Foto bij Chapter 38

Meteen trek ik mijn zwaard. Ik zie dat het donker wordt. 'Dovahkiin!' De berg trilt, en ik moet moeite doen om niet te vallen. Ik zie een zwarte draak over me heen vliegen. Hij landt op een paar rotsen. Hij kijkt me aan. 'Eindelijk ontmoeten we elkaar, Dovahkiin,' zegt hij. 'Het is tijd. Tijd om je af te maken. Tijd voor een nieuwe wereld.' Ik schud mijn hoofd. 'We hebben elkaar al eens eerder ontmoet. In Helgen, voordat je de stad vernietigde. Je hebt destijds mijn leven gered.' 'Je leven gered?' Ik knik. 'Ja, Alduin. Ik stond op het punt om geëxecuteerd te worden. En toen landde je op die toren, en vermoordde je iedereen. Behalve mij. De enige die je kan stoppen.' Even kijkt hij me aan. Dan lacht hij. 'Waarom denk je dat ik hier ben, Dovahkiin?' Hij stijgt weer op. 'Je laatste uur heeft geslagen. Laten we het afmaken, nu meteen!' Hij brult even, en ik kan maar net een paar vlammen ontwijken. 'Arwen, gebruik Dragonrend!' zegt Paarthurnax. Hij is ook opgestegen, en probeert Alduin te vertragen. Ik haal even diep adem. 'Joor Zah Fruh!' Een straal wit licht verlaat mijn mond, en raakt Alduin. Hij brult even. 'Nee!' Hij valt op de grond. Ik ren op hem af. 'Nu Arwen!' Ik haal een paar keer uit met mijn zwaard. 'Vervloekte joor! Hoe durf je? Wie heeft je deze vervloekte woorden geleerd? Paarthurnax! Mijn tanden om zijn nek!' Ik zie Paarthurnax rondvliegen. 'Yol!' Ik ontwijk de vlammen van Paarthurnax. Alduin brult. Hij is omringt met wit licht. Dat moet Dragonrend zijn, het kan niet anders. Ik haal nog een keer uit met mijn zwaard. Hij stoot me achteruit. Ik val neer. Hij stormt op me af, en grijpt me vast met zijn bek. Hij gooit me tegen een rots aan. 'Arwen!' Ik draai me om. Ik zie Vaerel, Bokul en Shakari aankomen rennen, gevolgd door de Greybeards. Alduin stijgt weer op. 'Blijf daar!' schreeuw ik ze toe. Ik kan me dit niet veroorloven. Alduin vliegt weer rond. Ik weet hem net te ontwijken. Ik zie een paar lichtflitsen. Het is Vaerel. 'Blijf met je smerige poten van haar af!' Alduin brult luid. 'Smerige strontelf! Wie denk je wel niet dat je bent?' Hij vliegt op Vaerel af. Ik ga voor hem staan. 'Joor Zah Fruh!' Alduin wordt achteruit gestoten, en valt weer neer op de grond. 'Nu!' hoor ik Arngeir roepen. Bokul en Shakari vliegen op hem af. 'Pak aan, smerige hagedis! Uit de kluiten gewassen krokodil!' Bokul is op dreef, zo te horen. Alduin kan geen kant op. Nu hebben we hem. 'Fus Roh Dah!' Shakari vliegt achteruit, de berg af. 'Nee!' Ik ren haar achterna. Ik kijk naar beneden. Gelukkig, ze leeft nog. Snel help ik haar overeind. 'We hebben hem!' zegt ze, en ze stormt weer op Alduin af. Ik ren haar achterna. Alduin stijgt weer op. 'Dit is nog niet voorbij, Dovahkiin! Maak je klaar voor de laatste confrontatie, in Sovngarde!' Hij draait zich om, en vliegt weg. Meteen klaart de lucht weer op. 'Ja vlieg maar weg! Watje! Smeerlap! Lafaard!' Vaerel legt zijn hand op de schouder van Bokul. 'Hij is weg, Bokul. Laat hem maar.' Ik hijg uit. Arngeir loopt naar me toe. 'Hoe is het mogelijk? Alduin? Hier in High Hrotgar?' Paarthurnax landt op een rots. 'Je hebt je bewezen, Arwen. Je bent een ware Dovahkiin.' Ik draai me om. 'Maar hoe dan? Alduin is ontsnapt.' Paarthurnax knikt. 'Ja, hij is gevlucht. Je hebt hem flink toegetakeld, Arwen. Jullie laatste confrontatie zal in Sovngarde zijn.'
Iedereen is terug naar het klooster. Ik zit voor, op de trappen. Ik moet in Sovngarde zien te komen. Maar hoe? Het is een andere dimensie. Dat zal niet makkelijk zijn. Voor zover ik weet is Sovngarde de plek waar de helden van Skyrim naartoe gaan als ze sterven. Moet ik dan eerst sterven? Nee, dat kan niet kloppen. Alduin kan dus naar Sovngarde reizen? Hoe doet hij dat? Welke magie gebruikt hij? Ik zucht. Dit is nutteloos. Natuurlijk kan hij dat, hij is een godheid. Ik ben maar gewoon een sterveling. Ik ben niet eens een Nord. In de verte hoor ik stemmen. Ik kijk op. Ik zie twee mensen aan komen lopen. Ik leg mijn hand op mijn zwaard. Wie zijn dat? Wat moeten ze hier. 'Ik hoop dat ze hier is, Delphine. Ik word te oud voor deze plek.' 'Ik weet het zeker, Esbern. Het kan gewoon niet anders.' Is dat Delphine? Met Esbern? Ik sta op. 'Delphine?' Delphine kijkt Esbern aan. 'Ik zei het je toch. Arwen, wij zijn het.' Ik loop naar ze toe. 'Wat doen jullie hier? Ik dacht dat jullie naar Sky Haven waren.' Ze knikt. 'Ja, en daar hebben we het een en ander ontdekt. Er is een manier om Alduin te verslaan. Dragonrend!' Ik kijk haar even aan. 'Ja, dat wist ik al. Het verzwakt de draak, waardoor hij niet meer kan vliegen. Ik heb die kracht al onder de knie. Ik weet niet of je iets hebt gezien, maar Alduin was hier net nog.' Delphine kijkt me aan. 'Alduin? Hier? Heb je hem verslagen dan?' Ik schud mijn hoofd. 'Nee, wel ernstig verzwakt. Hij is nu teruggekeerd naar Sovngarde. Daar zal onze laatste confrontatie plaatsvinden.' 'Hoe heb je Dragonrend kunnen leren?' vraagt Esbern. 'Via een Elder Scroll.' 'Hoe ben je daar achter gekomen?' vraagt Delphine. 'Dat doet er niet toe. Enig idee hoe ik in Sovngarde kom?' Esbern knikt. 'Ja, daar kan ik je wel mee helpen.'

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen