Chapter 40
Ik kom aan in de grote hal. Ik zie de Greybeards al staan. Zo te zien staat Arngeir met iemand te praten. Ik zucht. Het is Delphine. Esbern staat naast haar. Ik had ze nog zo gezegd om niet te komen. 'Dit is een plek van vrede. Jullie zijn hier niet welkom!' Arngeir is boos, zo te zien. Ik loop ernaartoe. 'Wat is er aan de hand?' vraag ik hem. Hij draait zich om. 'De Blades zijn hier. Je had me gezegd dat ze er niet zouden zijn. Ik weet niet hoe ze zijn binnen gekomen, maar jullie zijn hier niet welkom.' 'We hebben een manier gevonden om de Dragonborn te helpen,' zegt Esbern. Arngeir kijkt hem even aan. 'Oh ja?' Hij knikt. 'Ja. Luister, we zullen zo snel mogelijk vertrekken na de vergadering. Er zijn een paar gegevens die gedeeld moeten worden. Alstublieft, meester Arngeir.' Arngeir zucht. 'Goed dan. Maar dan wil ik jullie hierna nooit meer zien, is dat begrepen?' Ik zie Delphine met haar ogen rollen. Esbern knikt. 'Ja, natuurlijk. Dank u voor uw gastvrijheid.' 'Waar is de rest?' vraag ik. 'In de vergaderzaal. Ik stel voor dat je plaats gaat nemen. Hoe sneller we beginnen, des te sneller kan iedereen weer vertrekken.' Ik knik. 'Ja. Bedankt, meester Arngeir.' Hij gebaart dat ik naar de zaal moet. Ik loop snel naar de vergaderzaal toe. Hoe sneller we dit hebben geregeld, des te beter. Ik kom aan in de zaal. Aan de ene kant staat Ulfric Stormcloak met zijn gevolg, aan de andere kant generaal Tullius. Ook zie ik Elenwen. Ze glimlacht terug. Een rilling kruipt over mijn rug. Wat doet zij hier? Nou ja, het zal wel. Ik glimlach terug. Ik ga zitten. Arngeir komt aanlopen, met de rest van de Greybeards. Ik zie dat Bokul, Shakari en Vaerel achter me zitten, op een bank. Iedereen gaat zitten. 'Goed,' zegt Arngeir. 'Welkom op deze vergadering. Vandaag zullen we proberen om een tijdelijke vrede te sluiten, om samen Alduin te lijf te gaan.' 'Niet zo snel!' zegt Ulfric. 'Wat doet die elfenhoer hier? Ik onderhandel niet met de Thalmor. Waarom is ze hier, Tullius?' 'Je kan me niet opleggen, wie ik meeneem naar deze vergadering, Ulfric!' Arngeir zucht. 'Alsjeblieft heren. Als we moeten gaan onderhandelen over hoe we gaan onderhandelen, komen we nergens. Arwen, wat vind jij?' Ik slik even. Ik kan haar niet wegsturen. 'Ambassadeur Elenwen mag blijven, maar ze mag niet meebeslissen over deze zaak.' Elenwen knikt. 'Natuurlijk. Ik ben alleen hier om te kijken of men zich aan het Witgouden Concordaat houdt.' Ik zie Tullius zuchten. Naast hem zit een jonge vrouw. Ik ken haar niet. 'Goed dan. Laten we beginnen.' 'Ik wil Markath terug!' zegt Ulfric. Tullius grinnikt. 'Zo, je windt er geen doekjes om. Markath zeg je? Dat is niet niks. En wat krijg ik er dan voor terug?' Ulfric begint te fluisteren met Galmar. 'Ik wil Riften,' zegt Tullius. 'Geen sprake van,' antwoordt Ulfric. 'Die stad ligt aan de grens van Cyrodiil. Dat is me te riskant.' 'Dan krijg je ook Markath niet. Heel simpel.' Dit wordt leuk. Ik draai me even om, richting Shakari. Ze zucht. Ik knik alleen maar. 'Die stad is van de Nords,' zegt Ulfric. 'Dat kan me helemaal niks schelen, Ulfric. Ik wil niet zomaar Markath opgeven. Voor wat hoort wat.' 'Stilte!' zegt Arngeir. 'Dragonborn, wat is jouw mening?' Oh nee, laat me hier buiten. Al had ik het ook kunnen verwachten. Het was mijn idee. 'Ik denk dat het een goede ruil is,' antwoord ik. 'Jij denkt dat het een goede ruil is?' zegt Ulfric. Ik heb geen idee, maar anders komen we niet verder. 'Wat weet jij er nou van? Ben je ooit in die steden geweest? Ga toch weg. Je bent niet eens van hier.' 'Maar ze heeft ons bij elkaar gebracht, wat betekent dat ze wel baat heeft bij een wapenstilstand. Ik ben het met haar eens. Alleen samen kunnen we Alduin stoppen. Ulfric, ik heb geen zin om hier nog heel veel woorden aan vuil te maken. Die draak is nu belangrijker dan ons conflict.' Ik zie Ulfric nadenken. Generaal Tullius heeft gelijk. Alleen door de wapens neer te leggen, maken we een kans. Maak ik een kans. 'Oké dan. Je mag Riften hebben. Maar onthoudt dit, Tullius. Zodra we van die draak af zijn, ben je van mij.' Ik zie Tullius knikken. 'Ik had niet anders van je verwacht, Tullius.'
Bijna iedereen is weer weg. Arngeir loopt naar me toe. 'Je hebt goed gehandeld. Balgruuf heeft ingestemd om Dragonsreach open te stellen voor je plan.' Hij loopt weg. Delphine en Esbern komen naar me toegelopen. 'Arwen, we weten van Paarthurnax,' zegt Delphine. Oh jee, dit is niet goed. 'Oh?' is mijn antwoord. Esbern zucht. 'Hij kan gevaarlijk zijn, Arwen.' Ik schud mijn hoofd. 'Dat geloof ik niet.' 'Paarthurnax moet dood, Arwen,' zegt Delphine. Geschokt kijk ik haar aan.
Er zijn nog geen reacties.