Foto bij 16.0: Relaties

Traag en lui door de intense zonnestralen wandelen ik en Harry terug naar het kasteel. We zeggen beiden niets, maar mij stoort het niet. De vogels fluiten terug en mijn gedachten zijn opnieuw kalm en sereen. Al we de hal binnenkomen begint Sedrik die ‘toevallig’ de andere kant op loopt te grijnzen.
"Iemand heeft stoute dingen gedaan in het bos..." Hij schenkt ons een ondeugende blik waardoor ik wil reageren maar Harry geeft me een zacht kneepje in mijn hand. Vragend draai ik mijn hoofd naar hem.
"Hij plaagt je maar. Ga je je eerst wassen...?" Ik knik en zucht als de vele treden boven me uit torenen. De beperking van een mens te zijn...
"Wat?-" Met een simpele zwaai beland ik in de lucht. Twee sterke armen dragen me zonder enig probleem naar boven, de krullenbol, typisch. "Hoe fijn dit nu ook is, ik kan nog steeds zelf lopen hoor." Harry grijnst van oor tot oor en schudt zijn krullen speels.
"Ik denk dat ik je daar nét iets te veel voor afgemat heb Boo." Ik frons, alweer die verschrikkelijke naam.
"Hoe vaak moet ik nog zeggen dat het Louis en alle mogelijke afkortingen daarvan is. Ik denk niet dat er een...B in mijn naam zit." Harry rolt volwassen met zijn ogen en zet me terug neer.
"Gaan we weer koppig doen?" Ik haal mijn schouders op en glimlach onschuldig, dat is net wie ik ben. "Ga je nu maar wassen voordat ik niet meer van je af kan blijven." Ik grijns en wiebel plagend met mijn wenkbrauwen.
"Iemand heeft problemen met zijn zelfcontrole..." Harry gromt aantrekkelijk en duwt me zacht tegen de muur aan.
"Inderdaad. Een kleine koppige idioot kan maar niet stoppen met zijn charmes bij gevaarlijke wezens te gebruiken." Deze keer rol ik met mijn ogen waardoor Harry me fronsend aankijkt en zijn vinger traag over mijn kaaklijn laat schuiven.
"Dat zijn natuurlijke charmes."
"Net als dat strakke broekje?" Spottend kijkt hij me aan waarna hij me liefdevol zoent en een pluk haar uit mijn gezicht wrijft. "Tot dadelijk Lewis." Ik glimlach en besef niet meer dat mijn vingers over mijn lippen glijden totdat Aurus voorbij komt en me een rare blik geeft. Zonder erop te reageren ga ik mijn kamer in. Waarom moest Aurus me net zo zien? Ik zucht en neem dan maar een lap stof om me mee te wassen.

"Kan ik binnenkomen?" Voor 1 keer is Harry netjes, al klinkt zijn stem wel vreselijk ongeduldig.
"Zeker." Harry's grote lichaam komt onmiddellijk binnen. Waterdruppels vallen nog van zijn natte donkere haar terwijl ik mijn rug aan het afdrogen ben. Het ontgaat me niet dat Harry me ongegeneerd bekijkt en even vluchtig zijn tong over zijn roze lippen haalt. "Wat was er zo dringend?" Ik frons als Harry fronst waardoor ik snel mijn hemd aantrek. De rest was al oké.
"Ik kreeg net de melding-"
"Harry! Harry!" Sedrik zijn stem onderbreekt ons gesprek als hij ruw de deur open doet. "Schiet op! Jean is er al." Hij is ongeduldig maar alles wordt wazig voor mijn ogen. Wat? Jean op de manier van, mijn vader? Harry legt zijn hand op mijn schouder en ik moet er dan ook alles aan doen om die daar te laten liggen. Niet nu.
"Wat?" Onzeker zoek ik naar het antwoord in Harry's emerald ogen die me berouwvol aankijken.
"Het spijt me Louis. Ik wist niet dat hij zo snel zou komen..." Ik frons alleen maar en merk dat ik nerveus begin rond te wandelen met mijn handen die over mijn tempels wrijven. Mijn hartslag is verdubbelt en ik heb geen idee wat te doen. Hij wilt me zien, sowieso. Ik wil hem niet zien, sowieso. "Ik probeer hem enkel bij de gevangenen te houden oké? Dan heb je meer tijd tot de volgende keer en-" Wanhopig staart hij me aan als Sedrik ons opnieuw onderbreekt.
"Harry we-"
"IK WEET HET JA!" Ik schrik van Harry's roepende stem en gespannen houding. Hij doet dit voor mij, hij is me aan het beschermen, alweer. Godverdomme, stomme gevoelens.
"Het is goed Har. Ga maar." Mijn lichaam voelt afwezig en verdoofd aan als Harry me een vluchtige kus op mijn voorhoofd geeft en dan traag de kamer verlaat. Met een zwaar gevoel in mijn maag trek ik terug meer kleding aan. Zodra Harry buiten is loopt hij meteen op vampiersnelheid of wat het ook is. Beneden hoor ik stemmen maar ik wil er niet naar luisteren. Ik wil zijn stem niet horen, hij is mijn vader niet. Ik ken hem niet. Hij is een wildvreemde die zich in mijn leven wilt binnendringen op agressieve wijze! Ik zucht ongemakkelijk en loop zonder dat ik het besef via de tweede trap naar beneden om ze te omzeilen. Ik wil wel eerst zelf met de misdadigers spreken voordat ze hun martelen. Mijn nieuwsgierigheid is te groot om dat niet te doen. Harry vertelt me toch nooit wat ze gedaan en gezegd hebben. Met zwetende handen vervolg ik mijn weg naar de kelder. Voor de deur staat Acario, trouw als altijd.
"Heer Louis, u mag hier niet komen." Ik rol zenuwachtig met mijn ogen en kijk hem indringend aan. Ik moet binnen geraken. Zo snel mogelijk.
"Ik wil alleen even met ze praten voor het te laat is. Alsjeblieft."
"Ik kan dit echt niet toestaan." Mijn geduld is op als ik mijn vuisten bal en dichter bij de bediende ga staan.
"Laat me binnen voordat ik dingen met je doe die ik niet wil doen. Ik zal geen last zijn." De dreigende houding lijkt genoeg te zijn want al snel neemt hij de sleutel en opent hij de deur. Heb ik net iemand bedreigd? Raar maar-. Het is donker, maar ik vind de lichtknop al snel. Gadver, hij hangt vol stof. Ik veeg het af aan mijn broek en kijk dan voorzichtig in de cellen. De meeste zijn leeg, behalve de tweede en vijfde. Wat kwam ik hier ook al weer doen?
"Ah heer Louis. Wat doet u hier?" De man die me wou doen stikken steekt zijn hoofd tussen de tralies en glimlacht vriendelijk.
"Voor euhm- informatie." Mijn zenuwen spelen me te parten als de tweede ook begint te praten, de man uit heet bos.
"Je hebt toch meer lef als mensen denken. Jij hoort hier niet thuis Louis. Zelfs deze cellen zijn te proper voor een boer als jou." Ik slik en besluit hem te negeren. Die is ook aardig. Maar goed dat hij nu nog achter slot en grendel zit. Anders zou ik hem wat aandoen.
"Ga jij me wel helpen? En snel liefst aangezien ze dadelijk jullie komen halen." De ogen van de eerste man worden groot. Zijn gezicht is vuil en bezweet terwijl hij nog wel mooie kledij draagt, van op het feest.
“Wat kan ik voor je doen, jongeman?” Hij lijkt lichtjes angstig doordat ik zei dat ze hem dadelijk kwamen halen. Wat heeft hij te vrezen? Zouden ze hem echt zo hard aanpakken? Harry kennende wel. Als iemand naar me kijkt wordt hij al pisnijdig. Iets waar ik nog eens iets van moet zeggen. “Wel, waarom?”
“Zoals ik al eerder heb vermeld wou ik u alleen maar uittesten heer. Men zei dat je zeer krachtig was en mijn orde wou weten of je een mogelijke gevaar was.” Alweer. Waarom denkt iedereen dat ik een gevaar vorm voor hun? Zo vreselijk goed of slecht ben ik nu ook weer niet.
“Ik ben alles behalve gevaarlijk… Hoe lang was je van plan door te gaan?” De man staart even naar de grond, beschaamd.
