Chapter 41
'Wat? Nee, dat is belachelijk!' Delphine zucht. 'Denk na, Arwen. Hij is een draak.' 'Hij heeft de mensen geholpen. Hij heeft mij geholpen met het vinden van Dragonrend.' 'Hij heeft Alduin verraden. Dat betekent dat hij ons net zo goed kan verraden. We kunnen ons dat niet veroorloven. Hij is te gevaarlijk, hij weet teveel. Ik laat dit aan jou over, Arwen. Het wordt tijd dat je eens een kant gaat kiezen. We verblijven in Sky Haven tempel. Zodra de klus geklaard is, zoek je ons daar op.' Delphine draait zich om. 'En wat als ik voor Paarthurnax kies?' vraag ik haar. 'Dan hebben we elkaar niks meer te zeggen.'
Ik zit buiten, op een stenen bank. Het waait hard, maar dat deert me niet. Vaerel gaat naast me zitten. 'Het is je gelukt. Ik had nooit verwacht dat Ulfric zou inbinden. Je mag trots op jezelf zijn.' Ik kijk op. 'Huh? Oh ja. Dank je.' Hij kijkt me aan. 'Er zit je iets dwars. Wat is er gebeurd?' Ik trek mijn benen op. 'Delphine en Esbern kwamen naar me toe, na de vergadering.' Ik hoor Vaerel zuchten. 'Oh. Wat wilden ze? Of wat wilde Delphine? Volgens mij is die Esbern niet zo slecht.' Ik veeg een pluk haar uit mijn gezicht. 'Ze wil dat ik Paarthurnax dood.' Even is Vaerel stil. 'Ze wil dat je Paarthurnax dood. Waarom? Hij heeft je toch juist zo goed geholpen? Toegegeven, ik vond het niet leuk dat hij ons naar Blackreach stuurde, maar hij heeft je wel enorm geholpen.' Ik knik. 'Precies! Maar Delphine zegt dat hij niet te vertrouwen is. Omdat hij Alduin heeft verraden, denkt ze dat hij mij ook zal verraden.' 'En wat denk jij?' Ik schud mijn hoofd. 'Ik kan het niet geloven. Ik kan me niet inbeelden dat Paarthurnax dat zou doen.' 'Heb je met Arngeir gepraat? Hij kan je misschien meer over Paarthurnax vertellen. Aan de hand daarvan kan je je beslissing maken.' Ik kijk naar de hemel. 'Ik wil Arngeir niet nog bozer maken. Hij is al boos vanwege die vredesconferentie. Wat zou jij doen?' Ik kijk hem vragend aan. 'Wat zou ik doen? Tsja... Ik zou Paarthurnax in zijn eer laten, en die Blades opruimen. Het spijt me, maar wat hebben ze voor je gedaan? Buiten dat gedoe met Odahviing dan, niks. Ze heeft je bijna je dood ingestuurd door bij de Thalmor in te breken. Ik weet zeker dat Paarthurnax je ook zou kunnen leren om Odahviing te roepen. Als je het mij vraagt, mogen ze wegrotten in die tempel. Delphine tenminste. Ik denk niet dat Paarthurnax je zou verraden. Als hij je iets wilde aandoen, had hij eerder toegeslagen. Dan zat je hier misschien niet eens.' Ik kijk naar de top van de berg. Dan valt me iets in. Delphine is niet via de voorkant naar buiten gegaan. Ik hoorde haar discussiëren met Esbern, voordat hij wegging. 'Heb jij Delphine zien vertrekken?' vraag ik aan Vaerel. Hij schudt zijn hoofd. 'Nee, niet op gelet. Waarom?' Meteen sta ik op. 'Noem me gek, maar ik denk dat ze weet dat ik Paarthurnax vertrouw. Ik denk dat ze zelf de klus wil gaan afmaken.' Verbaasd kijk Vaerel me aan. 'Denk je? Zou ze dat echt durven?' Ik ren naar binnen. 'Meester Arngeir!' 'Ja?' hoor ik in de verte. Ik ren naar hem toe. 'Heeft u gezien waar Delphine naartoe ging? Ze ging niet via de voorkant naar buiten.' Arngeir kijkt me even aan. 'Dat weet ik niet. Waarom? Wat is er aan de hand, Arwen?' Snel vertel ik hem wat Delphine heeft gezegd. 'Ik wist het! Niks anders dan barbaren. Ik zei het je toch! Je had ze nooit hier moeten laten komen. We moeten nu naar Paarthurnax toe!' Samen rennen we naar buiten. Ik zie Vaerel staan. Ik trek mijn boog. Ik ren naar boven, richting Paarthurnax. Als we maar niet te laat zijn. In de verte hoor ik gebrul. Dat is Paarthurnax! Ik had gelijk, ze heeft zelf actie ondernomen. Ik begin te sprinten. Achter me hoor ik Vaerel en Shakari. 'Waarom gaan we naar boven?' hoor ik haar vragen. 'Delphine wil Paarthurnax omleggen!' antwoordt Vaerel. Ik sla de bocht om, en blijf staan. Paarthurnax ligt op de grond. 'Paarthurnax!' schreeuw ik. Ik ren naar hem toe. Hij is gewond, maar hij leeft nog. 'Waar is Delphine?' vraag ik hem. 'Waar is ze?' 'Meester Paarthurnax!' Het is Arngeir. 'Arwen, wat doe je nou?' Ik kijk op, en kijk naar Delphine. Ze staat recht voor me. Ik ga demonstratief voor Paarthurnax staan. Ik zie dat Vaerel en Shakari hetzelfde doen. In de verte zie ik Bokul aankomen rennen, met Esbern en de andere Greybeards. Ook Bokul gaat voor Paarthurnax staan. 'Waar denk jij dat je mee bezig bent?!' schreeuw ik. 'Hoe durf je?! Weet je wel wie dit is? Weet je wel waar je bent? Dit is een heilige plek. Een plek van vrede. Hoe durf je? Hoe durf je grootmeester Paarthurnax aan te vallen?' Mijn bloed kookt. Nu gaat ze te ver. Ik loop op haar af, en duw haar. 'Maak je dat je van deze berg afkomt!' Zo te zien laat Delphine zich niet kennen. 'Hij is de vijand, Arwen! We kunnen hem niet vertrouwen.' 'Genoeg!' schreeuwt Esbern. Hij rent naar ons toe. Hij gaat tussen ons in staan. 'Laat onmiddelijk jullie wapens vallen, alle twee!' Ik dacht het niet. 'Delphine, hier hebben we het over gehad. Ik heb je verteld over zijn conditie. Ik vertrouw hem ook niet, maar ze heeft hem nodig. De mensen hebben hem nodig. Hij is de enige die ze de Stem kan leren.' Paarthurnax probeert op te staan, maar zakt door zijn benen. 'Jullie zijn de Blades,' begin ik. 'Jullie zijn mijn onderdanen. MIJN onderdanen. Jullie gehoorzamen mij. Jullie leggen verantwoording af aan mij. Ik ben niet jullie slaaf. Ik ben niet jullie pion in een of ander groter plan. Ik trek aan de touwtjes. Jullie doen wat IK zeg! Fus!' Delphine vliegt achteruit. Er woedt een vuur door mijn lichaam. Ik gooi mijn zwaard op de grond, dat heb ik niet nodig. Ik zal haar de kracht van een echte Dragonborn laten zien...
Reageer (1)
Oooeeeh, go Arwen! Ik heb de blades nooit gemogen....
9 jaar geleden