16.1: Relaties
“Harold, ik wil mijn zoon zien!” Een onbekende stem spreekt hem toe vanaf de deur. Harry houdt echter de deurklink stevig vast. Zou hij me wel op tijd weg krijgen, terug naar boven om dan later terug te komen? Ik vrees ervoor… Ik bijt hevig op mijn onderlip terwijl de adrenaline nastroomt. Harry was wel erg hongerig, ik zou er vaker op moeten letten zodat dit niet meer gebeurt. Ik hoor gemompel, maar weet niet wat ze zeggen.
“Het komt wel goed Louis. Je vader is streng maar vriendelijk.” Ik reageer niet en staar naar de muur voor me. Ik heb zijn stem gehoord, en het bevalt me niet. Helemaal niet. Ik herken die stem niet eens, laat staan als ik hem zou zien. De deur gaat terug open. Harry ziet er kalmer uit, maar de blik in zijn ogen zint me niet.
“Hij wilt je zien. Hij staat letterlijk voor de deur. Ik probeer hem terug naar boven te krijgen. Als je ons niet meer hoort wacht je even voordat je vlucht, oké?” Zijn groene ogen staan bezorgd en ik knik. Ik wil hem zoenen, zo graag, maar ik kan het niet als die twee gevangenen er bij staan. Ik knik en bijt op mijn onderlip, onzeker, iets wat Harry zeker ook opmerkt.
“Dank je Harry.” Hij geeft me een knikje en sluit de deur dan achter zich. Nerveus leun ik tegen de muur aan. Ik wil hem gewoon echt niet zien, ontmoeten, horen praten. Ik schrik van een plots geluid.
"Ik wil eerst mijn zoon zien!" Jean zijn stem buldert woedend. Mijn hartje klopt snel, angstig dat hij Harry pijn zal doen als hij weigert. Harry wil mij beschermen, maar ik wil hem juist ook beschermen; hoe moeilijk dat ook is. Maar hij is de keizer, ze kunnen hem niet schenden, Jean ook niet.
"Ik vind dat geen goed plan. Dan is er bijna geen tijd om het af te krijgen en ben je te afgeleid." Harry verdedigt me, alweer. Waarom gaan ze ook niet weg? De gedachte dat Harry mijn 'vader' niet kan dwingen zorgt ervoor dat er kippenvel op mijn huid verschijnt. Hij kan lieve Har iets aan doen.
"Het is niets Louis. Gewoon ontspannen en het doen. Zo vermijd je problemen." De eerste man geeft me bemoedigend een duwtje vanachter de tralies en glimlacht vriendelijk. Ik twijfel echter, ik wil nog steeds niet.
"Hou je bek ouwe." De tweede man is nog altijd zo onbeleefd als eerst.
"Nonsens Harry, waar is mijn zoon?" Ik adem diep in, hij heeft gelijk. De deur kraakt als ik het open doe. De ogen van mijn vader kijken me emotieloos aan. Zijn gezicht is streng en formeel, net als zijn kleding en lichaamshouding. Alles is glad gestreken en ‘perfect’. "Louis."
"Weet je, vader zijn betekent net iets meer dan ergens je lul in stoppen en hem dan smeren." Harry trekt grote ogen bij mijn woorden en heel even meen ik hem te zien glimlachen door mijn brutaliteit. Stiekem moet ik een giechel onderdrukken. Volgens mij heb ik net Harry’s zwakke plek ontdekt.
"Ik heb je jaarlijks bezocht, je kan me niet zo maar veroordelen." Zijn accent is bekakt doordat hij heel precies praat. Nog steeds toont hij geen emoties.
"De buurman deed beter dan je." Ik glimlach nep naar hem en wil dan voorbij de twee mannen en Acario lopen, maar een hand houdt me tegen. Ik frons en kijk recht in de blauwe sombere ogen van hem. Het is zo somber dat ik de hele dag wil huilen van het verdriet, mijn haar gaat er van omhoog staan. Een angstige rilling loopt over mijn rug als hij me indringend blijft aanstaren. Langzaam voel ik de energie uit mijn lichaam lopen.
"Jean..." Harry zet een stap dichter en legt zijn hand over die van hem heen. Snel laat hij mee los waarna hij me intens blijft aanstaren. Ik word wakker van de trance en kruip argwanend achter Harry’s grote gestalte.
"Dank je, Harry." Een kleine oprechte glimlach is alles wat ik hem kan geven voordat een vervelende nep-vader het moment verstoort.
"Je kan niet zo maar vertrekken. Je bent mijn zoon." Ik haal mijn tong over mijn lippen en bekijk snel de ruimte om me heen.
"Kijk dan maar is goed." Ik heb hem duidelijk van zijn melk gebracht want hij reageert eindelijk niet meer als ik het op een wandel zet en terug helemaal naar boven loop. Eenmaal daar wandel ik haastig de hoek om en laat ik me tegen de deur van Harry's slaapkamer aanzakken. Ik hoop echt dat ze aardig voor de eerste man zijn. Rune komt glimlachend naar me toe en knielt voor me neer. Toeval of niet?
"Kan je tegen Harry zeggen dat hij aardig moet zijn voor de eerste man en als hij dat niet doet dat ik hem de hele week niet meer aanraak? Ik mag hem." Ze glimlacht vertederd en het lijkt even alsof ze me aan wilt raken maar deinst dan op tijd terug.
"Zeker. Heftige gevoelens?" Ik knik en prul met mijn nagels.
"Ik had hem niet zo verwacht, weet je?" Ze knikt begrijpend en staat dan terug op.
"Hij weet het. Geef het tijd Louis." Ze fronst even voordat ze verder gaat. "Je vader is erg afstandelijk en emotieloos in het begin omdat het daaronder een erg onzekere en koppige man is." Koppig, dat herken ik precies. Ik knik dankbaar en blijf dan zitten, mijn hoofd dat tegen de koele deurpost aan leunt. Wat zouden ze daar beneden aan het doen zijn? Ik wil het gesprek over de gevangenen heus wel bijwonen, dat andere over mij... voorlopig probeer ik dat te ontlopen. Mijn nieuwsgierigheid wint altijd dus begeef ik me terug naar beneden, met zware benen uiteraard. Harry en Jean staan er nog steeds te discussiëren. Als Harry me als eerste opmerkt geeft hij me even rare verbaasde blik. Zijn wilde krullen maken het af als zijn bevochtigde lippen even open blijven hangen in het midden van de zin.
"Ik dacht dat jullie de gevangenen gingen doen?" Geen idee waarom ik ineens zo arrogant doe. Misschien is het om mezelf te beschermen, misschien om mezelf af te schermen, of beiden. Ik weet het niet. Maar in ieder geval laat ik hem geen kennismaken met de leuke, echte Louis. Ik hoop toch dat die leuk is...
"Ik wil eerst een gesprek." Harry's gezichtsuitdrukking is gewoon lachwekkend. Hij is zo geïrriteerd door de ontoegefelijke houding van mijn vader. Hij moet maar koppige krachtige mensen in huis halen...
"Ik heb je al verteld dat we daar tijd voor nodig hebben! Tijd die we nu niet hebben."
"Louis ziet er anders heel klaar uit. Niet waar mijn jongen?" Mijn tanden knarsen op elkaar terwijl ik van de trap afvliegen om al zijn haren een voor een uit te plukken. Met al het geweld dat mijn klein lichaam in zich heeft strek ik mijn armen naar hem uit, maar Harry is me voor. Zijn sterke armen hebben me stevig in zijn greep hoe ik ook spartel en tegenwerk. Harry begint op me te vloeken, ik wil hem geen pijn doen, maar wel de man voor me.
“Harry laat me los!”
"Wees nu eens kalm Louis." Wild hou ik op met me te verzetten en laat ik me tegen Harry's veilige lichaam aanzakken. Argwanend kijkend naar de man. Ik kan hem zo zijn nek omdraaien.
"Hoe durf je? Hoe kan je dat godverdomme zeggen?" De man voor me is niet onder de indruk. Zijn gezichtsuitdrukking is niet veranderd terwijl mijn ogen vuurspuwen.
"Het temperament van je moeder, mh?" Meteen vlieg ik terug naar hem toe. Ik zou het me inbeelden als ik zeg dat Harry niet een pas naar achter moest zetten om me tegen te houden, zo veel woede zit er in mijn smallere lichaam.
"Zwijg over haar, zij is degene die met een gebroken hart is achter gebleven."
"Jij weet helemaal niets William!" Hij lacht bitter waardoor ik volledig leun tegen Harry's armen om hem in het haar te vliegen. Niemand behalve mijn moeder mag me zo noemen. Niemand.
"Rustig Louis. Doe nu kalm aan. Hij provoceert je reacties."
"Hij wat-?" Harry met zijn moeilijker woorden altijd.
"Hij daagt je uit." Harry's stem is zo laag dat mijn buik de woede opzij zetten en kiest voor samentrekkingen van verliefde gevoelens. Ik zeg niets en kruip deze keer achter Harry, zoekende naar bescherming.
"Wel, gaan we nog praten? Je kan ook altijd de confrontatie met me aangaan, maar ik verzeker je dat dat niet erg verstandig." Ik zeg niks. Het voelt alsof iemand op mijn hart getrapt heeft waardoor het rondpompen en ademen moeilijk gaat. "Zullen we aan tafel gaan zitten?" Zijn stem is in een keer terug poeslief, nep.
"Ik denk niet dat- aahhh." Het volgende moment zit Harry jankend van de pijn op zijn knieën terwijl er snelle brandwonden op zijn huid verschijnen. Hij schreeuwt het uit en paniekerig kijk ik van hem naar Jean. Meteen blok ik alles af en laat ik het stoppen. Harry's huid sist pijnlijk na. Ik durf hem nergens aan te raken aangezien hij overal vol staat met blaren.
"Har?" Hij kijkt woedend naar de man voor zich en staat dan op. "Laat me je verzorgen."
"Vampiers hebben geen verzorging nodig." Mijn vaders stem snijdt ongeduldig door de ruimte. Als hij iets wou. Zeggen had hij het allang gedaan, maar daar doet hij niet. Dus ik ga ook niet aan die stomme tafel zitten. Toch niet voor hem.
"Dat is de fout die vele mensen maken." Mijn stem snijdt even hard maar Harry's ogen kijken me verrast aan. Een seconde vertederd aan. Harry's hart heeft nog meer dan genoeg verzorging nodig. Mensen vergaten dat, met alle gevolgen vandien.
Reageer (1)
Of ik het verhaal nog leuk vind? Ik vind het geweldig!!
8 jaar geleden