Hoofdstuk 4
Ik, Nils, Indy, Rein, Martha en Owen staan op het perron te wachten op Hannah en Daan, die bezig zijn met het vinden van de juiste trein. Terwijl we staan te wachten zijn de jongens inmiddels al 3 keer met fans op de foto geweest. ‘Hannah en Daan doen er echt lang over’ zegt Rein, en daar waren we het mee eens. Inmiddels staan we al 10 minuten te wachten, dus besluiten ik en Nils naar ze toe te gaan. We zien dat Hannah flink zit te worstelen met een computer. ‘Lukt het?’ vraagt Daan. ‘Ja alleen dit ding werkt niet echt mee.’ antwoord ze. ‘ He guys, lukt het?’ vraagt Nils. ‘Oh he, Ja volgens Hannah wel.’ zegt Daan. ‘Hoe lang zijn jullie nog bezig? Je kan het ook gewoon aan iemand vragen..’ ‘ik denk nog wel even, want Hannah wilt het niet aan iemand vragen. Ga anders even starbucks halen ofzo. Bestel voor mij maar wat ik altijd neem, en voor Hannah een pumpkin spice latte.’ ‘oke gaan we doen’. Ik en Nils lopen terug naar de anderen en leggen het probleem uit. ‘Oke is goed, wie het eerst bij Starbucks is.’ stelt Indy voor. Ik en Nils rennen meteen hand in hand naar de starbucks, en als we omkijken zien we dat als Indy probeert weg te rennen maar Rein tilt haar op en legt haar op zijn schouder. ‘kijk eens naar die twee’ zegt ik tegen Martha en ik wijs naar Indy en Rein. ‘ah wat een cuties’ zegt Martha.
Als we uit de Starbucks komen zien we Daan en Hannah niet meer. Ik bel Hannah en ik vraag waar ze zijn. ‘Ja, we zijn een stukje verder gelopen opzoek naar Iets dat wel werkt. We hebben al ontdekt dat de trein op het perron komt naast de broodjeszaak naast de Starbucks, maar we weten niet wanneer hij komt, en dat proberen we dus nu uit te zoeken. Anders gaan jullie alvast naar het perron en als we de tijd weten komen we naar jullie toe.’ ‘Oke is goed, dan gaan wij nu al naar het perron toe en we zien jullie daar.’ ‘top.’ . Ik geef het door aan de anderen en we lopen naar het perron toe. Nu we bij het perron zijn gaan Martha en Owen zitten op een bankje, en Indy en Rein volgen. ‘Ik hoop dat ze snel komen’ zegt Nils. ‘Nou, Hannah is echt een pietje precies, dus ik denk dat we nog eventjes moeten wachten.’ geeft Indy toe. Nadat Indy dat zegt komt er een trein aanrijden op het perron, en er staat op dat hij naar Amsterdam gaat, waar Nils dus woont. Ik besluit weer Hannah te bellen, en ik vraag of dit de goede trein is. ‘Ja dat is hem! ga er anders al vast in, wij rennen supersnel naar jullie toe.’ ‘halen jullie dat wel?’ ‘ja, ik loop 3 keer per week hard. En Daan zit op voetbal. Maar wij gaan nu rennen dus we zien jullie zo.’ ‘oke tot zo!’
We zitten nu al een tijdje in de trein en Hannah en Daan zijn er nog steeds niet. Ik begin me wel al een klein beetje zorgen te maken, dus ik bel Hannah. Ze neemt niet op. ongeveer 20 seconden daarna hoor ik een fluitje. en Hannah en Daan zijn nergens te bekennen. ik bel Hannah nog een keer en ze neemt op. ‘ waar zijn jullie?? de trein kan elk moment gaan rijden!’ ‘We zitten al in de trein, we waren net op tijd. Waar zitten jullie? wij zitten helemaal vooraan dicht bij de eerst klas. ‘ ‘Wij ook. Welk nummer stond er op de trein?’ ‘Ik heb geen nummer gezien, maar we zijn er gewoon in gegaan.’ ‘Nee sukkel! nu komen jullie niet bij Nils!’ ‘o mijn god, nee dat meen je niet.’ ‘ik meen het wel. Waarschijnlijk gaan we nu allebei een andere richting op, en Daan wist toch dat Nils in Amsterdam woont?’ ‘Ja, maar ik dacht dat ik het goed had dus ik trok hem de trein in.’ ‘en wat doen we nu?’ ‘Jullie gaan gewoon naar Nils toe, en ik en Daan fixen wel dat we daar ook komen. Daan weet toch de weg.’ ‘Dan zien we jullie daar wel’ ‘ja inderdaad, tot straks.’ Daarna leg ik alles uit aan de anderen. ‘ wat een sukkels’ zegt Rein. ‘ja i know.’ zeg ik.
We moeten best we lang in de trein zitten, want Amsterdam is ver weg. ‘Ik heb het echt koud’ zeg ik. Want ik was weer zo’n sukkel om een kort shirtje aan te doen. ‘hier je mag mijn jas lenen’ zegt Nils. ‘Dank je, ik ben echt zo’n sukkel dat ik dit heb aan gedaan.’ ‘Dats toch juist leuk’ zegt hij en hij knipoogt. Ik kruip tegen Nils aan en ik besef me hoe moe ik eigenlijk ben, en ik val in slaap.
Als ik wakker word gemaakt door Indy zie ik dat we nog steeds in de trein zitten maar alleen ik en Indy zijn er. ‘Waar zijn Nils, Martha en Owen en Rein?’ ‘Die zijn al doorgelopen, de conducteur komt eraan dus we moeten een paar wagons naar voren gaan.’ Oh ja we zijn zwart aan het rijden, denk ik bij mezelf. Ik ga staan en ik en Indy lopen naar de rest. als we daar aankomen zegt Owen: ‘we zijn nu bij de laatste wagon we kunnen niet meer verder, als de conducteur eraan komt moeten we snel uitstappen.’ ‘Is het niet handig als er iemand op kijk gaat staan?’ zeg ik. ‘Ja inderdaad, ik ga anders wel.’ stelt Nils voor. ‘Dan ga ik met je mee’ zeg ik vastberaden. ‘Nee ik ga wel alleen, je bent net wakker en het is slimmer als ik alleen ga, zodat het er niet verdacht uit ziet.’ ‘maar’ ik wil mijn afmaken maar Nils onderbreekt me, ‘Ik ga wel alleen oke?’ ‘oke.’ , en Nils loopt naar de vorige wagon. Ik ga met Hannah en Martha zitten ik vraag: ‘Hoe zou het met Hannah en Daan zijn?’ ‘Kom op, het is Hannah. Waarschijnlijk zitten ze nu in een trein die precies op de goede tijd aankomt.’ Op dat moment gaan de deuren van de wagon open en komt Nils binnen lopen: ‘Ik heb een verrassing’ ‘kom op Nilsje Pilsje je weet dat ik daar niet tegen kan.’ zegt Rein. ‘Nou dan komt hier de verrassing’ Hannah en Daan komen de wagon inlopen. ‘Hannah Banana!’ Ik ren naar Hannah en geef haar een knuffel en Martha en Indy volgen. ‘Hoe is het jullie gelukt?’ vraag ik heel blij. 'Nou we zijn gewoon in een trein gaan zitten die ongeveer jullie richting op kwam, en toen onderweg op internet gezocht!' 'Zij heeft het eigenlijk allemaal gedaan' geeft Daan toe, en we moeten allemaal lachen. 'Maar eh, wie staat er nu op wacht?' Vraag ik, ' Ohja, ik zal wel even kijken' zegt Nils. En dit keer ga ik met Nils mee, of hij het nou wil of niet. Als ik en Nils naar voren lopen horen we een onbekende stem tegen ons praten: 'pardon, mag ik Uw kaartje of OV-chipkaart even zien?' , het is de conducteur. We kijken elkaar geschrokken aan en ik begin te praten: 'ja natuurlijk, maar dan pakken we even onze kaartjes, die zitten in mijn tas en die heeft mijn vriendin.' We lopen terug naar de anderen ik zeg supersnel: ' okey guys de conducteur staat daar, ik en Nils leiden hem nog even af en jullie maken je klaar en gaan voor de deur staan, en bij het volgende station springen jullie er uit en ik en Nils rennen ook weg.' Iedereen doet mee met het plan en ik en Nils lopen terug naar de conducteur. 'Heeft u het gevonden?' Vraagt hij, 'ja hoor, nu alleen nog de kaartjes vinden..' ik zit te graaien in mijn tas en neem te tijd. Uiteindelijk zegt Nils: ' had je ze niet onderin je voor vakje gedaan? ' 'oh ja misschien' 'in die daar' 'nee daar zit hij ook niet', dan gaan de deuren open, ik en Nils kijken elkaar aan, 'sorry meneer maar we moeten er hier uit' 'dat is goed, dan blijven we hier nog even staan totdat u de kaartjes hebt gevonden' 'heel erg bedankt!' Als ik uit het raam kijk zie ik de anderen al buiten staan, Nils ziet het ook. Ik kijk hem aan en ik zie dat ik achter zijn rug aan het aftellen is, 3, 2, 1, en we rennen zo hard mogelijk weg. 'He kom terug!' Horen we nog achter ons, maar we blijven rennen, zo snel en hard dat ik uiteindelijk door mijn enkel ga en bijna val, gelukkig ziet Nils het en vangt hij me op. 'Kom ik til je wel op' zegt hij, en we lopen het laatste stukje naar Martha, Indy, Hannah, Owen, Rein en Daan. Als we daar aankomen vragen Indy en Daan: 'wat is er??' 'Ik ben door mijn enkel gegaan tijdens het rennen, het doet superveel pijn' 'sukkeltje' zegt Indy. 'Waar zijn we eigenlijk?' 'Best ver, we hoeven niet meer zo lang' 'hoe gaan we het laatste stuk dan doen?' 'We kunnen liften' 'maar straks zitten we bij een of andere freak in de auto' 'rustig maar, we zijn met ons allen dus er kan niets gebeuren' 'nee klopt' Nils laat z'n arm om me heen en ik glimlach naar hem, en hij glimlacht terug.
Er zijn nog geen reacties.