“Totdat je actie zou ondernemen. Ik moet zeggen dat het resultaat absoluut overweldigend was. Je hebt veel in je mars jongeheer.”
“Raar, het enige wat ik me herinner is dat ik veel te lang boven dat verdomde gat gehangen heb terwijl mijn maaginhoud er traag uitkwam.” Mijn vuisten zijn gebald bij de gedachte daaraan. Ik haat overgeven. Maar dan echt haat met een grote H.
“Met een beetje training-“
“LOUIS! Wat denk je in hemelsnaam dat je aan het doen bent. Ik dacht dat je dit net níet wou?!” Een boze Harry komt op me afgestormd. De aders zijn overal zichtbaar, van zijn voorhoofd tot in zijn nek en op zijn gebalde handen. De deur valt met een grote snelheid in het slot. Ik slik. Zijn gestalte is nogal impressionant als hij zo woedend op je afkomt.
“Ik wou even praten.”
“Je vader staat voor de deur! Hoe moet ik dit nu weer oplossen?!” Gefrustreerd grijpt hij naar zijn haren waarna de tweede, onbeleefde man begint te lachen. Harry’s ogen worden zo mogelijk nog een tint donkerder.
“Hij wil zijn vader niet ontmoeten? Wat een belachelijk schijtkonijn!” De man lacht waardoor mijn woede ook toeneemt en ik naar Harry toe loop. Ik heb mezelf weer in de nesten gebracht, alweer. En nu moet Harry het weer oplossen, alweer.
“Sorry Harry, ik wil gewoon niet dat je deze man wat-“
“Hij probeerde je te vermoorden! Ik zou je beschermen, tegen alles en iedereen Louis. Al is het een verrekte keizer, het maakt mij niet uit! Als ze jou iets aandoen of nog maar naar je kijken, ik-“ Harry flipt helemaal waardoor nu ook de zwarte aders tevoorschijn komen en ik twijfelachtig terugdeins voor zijn bewegingen. Ik heb het niet zo op scherpe tanden.
“Het spijt me. Wat doen we nu?”
“Oh, knappe keizer Harry. Wat doen we nu?” De tweede man lacht zich te pletter als hij me imiteert met een vrouwelijke overdreven stem.
“Hou je bek!” Harry neemt hem vast bij zijn trot waardoor ik naar adem hap. De man wordt erg rood, maar blijft lachen. “Stop met dat lelijk gedoe!” Hij geeft hem een flinke snok en de man kreunt, het geluid is verstikkend.
“Harry laat hem los! Hij is een barslechte imitator, geef hem geen aandacht.” Ik grijp naar zijn arm waardoor hij me verwilderd aanstaart. Puntige tanden staan op de loer. Harry draait zijn hoofd snel en sluit zijn mond weder nieuw terwijl hij niet meer ademt, uit veiligheidsredenen voor mij vermoed ik.
“Ja, wat doen we nu Louis.” Hij snauwt me letterlijk af, zijn stem is vlijmscherp en laat een diepe steekwonde achter in mijn hart. Gekwetst doe ik een stap achteruit.
“Ik zorg er zelf wel voor. Ga jij maar weer terug naar je fijne gezelschap.” Woedend draai ik me om maar Harry laat me geen stap verder zetten. De twee gevangenen bekijken ons alsof ze naar een stuk theater aan het bekijken zijn, lekker dan.
“Louis, als je nu van me wegloopt breek ik je nek en drink ik je leeg tot ze me van je af komen halen.” Hij praat met opeengeklemde kaken waardoor de rilling van angst over mijn rug loopt. God. Hij heeft écht honger.
“Wat doen we dan?” Ik fluister maar, stijf van angst. Ik denk niet dat ik me nog kan bewegen.
“Ik leid ze af, jij gaat via de tweede trap terug netjes naar buiten, twee minuten nadat ik naar buiten ben gegaan.” Ik adem schokkerig maar knik.
“Oké, oké. Dat is het plan?”
“Dat is het plan.”

Ze zijn geen geweldige plannenverzinners, maar ze geraken er toch; hopen we.
Harry's woede lijkt tot angst, iets wat Louis niet tolereerd. Hij beslist waar hij bang voor is en het is niet de keizer. Sterk vind ik persoonlijk.
Dankjewel voor eventuele reacties!

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen