Foto bij Chapter 33

Ik sta weer in de martelkamer. Ze hebben een soort masker om mijn gezicht gedaan. Alsof dit mijn Stem kan tegenhouden. Voor me staat Elenwen. 'Dus, het is waar, jij bent de Dragonborn. Dat verandert de zaak. Ik was van plan om je gewoon hier te houden. Maar met een draak die de wereld wilt vernietigen, lijkt me dat geen goed idee. Dus, ik heb besloten om je te helpen.' Verbaasd kijk ik haar aan. Dat kan ze niet menen. Hier zit iets achter. 'Waarom zou u me willen helpen?' 'Omdat jij de enige bent die dit monster kan tegenhouden. Als jij hem niet stopt, gaat niet alleen Skyrim eraan, maar heel Mundus. Dan blijft er niks over. Ook Alindor zal niet bespaard blijven.' Alindor, de Summerset Isles. Het thuisland van de Altmer. Dat zit er dus achter. 'Ik ben bereid je te helpen, maar dan verwacht ik wel wat terug.' Ik kijk haar aan. 'En wat is dat dan?' Ze slaat haar armen over elkaar heen. 'Ik wil dat je me helpt de Blades te stoppen. Ik snap dat je dat niet meteen wilt doen. Misschien heb je zo nodig voor je missie, dat weet ik niet. Maar zodra je ze niet meer nodig hebt, kom je bij mij. Samen pakken we ze op, en dan is dat ook opgelost.' Ik kijk haar aan. Ik vind Delphine niet aardig, maar welke keus heb ik? Ik knik. 'Oké dan. Er is echter een ding, dat ik nog graag zou willen.' Elenwen knikt. 'Natuurlijk. Wat is dat?' Ik haal even diep adem. 'Laat Vaerel, Shakari en Bokul gaan.' 'Waarom?' vraagt ze. 'Shakari is heel behendig, Bokul is heel sterk, en Vaerel is heel gedreven in magie. Als ik ook maar een kans wil hebben, heb ik ze nodig.' 'En de Breton? Moet je die ook hebben?' Ik zucht, en schud mijn hoofd. 'Nee. Etienne, of wat zijn naam dan ook mag zijn, kan vast blijven zitten. Ik wil niks met het dievengilde te maken hebben. Ik vind ze verachtelijke mensen.' Elenwen grinnikt. 'En toch wil je de khajit vrijuit laten gaan.' Ik kijk recht in haar gele ogen. 'Shakari heeft een vergissing gemaakt. Nogmaals, ik heb haar nodig. Laat je ze vrij, ja of nee?' Ik zie haar denken. 'En als ik het niet doe?' 'Dan kun je vaarwel zeggen tegen Alindor. Ik zal weigeren om je te helpen. Dan zullen we samen ten onder gaan. Ik denk niet dat dat is wat je wilt.' Ik zie dat ze haar neus optrekt. 'Gaan we het zo spelen? Oké dan. Ik zal ze vrijlaten. Maar als ze zich misdragen, kan ik je niks beloven.' 'Ik zorg wel dat er geen problemen optreden.'
Met z'n vieren lopen we richting Solitude, naar beneden. 'Shakari kan het niet geloven, we zijn vrij! Waarom moest Etienne eigenlijk blijven?' Hier was ik al bang voor. 'Etienne is van het Dievengilde. Ik wil niks met dat gilde te maken hebben. Ik weet niet wat je met ze gedaan hebt, maar je moet er wegblijven. Je hebt hun niet nodig, je bent beter dan dat.' Shakari knikt. 'Ja, op zich.' Bokul ondersteunt Vaerel tijdens het lopen. Hij kijkt naar de lucht. 'Verblijven we in Solitude? Het wordt al donker.' Ik schud mijn hoofd. 'Nee. Ik wil geen onnodige aandacht trekken. We overnachten wel ergens in het bos.' 'Weet je het zeker? Ik denk dat Vaerel wel een bed kan gebruiken.' Ik zucht. 'Ik weet het, maar ik wil geen risico lopen. De band tussen het Keizerrijk en het Domein is al fragiel. We vinden wel wat.' Ik hoor Vaerel even hoesten. 'Het gaat wel. Het lijkt erger dan dat het is. Ik voel me prima.' Ik sla mijn armen over elkaar. 'We kunnen het beste in een grot overnachten. Het ziet er naar uit dat het gaat regenen.' Ik kijk rond. 'Daar zo! Daar is een grot. Daar kunnen we overnachten.'
Buiten regent het. Ik kijk lusteloos naar buiten. Vaerel, Bokul en Shakari liggen te slapen. Ik kan niet slapen. In de verte hoor ik gebrul. Het is een draak, maar hij is ver weg. Bokul mompelt wat in zijn slaap. Ik leun tegen de stenen wand aan. 'Arwen...Dovahkiin...Dovahkiin...' Weer die stem! Meteen sta ik op, en loop naar buiten. Ik kijk rond. 'Arwen...Dovahkiin...' Wie roept me toch steeds. Ik begin te rennen, richting het geluid. Ik kom aan op de weg richting Solitude. Ik kijk rond. Ik hoor niks meer. 'Wie is daar?' roep ik. Niks, geen antwoord. 'Hallo?' Weer geen antwoord. Wie roept me toch steeds? Ik moet weten wie het is. Ik kijk naar boven. Ik zie de draak rondcirkelen. Vliegt hij nou boven me? Heeft hij me gezien? Roept hij me. 'Dovahkiin!' Een rilling loopt over mijn rug. Het is die draak! Hij roept me. 'Fus Ro Dah!' Ik zie dat de draak zich omdraait, en op me af komt vliegen. Ik weet hem net te ontwijken. Ik veeg mijn haar uit mijn gezicht. De draak draait zich om en kijkt me aan. Hij gromt zachtjes, maar doet niks. Ik heb geen wapen bij me. Dan moet het maar zo. 'Waarom riep je me?' vraag ik hem. Hij gromt even. 'Ik was op zoek naar je, joor. Ik moet met je praten.' Ik kijk hem recht aan. 'Goed. Wat moet je me vertellen van Alduin?' Hij schudt zijn hoofd. 'Hij weet niet dat ik hier ben, joor. Je moet opschieten. Alduin wordt steeds sterker.' Verbaasd kijk ik hem aan. Waarschuwt hij me nu tegen Alduin? 'Ik snap het niet. Werk je niet voor Alduin?' De draak zucht. 'Ja en nee.' 'Wat is je naam?' 'Dat doet er niet toe, joor. Je moet opschieten. Ga naar Alftand, de oude ruïne. Ga op zoek naar de Elder Scroll. Breng hem naar High Hrotgar, naar de top van de berg. Leer hoe je Alduin moet verslaan. Er is een manier, joor.' Ik kijk de draak aan. 'Waarom wil je me helpen?' Hij kijkt me aan met zijn gelige ogen. 'Ik ben Paarthurnax, leider van de Greybeards.'

Reageer (1)

  • Liara

    Aaaaah, Paarthurnax :'D

    8 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen