Foto bij Boromir's gevecht

De manschappen in Osgiliath hadden geen aanval verwacht, en al helemaal niet met zo’n overmacht. Boromir en zijn broer waren pas aangekomen toen al duidelijk was dat de strijd niet te winnen was voor hen. Desondanks hadden ze had geprobeerd. De mannen uit Gondor waren echter flink in de meerderheid. Het gevecht leek hopeloos, maar Boromir had groot vertrouwen in de dapperheid van zijn mannen. De orks leken zich zelfs terug te trekken, totdat een wezen uit Mordor zich op het slagveld toonde.

Faramir was de eerste die het voelde, en Boromir begreep meteen dat dit het wezen was waar zijn mannen hem voor gewaarschuwd had. Een schaduw van een ruiter dook op te midden van de strijd en vervulde zijn hart met angst. Een ruiter onder de maan. Paarden begonnen te hinniken, en de orks werden vervuld van een duistere krankzinnigheid. Boromir probeerde weerstand te bieden aan de angst, maar had grote moeite. Veel anderen vluchtten, met of zonder paard. Een ruiter uit Mordor. De verhalen waren waar geweest. Boromir en Faramir hielden stand, maar werden richting de Laatste Brug gedreven.

Het groepje die nu de Laatste Brug verdedigde, was minder dan een kwart nog over. Boromir had de Oostelijke strijdmacht, het deel dat nog over was, bevolen de brug te vernietigen. Als de orks de rivier overstaken, was het voorbij. Dan zou Minas Tirith aan de beurt zijn. Achter hen stortte de brug in. Boromir bedankte in gedachten de strijdmacht die hem gehoorzaamd had, ondanks de ruiter. Misschien was Osgiliath straks verloren, maar de rivier zou de laatste barrière voor Mordor zijn. Zolang ze de rivier konden behouden, zou Minas Tirith veilig zijn.

“Faramir!” Zijn broer keek op, zonder zijn concentratie te verliezen. “We moeten het water in!”
Faramir knikte en liep achteruit verder richting de afbrokkelende brug.
Boromir schreeuwde hetzelfde bevel naar de overgebleven mannen en hoopte dat ze hem zouden volgen. Hij sprong zelf als eerste in het ijskoude water, en voelde hij zijn zware maliënkolder hem naar de bodem trok. Met grote moeite wist hij zichzelf boven water te houden. De rivier stroomde snel en dat maakte dat hij te vaak kopje onder ging. Zodra hij de zuurstof had, schreeuwde hij de naam van zijn jongere broer. Tot zijn opluchting kreeg hij antwoord.

Ver van de strijd durfde hij eindelijk aan de kant te komen. Hij reikte zijn hand uit naar zijn broer, en hij hielp nog twee andere mannen op het droge.
“Dat was het?” vroeg hij. “Vier mannen hebben het overleefd?”
Iedereen zweeg. Iedereen wist het antwoord.

Faramir, nog drijfnat van de rivier en buiten adem, legde een arm op zijn schouder. “Minas Tirith is veilig. Je hebt niet gefaald.”
Hij had gelijk. Minas Tirith was veilig. Voorlopig.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen