This Was Not The Intention
Woedend bal ik mijn vuisten. Het lef dat ze hebben. Gewoon ons gesprek afluisteren. De jongens kijken ons nu toch wel een beetje bang aan. Dreigend ga ik voor ze staan.
‘Als jullie niet snel weg zijn, dan zorg ik dat jullie hier en nu gecastreerd worden,’ snauw ik. Meteen knijpen de jongens hun benen een beetje samen. Ik grijns. Typisch.
‘Sorry, hoor! Dat jullie gewoon midden in de sportschool erover lopen te praten. Wat moeten wij dan doen? Onze oren bedekken?’ gromt Tom.
‘Ja!’ zegt Naminé arrogant.
‘Gast, waarom val je ons de hele tijd lastig?’ Ik ben nog steeds kwaad en de irritatie in mijn stem is duidelijk te horen.
‘We komen jullie gewoon de hele tijd tegen. Volgens mij zijn jullie de stalkers.’ Naminé reageert snel en pakt me bij mijn kraag vast voordat ik die grijns van zijn gezicht kan slaan. Naminés telefoon gaat, alweer. Allebei staren we er schaapachtig naar.
‘Ik ga niet meer opnemen, zo dadelijk is het je moeder weer,’ merk ik droogjes op. Ze laat me los en neemt met trillende handen op. Ik kijk met een opgetrokken wenkbrauw naar Tom en zijn vriend.
‘Waarom kijk je zo?’ vraagt de vriend angstig.
‘Welke instrumenten bespelen jullie?’
‘Gitaar,’ antwoordt Tom zonder na te denken. Ik grijns.
‘Dat had je niet moeten zeggen,’ zegt zijn vriend.
‘Nikita.’ Naminé trekt aan mijn shirt. Ik draai me naar haar om.
‘Wat is er?’ Haar gezicht is wit weggetrokken.
‘Hij was het weer.’ Ik bal mijn vuisten weer. Mijn knokkels trekken wit weg.
‘En nu mogen we het wel weten?’ bromt Tom. Ik verlies mijn zelfbeheersing en draai me met een ruk om. Mijn vuist vliegt door de lucht en raakt hem in zijn gezicht. Hij schreeuwt het uit en grijpt ernaar. Ik spuug hem nog in zijn gezicht en loop dan weg, voordat ik het allemaal nog erger maak. Ik trek Naminé aan haar arm mee.
‘Rustig!’ roept ze. We stappen het kleedlokaal in en ik sluit de deur achter ons.
‘Wat zei hij?’
‘Wat zei wie?’ vraagt ze dom. Ik kijk haar droogjes aan. ‘Oh, hij! Hij zei dat we niet met die jongens om mochten gaan en dat hij,’ ze slikt, ‘buiten op ons wacht.’
‘Mooi zo!’ Ik been de kleedkamer weer uit. Op de gang kom ik Tom en zijn vriend weer tegen. Ik gun ze geen blik waardig en storm naar buiten. Ik kijk wild om me heen. In de verte herken ik de man van de crossbaan. Een stemmetje achter in mijn hoofd zegt dat ik moet stoppen. Ik doe stomme dingen als ik kwaad ben. Ik stap op de man af. Als hij me aan ziet komen, probeert hij nog weg te lopen, maar ik pak hem bij zijn capuchon vast.
‘Laat – me – los!’ snauwt hij. Een paar voorbijgangers kijken nieuwsgierig toe.
‘Ik dacht het niet, klootzak!’ Ik geef hem een harde stomp in zijn maag. Hij kreunt. ‘Laat – Naminé – en – mij – gewoon – met – rust!’ Ieder woord zet ik kracht bij met nog een klap.
‘Nikita! Kappen!’ gilt Naminé achter me. Ik laat de man los. Hij valt slap op de grond. Met grote ogen kijk ik er nog even naar. Een paar voorbijgangers schieten op hem af. Ik kijk Naminé aan. Mijn ogen prikken. Achter haar zie ik Tom en zijn vriend nog staan. Tom met een dikke kaak.
‘Dit wilde ik niet,’ piep ik.
Reageer (1)
Spannend !
1 decennium geledenSnel verder alsjeblieft!!