. Degene met de grootste penis wint." Christiaan verslikt zich zijn eigen lucht terwijl Harry's hese lach door de ruimte schalt. Voor even knijpt hij mijn hand bijna fijn, door het lachen. "Harry, ik heb wel twee handen nodig om je te kunnen helpen vanavond, als je de langste hebt tenminste." Zonder enige schaamte kijk ik hem recht aan. Zijn groene ogen staan niet verbaasd, eerder nieuwsgierig door mijn durf. Hij grijnst nog steeds speels.
"Wie zegt dat Harry de langste heeft, mh?" Nep geïrriteerd kijkt Christiaan ons aan en zo verbreekt hij ook meteen de lust en magie die zich aan het opstapelen was tussen ons; dat was niet normaal. Ik slik kort als Harry's duim kalmerend over mijn knokkels wrijven.
"Dat vechten jullie maar uit." Ze glimlachen beiden, dit onderwerp is dus duidelijk afgesloten. "Heb je eigenlijk een vriendin, Chris?" De ogen van beiden mannen branden gevaarlijk op mij; zo'n slechte vraag was dat toch niet? Misschien toch wel, oké. Als mijn moeder me zo zou horen zou ze me er nogal van langs geven. Seks en partners als gespreksonderwerp is een taboe.
"Nee."
"Nog niet," onderbreekt Harry hem. Zijn wijze ogen glimmen verdacht.
"Nee Harry, ze is buiten mijn bereik."
"Nonsens, Harry was ook buiten mijn bereik. Ik ben maar een boer."
"Totdat je extreme gaven bleek te bezitten, ja." Ik frons, lichtjes gekwetst. Zelfs zonder die gaven zou ik voor hem gevallen zijn, dat heeft hier niks mee te maken. Ik merk dat een paar sterke armen
me tegen zich aantrekken. Teder geeft Harry me een kus op mijn slaap. Ik sluit mijn ogen genietend.
"Dat heeft er niks mee te maken, Chris." Harry's stem is hees en er zit een waarschuwende ondertoon onder; geen wederantwoord mogelijk. Deels is het vreselijk dat hij me zo beschermt, maar ik ben eer ook wel gek van. Ik ben gek van Harry. "We praten over afkomst. Jouw mogelijke vriendin zal minder heisa veroorzaken dan ons." Buiten het geluid van paardenhoeven op de harde ondergrond is het even doodstil.
"Het spijt me hoogheid. Je had me nodig, maar ik kan blijkbaar niets goed doen vandaag." Hij zucht geïrriteerd. Nee, het is zelfs meer dan irritatie, hij is echt boos. Het is overduidelijk dat ze in elkaars gedachten dingen tegen elkaar zeggen. Dingen die ik niet mag horen. Ineens voel ik me erg eenzaam en buitengesloten. Ze vertrouwen me overduidelijk niet, willen me niet in hun buurt. Mijn gekrenkte ego wil plaats maken; weg uit Harry's armen. Harry fronst echter als hij me door krijgt en verstrakt enkel zijn greep. Met een simpele spreuk trekt Harry zichzelf vliegensvlug weg. Hij brandde zich aan mij. Ik kijk hem niet aan en nestel me tegen de zijkant aan, naar buiten kijkend. Het liefst zou ik nog aan Christiaans kant willen gaan zitten, maar dan geef ik toe. Dat zou te kinderachtig van me zijn.
"Ik wil geen ruzie met een van jullie..." Harry's hese stem is slechts een zacht achtergrond geluid voor me. Ik sluit het buiten, ondanks het gevoel van mijn hart dat even pijnlijk samentrekt. "Louis..." Ik schud mijn hoofd en draai me hevig naar hem toe.
"Het is duidelijk dat jij mij niet vertrouwt ondanks alles wat ik voor je doe. Ik zou degene moeten zijn die je niet vertrouwt, maar nee. Ik hou er niet van om in mijn rug gestoken te worden, keizer." Ik spuug de woorden bijna naar hem toe en draai me na een snelle blik op Christiaan terug naar het raam toe. Ergens voel ik me beschaamd, maar daar ben ik te boos voor.
