Foto bij 18.1: Convicitie

Mijn nek is stijf van zijn korte beet, maar ik negeer het terwijl ik Harry probeer bij te houden op te trap.
“Neem me mee, Beer.” Harry aarzelt kort voordat hij zijn stevige pas verder zet. Hij weet hoe graag ik er op uit trek, zeker als we met de koets gaan.
“Te gevaarlijk Louis.”
“Ben ik te gevaarlijk voor hen, of bedoel je het omgekeerd?” Mijn stem klinkt plagend waardoor er even een minuscule glimlach rond Harry’s mondhoeken verschijnt. Hij stopt er al snel mee als hij zijn kamer betreedt en meteen wild zijn kleding uittrekt. “Rustig Harry, ik weet dat ik nogal een effect op sommigen heb, maar dit…” Ik grijns plagend om de sfeer luchtig te houden waardoor even een hese lach door de kamer weerklinkt. Al snel is hij volledig omgekleed. Ik probeer me breed te maken in de deurpost. Probeer. Harry’s gestalte torent nog steeds ver boven me uit als hij voor me komt staan, geen tijd verliezend.
“Laat me door, Boo.”
“Neem me mee.” De krullenbol fronst waardoor hij er weer even gekweld uitziet maar schudt dan snel en stevig zijn hoofd. “Als je me niet meeneemt, dan… dan zorg ik zelf wel dat ik daar geraak. Laat me dit niet doen.” Ik kijk hem aan, zelfzeker door de nieuwe spreuken die rond dwarrelen in mijn hoofd. Harry lijkt te merken hoe stevig ik met mijn voeten op de grond sta, en om dat kracht bij te zetten ga ik nog breder staan. Mijn benen weigeren verder uiteen te gaan als ik kleiner word in plaats van groter. Een sullige glimlach verschijnt op mijn gezicht als Harry met een kleine glimlach zijn hoofd schudt bij mijn acties. “Ja? Zeg ja Harry!” Ik heb hem precies waar ik hem wil hebben, zijn groene ogen stralen terug als hij me aankijkt en ervoor zorgt dat er zich razendsnel kippenvel over mijn huid verspreid.
“Ga je omkleden Lou, en in iets warmers, aangezien je het koud hebt.” Ik glimlach en draai me al om, voordat ik nog over mijn schouder kijk; wat pijnlijk is.
“Dat is niet van de kou.” Ik glimlach veel te lief; wat er overigens belachelijk uitziet; als ik door de gang hol en mijn kleerkast snel opentrek. Nette kleding Louis, nette kleding. Ik haal er het linnen uit in beige kleuren, een netjes hemd, een sjaal en zo’n belachelijk zwaar vest. Tevreden met het uitzicht doe ik nog andere schoenen aan. Vergeleken met Harry’s kleding is dit niks, maar ik ben de keizer ook niet; ik ben Louis; en ik ben zo. Zonder nog verder te twijfelen stap ik terug de gang op. Harry ziet er gehaast en afstandelijk uit. Hij is overduidelijk met iemand anders dan mij aan het communiceren. Zwijgend volg ik hem, de trap af en naar buiten waar alweer een koets klaar staat. Ik stap in, net als Har. Hij ziet er nerveus uit om eerlijk te zijn. Zijn lange vingers trekken ongeduldig aan zijn roze onderlip terwijl de bosgroene ogen voor de veiligheid snel de omgeving na kijken. Toch kan ik er niet aan doen dat ik hem prachtig blijf vinden; in alle omstandigheden.
“Naar hoeveel plaatsen gaan we Beer?” Harry kijkt verschrikt op, maar glimlacht dan geruststellend naar me.
“Eerst de belangrijkste, daarna kijken we wel hoeveel tijd we nog hebben.”
“Bedoel je daarmee dat ook de kleinere dorpen informatie krijgen en mee mogen vieren?” Mijn ogen sprankelen al bij de gedachte, dat zou eerlijk zijn voor iedereen.
“Dat gaan we proberen Boo, oké?” Zijn blik staat zacht als hij me een kus op mijn voorhoofd geeft en me dan tegen zich aantrekt. Ik zucht tevreden en neem Harry meer in mijn armen, langzaam aan merk ik dat hij steeds zwaarder en zwaarder wordt. Zijn lippen wijken uit elkaar als zijn ogen dichtslaan en hij slaapt. Hij slaapt. Ik glimlach tevreden. Tevreden dat hij zich zo comfortabel en veilig bij me voelt en verstrak mijn greep om hem. Hij wilt niet dat ik in gevaar ben, ik wil net hetzelfde voor hem. Hij heeft al genoeg geleden. Nu is het tijd voor hem om een goede keizer te worden; een beminde keizer.
“Harry, wordt wakker lieverd.” Mijn handen laat ik langs zijn hemd omhoog lopen terwijl ik mijn lippen aan zijn oorschelp zet en hem zachtjes schud. “Har, je schoonheidsslaapje is voorbij.” Ik hoor hem wat mompelen onder zijn adem en merk dat hij me alleen maar steviger vast neemt als zijn ogen openvliegen, voorzichtig en nieuwsgierig. Ik glimlach nog steeds en veeg een pluk haar uit zijn gezicht. “We zijn er.” Vermoeid gaapt hij en komt hij zelf overeind. Onmiddellijk zorgt hij ervoor dat hij er terug goed uitzag. Als ik uitstap en naar de andere kant van de koets loop kom ik een bekend persoon tegen.
