Hoofdstuk 4
Ik was mijn eigen ‘onderzoek’ gestart om erachter te komen wie dat meisje was. Het was alleen nogal mislukt. Mijn onderzoek bestond namelijk uit de hele dag niks doen, en hopen dat er ’s nachts in mijn dromen wat duidelijk werd. En dat gebeurde maar niet. Ik zat nog steeds op hetzelfde punt – helemaal vast. Het irriteerde me mateloos.
Ook Ashton kon me hier natuurlijk niet bij helpen. Dit was iets wat mijn hersenen moesten uitzoeken, maar die leken niet mee te werken. Ook mijn poging om op te nemen wat ik ’s nachts allemaal zei mislukte. Ik kwam erachter dat ik niks zei in mijn slaap. Echt helemaal niks. Ik schoot er dus niks mee op. Alle moeite die ik deed was voor niks.
Ik wist ook niet wat ik er verder mee aan moest, dus liet ik het even rusten. Als het inderdaad een bepaalde boodschap had, dan kwam er vast iets op mijn pad waardoor ik haar zou vinden. En dat gebeurde nu niet, dus wachtte ik af.
In plaats van de hele dag niks doen, besloot ik om weer gitaar te gaan spelen. Sinds het ongeluk had ik er geen seconde meer aan gedacht, maar nu kwam het ineens bij me op. Gitaar spelen was altijd al een manier voor mij geweest om te ontspannen, en ik hoopte dan ook dat – dat nu ging lukken. Zin in les had ik nog niet, maar gewoon zelf weer beginnen was al stap één.
Ik begon wat te tokkelen op mijn akoestische gitaar en probeerde me dingen te herinneren die ik mezelf ooit had aangeleerd. Ik kon het me alleen niet meer herinneren. Ik was zo’n persoon die nooit iets opschreef met de gedachten dat ik het wel zou onthouden. Nou, mooi niet dus. Ik was het echt vergeten.
Ik legde gitaar met een zucht naast me neer, en stond op om te zoeken tussen al mijn papieren die overal en nergens lagen. Ik had wel eens wat dingen geprint om te oefenen. Misschien als ik daar weer mee begon dat de rest vanzelf kwam.
Helaas werd ik precies op dat moment gestoord door mijn vader die op de deur klopte.
De deur ging vrijwel meteen open, en ik zag mijn vader met een glimlach op zijn gezicht in de deuropening staan.
“Ik dacht al dat ik je hoorde spelen! Lukt het een beetje na zo’n lange tijd niks gedaan te hebben?” vroeg hij geïnteresseerd, en keek van de gitaar op de grond naar mij. Ik stond nog steeds tussen allerlei papieren te zoeken.
Ik haalde mijn schouders op. “Ik weet niet echt meer iets uit mijn hoofd dus nu probeer ik liedjes te zoeken die ik ooit heb geprint, maar ik kan ze niet vinden,” mompelde ik, en zocht ondertussen verder.
Ik slaakte een gefrustreerde zucht toen ik na drie keer dezelfde stapel gehad te hebben nog steeds niks had gevonden. Het moest toch ergens liggen? Ik werd hier alleen maar geïrriteerder door – mijn hele plan om me te ontspannen was mislukt.
“Rustig, Cal. Als je zo gestressed bent zal je het zeker niet vinden. Heb je al onder je bed gekeken?” hielp m’n vader me.
Ik keek hem met gefronste wenkbrauwen aan. “Onder mijn bed?”
De man tegenover me knikte. “Ja, daar bewaar je toch je muziekspullen?”
Helemaal in de war schudde ik mijn hoofd, maar liep toen toch naar mijn bed toe. Ik bukte me en zag inderdaad een stapeltje papieren liggen. Met wat moeite haalde ik ze er onder vandaan, en bekeek ze kort. Het was inderdaad wat ik zocht.
“Hoe wist je dat het daar lag? Hoe kan ik dat niet weten? Waarom werkt mijn geheugen nog steeds niet?” riep ik gefrustreerd uit.
Even werd alles teveel. Mijn eigen raadsel dat ik niet kon oplossen, mijn geheugen dat nog steeds niet optimaal werkte, het gitaarspelen wat mislukte. Dit was de druppel die de emmer liet overlopen.
Ik moest me inhouden om niet met spullen te gaan gooien of juist keihard in huilen uit te barsten. Op dit moment wist ik niet hoe ik me voelde. Boos of verdrietig, angstig of kwaad.
Mijn vader wist ook even niet wat hij moest doen, maar na een paar minuten van boosheid voelde ik zijn armen om me heen. Hij drukte me stevig tegen zich aan. Hoewel ik ondertussen groter was en nooit zou toegeven dat ik hem nog nodig had, voelde het als een opluchting.
“Rustig. Haal diep adem,” fluisterde hij.
Ik probeerde te kalmeren, en ademde diep in en uit. Hierdoor zakte de boosheid af, maar kwam het verdrietige stuk met een enorme vaart omhoog. Ik begon dan ook meteen te huilen, en waarom precies wist ik niet. Het moest er gewoon uit.
“Ik haat dit. Ik haat mezelf,” snikte ik.
“Ssst. Het komt goed, echt. Jij kan hier niks aan doen. Dit zijn je hersenen die niet meewerken. Het heeft tijd nodig.”
“Ja, maar ik wacht al zo lang! Het komt nooit helemaal goed. Wie zegt dat mijn hersenen weer helemaal gaan werken, of dat ik geen trauma aan dit ongeluk overhoud?” zei ik met mijn laatste stukje boosheid.
Ik wurmde me los uit mijn vaders armen, en ging op mijn bed zitten. Ik sloeg mijn handen voor mijn gezicht, en beet hard op m’n lip.
Ik wist echt niet of dit helemaal goed ging komen. Ik had nooit veel geluk gehad, en dat bleek nu maar weer. Ik moest mijn geheugen weer verbeteren en nog belangrijker; ik moest mezelf weer leren accepteren, zeker na dit ongeluk. Het had toch een grotere impact op me dan ik eerst dacht.
Reageer (6)
CAL NO PLS DONT ):
9 jaar geledenhet is niet langdradig tbh het is interessant en een leuke opbouw bc YOURE MAKING ME CURIOUS AF
Noooh. Het moet snel goed komen. :c
9 jaar geledenDamn, dit is echt zielig. ):
9 jaar geledenN'aawh calpall :' (
9 jaar geledenLangdradig geeft weer hoe moeilijk het is voor hem. Don't blame yourself. Het is logisch dat hij niet op 1, 2, 3 weg is daar.
9 jaar geleden