"Louis, er is niks gebeurd. Overdrijf niet zo." Mijn ogen vinden vurig Christiaans gestalte.
"Oh nee? Dus jullie hebben geen conversatie gehad terwijl ik er niks van mocht weten? Je denkt nog steeds dat ik mee tegen jullie ga keren? Ik speel open kaart met jullie, geef jullie alles. Maar een kleine daad of geheimpje terug is te veel gevraagd. Zoals altijd Harry." Mijn handen maken vreemde en dreigende gebaren naar hun toe. Op die manier blijft Harry ook van me af en heb ik hun aandacht meer. Mijn stemvolume is niet toegenomen en toch ben ik buiten adem door het venijn waarmee ik gesproken heb. De koets stopt plots, voor het kasteel.
"Zijn de kleinere dorpen het niet waard om geïnformeerd te worden?" Ik staar de vampierkeizer vurig aan. Zijn groene ogen stralen geen kalmte meer uit, maar onrust en onzekerheid. Zonder nog iets te zeggen stap ik uit en loop ik letterlijk het huis binnen en terug buiten. In de tuin is het koeler en voel ik mezelf meteen al kalmer worden door de nabijheid van de planten. Ik zet me tegen een boom aan en begin nerveus aan mijn nagelstriemen te peuteren.
‘Louis Tomlinson deinst niet terug. Hij zegt wat hij te zeggen heeft en is niet bang van een confrontatie. Hij is arrogant en heeft geen manieren. De waarheid moet eruit komen, ook al is het kwetsend of verkeerd geïnterpreteerd. Deze jongen kent geen schaamte en moet dringend een lesje geleerd worden.’
Stomme monnik toen met zijn stomme Bijbel. Ik ben een man zonder angst, klopt, maar om mij daar voor te straffen... Voor mijn eerlijkheid en puurheid... Dat is belachelijk. Harry mag me mijn uitbarstingen ook niet kwalijk nemen. Ik kan er niet aan doen dat als er dingen gebeuren die niet goed en rein zijn voor iemand ik moet reageren. Dat zit gewoon in me.
"Hé Idioot." Ik kijk op als Aurus naast me komt zitten. Het vochtige gras negerend. "Je kan hier niet de hele dag zitten, weet je." Als zijn ogen me recht aankijken zie ik iets wat ik niet verwacht had; bezorgdheid. Hij geeft terug oprecht om me, na onze laatste ruzie om mijn geaardheid.
"Ik ben boos op hem, alweer. " Ik geef hem een veelbetekenende blik waardoor hij lichtjes een mondhoek optrekt om er een stukje gras tussen te steken.
"En je geeft om hem. Dit heeft geen zin, je kan niet zonder hem, en jij niet zonder hem."
"Wat heeft hij je beloofd?" Argwanend kijk ik hem aan. Als ik het me goed herinner was Aurus tegen mensen zoals mij en Harry...
"Wat?"
"Waar komt dit vandaan?" De irritatie dat ik het moest herhalen is te horen in mijn stem. Ik moet mezelf zelfs bedwingen om niet ongeduldig met mijn ogen te rollen.
"De manier waarop Harry kijkt. Wel, niet alleen dat. Als je zijn lichaamshouding alleen al ziet word je treurig. Je doet hem elke keer pijn." Ik slik, dat besefte ik me net niet toen.
"Met de bedoeling dat hij daaruit leert." Aurus schudt zelfzeker zijn bruinblonde haar.
"Waarom moet hij zich elke keer aanpassen? Ben jij dan zo perfect Louis?" Ik slik pijnlijk en staar hem terug aan. Louis heeft geen bang, maar Aurus heeft wel gelijk.
"Ik moet het goedmaken." Meteen sta ik op en loop ik het kasteel binnen, met een klein hartje. Bang voor afwijzing.
Er zijn nog geen reacties.