Christiaan.
“Hé Christiaan, moet je niet aan het werk zijn in de bergen?” De man glimlach sympathiek en haalt zijn schouders op terwijl zijn arm me een duwtje geeft zodat ik veilig sta.
“Iemand moest op je letten.” Ik frons terwijl mijn mond beledigd openvalt. Harry heeft hem speciaal laten overkomen om op mij te letten? Terwijl dit een van de enige mannen is die iets goed doet voor het volk? Belachelijk. Harry lijkt zich van geen kwaad bewust als hij erbij komt staan; totdat hij mijn gezichtsuitdrukking ziet natuurlijk.
“Geen gemaar Louis, dit was de enige optie.”
“Ik ben geen klein kind Harry.” Hij negeert me terwijl zijn emerald ogen de ruimte in zich opnemen. Al snel zet hij zijn grote lichaam in beweging.
“Ik moet nog heel even iets doen, oké? Christiaan zal je al begeleiden naar de plaats. Ik ben zo terug.” Hij leunt dichterbij totdat ik zijn adem op mijn wang voel branden, maar doet verder niets. Totdat een koude hand me een zacht kneepje geeft. Ik knipper een keer met mijn ogen en weg is hij. Verbaasd blijf ik wat onhandig staan totdat Christiaan zijn onderarm in mijn rug legt en me begeleidt.
“Ik ben geen vrouw Chris, je kan me loslaten nu.” Tevreden door mijn opmerking grijnst hij breed waarna hij zich terug vermant.
“Ik ben de enige die hij echt vertrouwt Louis, daarom ik. Je bent hem te kostbaar; en als er iets met je gebeurt, dan hang ik.”
“Nonsens, je bent zijn vriend.” Ik kijk zelf naar de omgeving om me heen; het lijkt erg op de plaats waar Rune me mee naar toe had genomen, maar het is niet helemaal hetzelfde. Er is geen drukte; geen mensen die geïnteresseerd zijn in de arme marktkramers die iets willen verkopen om zo eten te kunnen kopen.
“Nee Louis, jij bent zijn vriend.” Hij glimlacht veel betekenend naar mij waardoor ik hem een speels duwtje geef.
“Klopt, de enige echte. Waar gaan we nu naar toe?” Mijn arrogantie doet hem lachen waarna hij zichzelf terug serieus maakt en de omgeving nogmaals controleert; zoekend naar potentieel gevaar.
“De plaats waar Harry dadelijk zijn toespraak zal houden.” Het is raar dat niemand Harry moet beschermen. Hij wandelt hier als machtige keizer in zijn eentje rond. Hoogstwaarschijnlijk durft niemand hem aan te vallen; hij is een erg machtige en sterke vampier; zeker niet bang van een bloederig gevecht. Ik ben niet bang voor een gevecht, maar voor de gevolgen ervan. Christiaan leidt me door een oud, antiek gebouw. Het plafond is laag maar binnen is het verrassend ruim met de oude gele steen. Het gebouw zit vol ingekerfde versieringen. Veel tijd krijg ik niet om alles te zien, want Christiaan duwt me via een hand in de rug op een hoog tempo richting de trappen. Eenmaal boven zie ik dat het huis nog net dezelfde stijl heeft. Dit is geen huis, het is veel beter dan dat. Een oude Romeinse villa; het straalt klasse uit en ik kan niet wachten tot ik Harry in deze omgeving te zien krijg. We gaan snel een kamer binnen. De gordijnen zijn gesloten, maar er branden inmiddels verschillende kaarsen door een knip van mijn vingers.
“Is het hier?” Christiaan knikt kort.
“Achter het gordijn is een balkon met daaronder vele mensen.” Ik knik.
“Waarom doen Rune en Lucius dit zelf niet?” De man fronst even, net als Harry altijd doet, maar hij heeft een vriendelijk gezicht waardoor het minder opvalt.
“Te gevaarlijk. Harry kan het tegenhouden, maar als er iets met hem gebeurt heeft het geen directe invloed op het huwelijk. Bovendien is het officieel als Harry het doet; hij beslist alles.”
“Niet alles.” Mijn stem is zwak maar duidelijk. Ik ruk mijn ogen pas los van mijn schoenen als de deur opengaat en zijne majesteit binnen komt gewandeld. Hij glimlacht kort naar me en gaat achter me staan. Ik voel zijn hete adem in mijn nek als hij zijn lippen langs mijn oor laat strelen. Gegeneerd kijk ik even naar Christiaan die ons bespottend aankijkt, hij is er tevreden mee, maar liever niet voor hem.
“Ik hou van je Louis.” Harry’s stem is diep en hees als hij me een kus op mijn wang geeft, ons achteruit uit het zicht schuift en de gordijnen opentrekt. Klaar om zich te tonen aan het publiek.

Zelf ben ik tevreden met dit hoofdstukje, wat vinden jullie?

Reageer (2)

  • Paardenvriend

    Onder me: nu je het zi zegt... Ik ook!!! Deze storie is ook echt geweldig!

    8 jaar geleden
  • Amica

    Ik vind alle hoofdstukjes goed (:

    8 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen