Foto bij Chapter 36

Going on 40...

Ik gooi de deur open, en laat iedereen naar binnen rennen. Snel gooi ik de deur dicht, en sluit hem. Ik kijk naar de rest. Iedereen is nog aan het bijkomen. 'Ik...hoop maar...dat dit de goede...de goede toren is...Arwen,' zegt Vaerel. Ik hijg uit. 'Ik denk...ik denk het wel.' Ik kijk rond. Zo te zien is dit een soort kantoor. Overal liggen oude boeken. Ik loop naar een van de bureaus toe. Ik pak een boek en blader erdoor. Ik kan het helaas niet lezen, het is in Dwemeris. 'Hier is een deur!' zegt Shakari. Ik draai me om,en loop naar haar toe. Ik zie dat Bokul zijn wapen in zijn hand heeft. 'Wie weet wat hier zit,' zegt hij. Ik knik. Langzaam open ik de deur. Ongelofelijk. Voor me staat een gigantische machine. Dit moet een Oculory zijn. Hier moet die Elder Scroll zijn. Ik loop de trap op. 'Wat is dit?' hoor ik Bokul vragen. 'Een Oculory. Een machine om Elder Scrolls mee te lezen, zonder blind te worden. Maar ze zijn ook handig om dingen in te bewaren, zoals een Elder Scroll, of een ander belangrijk voorwerp.' Ik bekijk het bedieningspaneel. Dit moet te doen zijn. Mijn vader liet me altijd oefenen met kleinere versies. Het is een kwestie van het licht gebruiken. Ik duw op een paar knoppen. Ik zie het licht flitsen. 'Zeg het me, als hij open gaat.' Ik bekijk de spiegels even en werk weer verder. Opeens hoor ik hem opengaan. 'Hij is open!' hoor ik Shakari roepen. Ik ren naar beneden. 'Niet aankomen, anders open je hem misschien, en wordt je blind. Of zwakzinnig. Of alle twee.' Ik bekijk de Scroll even. Voorzichtig pak ik hem. Ik mag hem niet openen, nog niet. Paarthurnax zal weten wat ik hiermee moet doen. Ik stop hem in mijn tas. 'Wat doen we nu?' vraagt Vaerel. 'Ik moet terug naar High Hrotgar. Jullie mogen best mee, als jullie willen. Ik moet dit aan Paarthurnax laten zien.' In de verte hoor ik gerommel. 'Dat moeten die Falmer zijn...' zegt Bokul. 'Shakari heeft een deur gezien, die leidt naar een kamertje. Shakari denkt dat het een lift is.' Het is beter dan niks. Ik weet niet hoelang die deur het nog houdt. 'Laten we dat maar doen dan,' zegt Vaerel. We lopen haar achterna. Het is een klein kamertje. We passen er net met zijn vieren in. In de verte hoor ik dat het de deur open breekt. Shakari sluit de deur, en trekt aan de hendel. Even hoor ik wat schuren, maar dan gaan we langzaam naar boven. Al snel is het helemaal donker om ons heen. Ik hoop dat deze lift ons naar het oppervlak brengt. Ik vleit me tegen Vaerel aan. Ik hoor zijn hart kloppen. In de verte hoor ik de Falmer schreeuwen. Ze kunnen ons niks meer doen. Vaerel slaat zijn armen om me heen. Hij drukt een kus in mijn haar. 'We zijn zo weer boven,' fluistert hij me toe. Ik knik. 'Ja...' De lift stopt. De deur gaat open. Ik sluit mijn ogen voor het felle licht. We zijn weer boven, gelukkig. We lopen de lift uit. We staan op een berg. In de verte zie ik Dawnstar liggen. 'We zijn weer boven, dank Malacath!' zegt Bokul. Ik hoor Shakari opgelucht ademhalen. 'Ik hoop dat die Paarthurnax weet wat hij doet,' zegt Vaerel.
We zitten in de herberg in Dawnstar. Niemand hoeft te weten dat ik een Elder Scroll bij me heb. Ik wil geen onnodige aandacht trekken. Het is niet druk in de herberg. Er zitten een paar soldaten van het Keizerrijk, maar dat is ook alles. Oh wacht, er zit ook een priester. En er loopt een erg sletterige serveerster rond. Ik neem een slok wijn. 'Een ding weet ik zeker,' fluistert Bokul. 'Ik ga nooit meer zo'n ruïne in.' Shakari haalt haar schouders op. 'Het was niet allemaal slecht. Het was interessant om mee te maken.' Vaerel zucht. 'Nou, van mij hoeft het niet meer.' Ik knijp even in mijn tas. Ik heb een paar boeken mee weten te smokkelen. Misschien kan Calcelmo het vertalen, wie weet. Ze leken me wel interessant. Een is een dagboek, de ander is een boek over met tekeningen in. Volgens mij zijn het bouwplannen. Had ik maar meer boeken kunnen meenemen. Bokul staat op. 'Ik ga naar bed. Morgen hebben we een lange weg te gaan. Ik zie jullie morgen weer.' Ik knik, en kijk hem na. Vaerel drukt een kus op mijn wang. 'Ik ga ook naar bed. Het was me een dagje wel.' Hij loopt Bokul achterna. Ik blijf alleen achter met Shakari. Ze kijkt me aan. 'Arwen is stil,' zegt ze. Ik knik. 'Ja. Het was me een inspannende dag. Ik heb het idee dat Blackreach zoveel kennis herbergt. Ik zou graag nog eens terug willen.' 'Misschien als we Alduin verslagen hebben. Het is erg gevaarlijk in Blackreach.' Ik knik. 'Ja, dat weet ik. Maar ik heb het gevoel alsof ik iets heb gemist. Ik voelde een energie...Ik voelde een draak, Shakari. Ik weet niet of het ook echt een draak is, maar ik voelde een sterke energie in Blackreach.' 'Als het een draak is, kan hij in ieder geval niet weg. Hoe wil hij ooit uit Blackreach komen?' Ik haal mijn schouders op. 'Ik weet het niet. Misschien dat ik ooit de kans krijg om terug te gaan.' Shakari staat op. 'Dat kan. Shakari gaat slapen. Morgen wordt het een lange reis naar High Hrotgar.' Ik sta ook op. 'Ja, ik ga ook slapen. Tijd om naar bed te gaan.'

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen