15.3: Nieuwe paden
Sierlijker als een zwaan glijdt zijn lichaam door het water. Sterke spieren duwen zich af en zweven door de waterdruppels heen. Ze weerkaatsten met het invallende zonlicht en zorgen voor een prachtige regenboog. Eén kleur ontbreekt, het emerald groen. Geconcentreerd spannen zijn spieren zich aan en beweegt zijn lange lichaam tussen de obstakels door. Het haar krijgt de kans niet om op te drogen en te kroezen doordat de man onmiddellijk zijn hoofd elegant terug onder water beweegt.
“Nee Harry d-“ Ik schreeuw het uit als zijn handen veel te gemakkelijk mijn enkels vastnemen en me onderuit halen. Lachend komt Harry terug boven water het moment dat mijn achterhoofd het water raakt en ik nog net op tijd mijn mond toe kan doen. Mijn lichaam is volledig omgeven door water, maar niet voor lang. Boos kom ik terug boven water en geef ik de lachende vampier een serieuze duw naar achter. “Niet grappig!” Ik begin zelf te lachen, God. Harry’s lach is ook zo verrekt aanstekelijk… Keer op keer spannen zijn buikspieren aan waardoor mijn knieën al week beginnen te knikken. Verman je Louis, je was boos.
“Ik vind het anders heel grappig om te zien hoe nep-boos je op me wordt.”
“Ik ben niet nep-boos.” Ik pruttel wel tegen maar klink niet echt overtuigend, zeker niet als Harry me gewoon uitlacht. “Ik ben echt boos omdat deze echte vampier zo’n verrekte uitslover is.” Harry wiebelt grijnzend met zijn wenkbrauwen en komt op zijn hoede terug iets dichterbij, twijfelend of ik hem weer zou duwen, maar ik doe niets.
“Ik moet toch indruk maken op dit prachtige wezen voor me.” En wat zeg ik nu? Denk Louis, wees arrogant. Harry is er gek van als ik hem arrogant van antwoord dien.
“Bedoel je jezelf? Nu ben je ook nog egoïstisch.” Harry grinnikt en schudt met zijn hoofd waardoor waterdruppeltjes afgeschoten worden in de lucht.
“Ik bedoel jou Louis Tomlinson. Jij bent het lekkerste ding aller tijden.”
“Typisch vampiers en hun bloed.” Ik rol plagerig met mijn ogen maar moet moeite doen om mijn lach in te houden, hij moet zich maar leren verdedigen. Harry komt nog dichterbij en zijn vingertoppen raken zachtjes mijn kaaklijn aan. “Stop met me te verleiden Styles, zo werkt het niet.”
“Oh nee? Hoe werkt het dan wel?” Zijn lippen raken uiterst liefdevol mijn oorlel aan en onmiddellijk verspreidt er zich kippenvel over heel mijn lichaam. Bloedheet was het dan? Nu is het nog heter, maar door een andere hittebron. “Mh?” Ik dien hem even geen antwoord, niet wetend wat te zeggen, maar neem dan toch voor de zekerheid afstand. Zijn groen-blauwige ogen staren me geïntegreerd aan terwijl druppeltjes water over zijn strakke lijf naar beneden druppen. God, als hij er niet mee stopt neem ik hem nu. Hier, in het bos. Hij is te mooi, te goed in dit spelletje.
“Sommige wezens hebben ook nog hun verstand, weet je wel? Dat zit daar ergens in dat mooie hoofdje van je.”
“Mijn verstand zegt me dat je het helemaal niet erg vindt als ik dichterbij kom en je verleid.” Ik glimlach even, de idioot.
“Je bent zo’n idioot Styles.”
“En jij kan nooit van me winnen.”
“Wat valt er dan te winnen?” Ik houd mijn adem vast als hij dichterbij komt en mijn kin terug tussen zijn handen neemt. Ik ga al bijna automatisch op mijn tippen staan. Doe het Har. Doe het, alsjeblief.
“De hoofdprijs.” Zijn stem is een fluistering en zorgt ervoor dat mijn hart het begeeft, waarna het terug opstart en veel te hard begint te kloppen. Harry’s lippen strelen teder langs de mijne waarna hij zijn handen in mijn rug zet en ik mijn benen rond zijn middel heen sla. Zonder dat ik het echt merk beweegt Harry terug naar het diepe toe. Angstig doe ik een oog open en verbreek ik zo het eerdere contact. Wel klem ik me angstig rond zijn middel, zoals een aapje. “Ik weet dat je dit maar niks vindt, maar er is iets wat je moet zien.” Harry beweegt verder door het water. Ik weet niet naar waar ik moet kijken, het water of Harry’s stevige schouders. Het ziet er allebei goed uit…
Ongemakkelijk blijf ik staan. Harry’s blik flitst heen en weer, van mij naar het water voor zich.
“Als ik het je zo vertel, dan zou het veel te snel over zijn. Ik ben graag bij je, Lou. Het is bijna even gaaf als jou. Bijna.” Ik hoor hem gevoelig slikken en leg liefdevol met hoofd in zijn hals, dat was echt lief. Te lief voor een kille vampier zou je bijna denken.
“Ik ook bij jou Har, maak je daar maar geen zorgen over.”
“Ik maak me daar zorgen over. Hoe kan ik anders? Iedereen probeert je te vermoorden, waardoor ik hen wil vermoorden. God, ik zou ze zo graag pijnigen.” Hij zet zijn vingers stevig in mijn vlees bij de gedachte aan de twee rare personen.
“En je hebt het romantisch moment verpest. Proficiat.” Harry grinnikt waardoor zijn borstkas schudt, ik lach. Vrolijk, blij, tevreden. Dit is het leven. “Maar zou je mensen echt… voor zoiets?”
“Ze wouden je van me afnemen, dat sta ik niet toe. Aan niemand, nooit. Je bent en blijft van mij Tomlinson, zolang jij dat wilt.” Zijn stem is krachtig en duidelijk, zijn ogen staan gevuld met woede. Hij is echt serieus…
“Het is oké Har. Ik denk dat ik nog wel even bij je blijf, zolang je me niet meer onder water duwt.” Hij glimlacht even, maar het is niet gemeend. Ik zwijg terug als hij met me begint te zwemmen. De angst neemt toe, maar ik denk dat het nu wel beter meevalt dan eerder. Maar goed dat zweethanden nu niet opvallen. Adem in, adem uit Louis. Komaan, nog even rustig blijven. Hij is er bijna. Harry beweegt ons onder de kleine waterval door. Het water valt recht in mijn gezicht waardoor ik mijn schouders optrek en hem nog steviger vast houd. Mijn rots in de branding. Ik open mijn ogen pas terug als ik voel hoe Harry me neer zet op een ruw oppervlak, een soort van steen, onder de waterval zelf. Ik glimlach, maar Harry niet. Hij staat voor me met een verdrietige uitdrukking op zijn gezicht. Zijn middel komt tot aan de rots. “Har? Gaat het wel?” Ik wil van de rots afschuiven, maar hij houdt me tegen. Maar goed ook misschien want de gedachte van hoe diep het daar is beangstigd me.
“Vind je het mooi?” Harry’s stem klinkt engelachtig, nep.
“Harry. Gaat het godv-“ Hij fronst als ik begin te vloeken, dat is misschien ook niet het beste plan, maar als hij mijn vragen negeert weet ik ook dat het niet goed gaat. Als hij die koppige mond van hem nu eens zou opendoen en me zou vertellen wat er aan de hand is. Zijn haar hangt flauw langs zijn bleke gezicht. Ik houd mijn zucht in, ongemakkelijk, onwetend hoe te handelen. Ik laat me toch in het water glijden, maar durf hem niet aan te raken. Zijn ogen zien er waterig uit, maar ik weet niet of dat tranen zijn, of meer-water. Even belandt zijn blik op me, hij merkt hoe onzeker ik me voel maar komt zelf niet dichterbij. Ik haat het als Harry niet zegt wat er is, hij maakt me bang. Bang dat hij zichzelf iets gaat aandoen.
“Mijn moeder kwam hier altijd met mij. Ze zei hoe ik iemand waar ik van hield mee moest nemen naar hier.” Hij slikt en staat terug naar het water. Zijn hoofd hangt weemoedig naar beneden.
“Oh Harry, d-“. Ik krijg opnieuw niets gezegd maar sla nu wel mijn armen rond zijn middel. “Dat is echt lief. Beter als lief, ik-“ Harry slaat zijn armen terug rond mijn schouders en ik voel hem glimlachen.
“Het is goed Louis. Jij bent tenminste een van de enige die naar me luistert. Echt luistert, niet het gewoon aanbiedt en er niks van meent, of niet door me heen kijkt.” Ik knik lichtjes, maar krijg niks gezegd. Er zit een verschrikkelijke prop in mijn keel van zijn woorden, en mijn ogen beginnen te wateren. Ik houd hem alleen maar vast, en misschien komt dat best lullig over, maar ik krijg mezelf niet meer bewogen. Harry zet me terug neer op de rots en lift mijn kin op. “Het komt goed schatje.” Ik knik langzaam. Opeens mis ik alles en iedereen. Mijn familie waarmee ik Harry niet kan delen. De angst om Harry te moeten missen of pijn te doen kruipt er ook in. Hij zelf lijkt terug kalm en glimlacht lichtjes, oprecht.
“Ik zal je helpen Har, of toch…proberen.” Hij glimlacht opnieuw en sluit me voorzichtig weder in zijn armen. Zijn huid is verkoelend en biedt me keer op keer steun en comfort. “Nu heb je je verstand eens laten werken…” Ik kijk terug op en Harry lacht zijn tanden even bloot, maar hersteld zichzelf terug snel.
“Soms lukt me dat wel eens, weet je.” Hij glundert, het is fantastisch. Hij is fantastisch.
Reageer (1)
Dit verhaal is fantastisch.
8 jaar geleden