1) Arandron
Hij liep rustig door de bossen. Zijn boog lag losjes in zijn hand en zijn pijlen zaten in de koker op zijn rug. Zijn puntige oren spitsten zich toen hij iets hoorde. Was het een dier? Hij hoopte het, hij was te dicht bij de vijand. Hij wou haar gewoon weerzien. Al een paar dagen hield hij haar in de gaten en hij wist haar naam niet eens. Haar blonde haar schitterde in de zon en haar lach was zo helder als het water in de fontein waarbij ze zat.
Hij was weer bij de boom, waarin hij haar in de gaten hield. Hij hees zich op bij een tak en klom in de boom om op de tak te zitten. Daar zat ze weer, bij de fontein. Haar haar hing voor haar gezicht, toen ze opkeek keek ze naar iemand die aankwam lopen. Het was een knappe elf, hij had lang witblond haar en omhelsde haar. Hij gaf haar een kus en zo bleven zij even staan. Uit woede merkte hij dat hij dat hij een pijl op hem had gericht. Hij liet zijn boog zakken, maar toen hij zag dat zij hem ook kuste kon hij zich niet meer inhouden. Hij richtte de pijl op de elfen en schoot. Hij raakte de blonde elf in zijn zij. Het meisje keek verschrikt naar haar geliefde en knielde bij hem neer terwijl ze om hulp begon te roepen. Hij lachte en sprong uit de boom, daarna rende hij terug naar de duistere bossen van Mirkwood. De elfen die de wacht hielden bij de grens hielden hem tegen, maar zodra hij zijn kap afdeed stapten de elfen opzij en bogen diep. Hij was tenslotte wel de zoon van de koning. Nou... Koning? Een soort koning, dus hij was een soort prins. Iedereen was respectvol tegen elkaar en had respect voor zijn leider. Nou ja, niet iedereen, er waren altijd wel een paar elfen met een andere mening.
Hij liep naar de burcht en nam plaats aan de dinertafel bij zijn vader.
'Hallo, mijn zoon,' zei zijn vader.
'Hallo, vader,' zei hij.
Ze aten zwijgend, tot er een wachter de ruimte binnenkwam. 'Mijn heer, de koning Thranduil wil u spreken, het is dringend, hij heeft een gewonde meegenomen.'
Beide stonden ze tegelijk op en liepen naar het plein waar een koets stond. Thranduil stapte uit de koets en twee mensen droegen een persoon op een brancard, die ze voorzichtig op de grond legden. Hij besteedde er weinig aandacht aan, zijn hart maakte een driedubbele salto toen hij nog iemand uit de koets zag stappen. Het was het meisje wat hij een paar dagen in de gaten hield. Haar gezicht was betraand en keek naar de grond.
'Waarmee kan ik u van dienst zijn, Thranduil?' Zijn vader boog niet, maar keek recht naar de koning.
'Mijn zoon is neergeschoten door een van jouw elfen, ik herken jullie pijlen. Het was een giftige pijl, en ik eis dat jullie mijn zoon genezen en de dader straffen, als u aardig bent dood u de dader.' Thranduil gooide een pijl voor de voeten van hem en zijn vader.
Zijn hart zonk naar beneden, toen hij zag dat het zijn pijl was. Hij keek naar de persoon op de brancard en herkende de knappe elf, die hij had neergeschoten. Zijn ogen gleden voorzichtig naar zijn vader en wist dat zijn vader de pijl ook herkende.
'Laat mij overleggen met mijn zoon,' zei zijn vader.
Thranduil knikte en legde zijn hand op de schouder van het meisje.
Hij keek naar het meisje en voelde spijt. Plots werd hij meegetrokken door zijn vader die hem de eetkamer ingooide.
'Wat bezielde je! Het is Legolas de zoon van de koning, die schiet je toch niet zomaar neer? Of je hebt gevoelens voor de verloofde van Legolas, ik zag je wel kijken. Ik verbied je dat meisje nog te zien en jij gaat de zoon genezen! Anders vermoord ik je voor de ogen van Thranduil!' De woede vlamde in zijn vader's ogen.
'Ja vader,' zei hij zachtjes.
Samen liepen ze weer naar het plein en zijn vader beval twee elfen de brancard met Legolas op te tillen en naar een kamer te brengen.
'Weten jullie wie de dader is? Ik wil hem zien boeten,' zei Thranduil.
'Dat is niet nodig, Thranduil, hij heeft al geboet voor zijn daad, u heeft een mooie vrouw naast u staan, ik zou maar goed op haar passen in het vervolg.' Zijn vader liep naar het meisje en streek met een vinger over haar wang. 'Mijn zoon zal uw zoon genezen, hij heeft de vaardigheid van zijn moeder. We zullen hem wel naar uw koninkrijk brengen zodra hij genezen is.'
'Dat is niet nodig, wij, Taenya en ik, zullen hier blijven en wachten tot hij genezen is of sterft.' Thranduil maakte een vaag handgebaar en de "lichte" elven haalden twee koffers uit de koets.
Taenya, het klonk alsof het door de engelen werd gezongen, hij wist haar naam en het leek alsof hij boven alles vloog. Hij hoorde vaag op de achtergrond de stemmen van Thranduil en zijn vader. Zijn moment werd verstoord door een por in zijn ribben. Zijn vader keek hem met een doordringende blik aan.
'Dan zal mijn zoon nu naar uw zoon gaan om hem te genezen,' zei hij op doordringende toon.
Hij knikte en ging gauw naar de kamer waar Legolas. Hij haalde het verband wat ze er blijkbaar omheen hadden gewikkeld er weg en bekeek de wond. Een kleine glimlach sierde zijn gezicht, terwijl hij de kruiden pakte. Er was weinig kans op overleven.
Hij was net bezig om de kruiden te kneuzen toen de deur open ging. Hij keek wie het was en zag Taenya staan.
'Je kan hem toch wel genezen?' vroeg ze.
'Ik weet het niet, er is weinig kans op overleven maar ik zal alles doen om hem te genezen.'
Taenya glimlachte blij en verliet toen de kamer, hem verbijsterd achterlatend.'
Er zijn nog geen reacties.