15.2: Nieuwe paden
Ik ga als eerste naar de oever en zet mijn kleine voeten voorzichtig in het blauwige water. Het is koud, natuurlijk, maar buiten is het té warm. Ik negeer het kippenvel op mijn huid en stap iets verder totdat het water aan mijn middel komt. Harry pakt het inmiddels anders aan, de opschepper. Hij springt er sierlijk in en komt niet veel later terug boven water. Zijn krullen zijn op slag verdwenen, net als mijn interesse voor de omgeving. Hoe mooi kan iemand zijn? Met een ineengekrompen lichaam van de plotse koude loop ik naar hem toe, althans, dat probeer ik. Het water zorgt voor een absurde vertraagde beweging. Als mijn schouders het water raken stop ik abrupt waardoor Harry met een rare beweging naar me toe komt. Hij komt naast me staan met zijn typische frons. "Is er iets?" Ik knik en beweeg ongemakkelijk met mijn tenen over het zand onder me.
"Datgene wat jij net deed, dat kan ik niet." Harry's wenkbrauwen gaan even omhoog, heel even maar.
"Dat had ik kunnen verwachten, sorry. Wil je dat ik je help of het je leer, zwemmen?"
"Zwemmen?" De klank klinkt raar in mijn mond, maar het is dan ook een nieuw, vreemd woord. Harry knikt echter geduldig. Het water druppelt inmiddels verleidelijk via zijn haar langs zijn kaaklijn.
"Zullen we even in het diepe gaan? Ik houd je wel vast." Ik twijfel, ja ik vertrouw Harry, nee ik ben niet bang van water of nieuwe dingen, maar wel van dit. Als ik de bodem niet meer onder mijn voeten voel ga ik panikeren, dat weet ik nu al. Ik zal zinken en nog meer panikeren en- "Het komt wel goed. Ontspan." Harry's hese stem bemoedigt me bij mijn oor als ik merk dat hij me al vast heeft en me meeneemt naar het andere stuk.
"Harry ik ben niet zeker of ik dit wel wil." Angstig en krampachtig houd ik hem veel te stevig vast rond zijn hals en haak ik mijn benen rond zijn middel. God sta me bij, ik raak de grond niet meer. Ik wil niet sterven. Ik ben niet bang, ik ben Louis Tomlinson, maar dit-.
"Nonsens, er is niets om bang voor te zijn Louis, ik ben bij je." Ik zucht trillerig maar houd hem nog steeds even stevig vast. Harry wandelt langs de kant af, opzoek naar minder diepe stukken.
"Nee Harry wacht!" De angst neemt zo dramatisch toe als hij van de kant weg wil gaan dat het pijn doet in mijn borstkas. Als een echte diva klopt mijn hart veel te belachelijk snel. Nieuwsgierig neemt Harry me in zich op.
"Je bent bang." Proficiat Harry, dat wou ik nu net niet horen.
"Ik wil echt niet naar daar. Ik ben nu al bang omdat ik de grond niet meer raak..." Angstig verstevig ik mijn greep rond zijn hals.
"Oké Louis. Er is niks om bang voor te zijn, maar ik respecteer je wens." Mijn ademhaling gaat even snel, maar ik omklem Har nog steeds te stevig. "Toch wil ik je helpen. Maar eerst in het ondiepe dan, goed?" Ik antwoord niet. Wat moet ik antwoorden? Ik ben nog steeds bang en wil dat nog steeds niet doen, diep of ondiep. Harry beweegt zich echter al naar het ondiepe waarbij ik hem te stevig omklem. Ineens zinkt hij en angstig zoek ik naar steun. Wat denkt hij nu dat hij aan het doen is, ik was al bang en nu doet hij dat en- God. Hij zwemt op zijn rug met een verkrampte jongen die aan zijn buik hangt. Krampachtig houd ik mijn hoofd zo hoog mogelijk. Geen water geen water geen water alstublieft... Het water gaat gevaarlijk langs mijn keel en mijn ademhaling is nu helemaal om zeep. Als Harry terug staat en me neer zet neem ik meteen woedend afstand van hem, hoe kan hij? Mijn ademhaling gaat veel te snel en mijn vingers trekken zich gespannen samen. Ik dacht dat ik duidelijk was. “Louis…” Harry komt traag en op zijn hoede naar me toe gelopen, maar ik moet er echter niets van weten. Gekwetst duw ik hem van me af en ga ik op het droge zitten.
“Ik dacht dat ik duidelijk was?” Gespannen omklem ik mijn knieën op het vaste. Harry staat voor me in het water.
“Ik dacht dat het je misschien zou helpen. Ik wilde je alleen maar helpen Lou.” Een rilling loopt over mijn rug als hij mijn naam zo gevoelig uitspreekt. Door de hitte ben ik al bijna terug droog. “Louis… Dit was niet mijn bedoeling. Je weet dat ik het maar niks vind als we ruzie hebben.” Daar had hij dan maar eerder aan moeten denken… Als ik opkijk voel ik mezelf echter smelten voor zijn lieve blik. Lief is het verkeerde woord, hij heeft gewoon oprecht spijt.
“Har…” Ik zucht als hij mijn voeten vastneemt en met zijn koude handen langs mijn kuiten streelt. Hij weet dondersgoed hoe hij me voor zich kan winnen. “Ik vind het maar niks als je je ‘vampier-zijn’ gebruikt om me te dwingen dingen te doen die ik niet wil doen.”
“Dat snap ik. Het spijt me, soms ben ik net iets te veel mezelf bij je.” Ik frons, wat zegt hij nu?
“Ik wil dat je jezelf bij me bent.” Normaal gezien zou hij dat ook nog moeten weten na onze laatste ruzie die hierover ging.
“Ja, maar ik vergat even je angst, dat had niet gehoeven.” Hij heft zichzelf uit het water waardoor ik grote ogen trek bij het zien van zijn armspieren. Harry reageert er niet op en komt naast me zitten, ietwat ongemakkelijk. We staren beiden even naar het water, niet wetend wat te zeggen. Ik wil het water niet meer in, maar het was toch zo lekker verfrissend. Ik leun op mijn onderarmen en ga languit in de zon liggen, iets wat ik vroeger nooit gedaan zou hebben. We verbrandden altijd, en de zon maakte het ondragelijk om te werken. Toch was er dan meestal wel een goede oogst, als het ook regende. Droogte vinden de plantjes maar niets. Harry is me weer aan het aanstaren. Ik kijk omhoog naar zijn zittende gestalte. “Wil je er terug in?”
“Ik lig wel goed hier, dank je.” Ik grijns en schud mijn hoofd als hij boven me komt hangen, zijn handen die tergend langzaam langs mijn zij omhoog bewegen.
“En er is geen manier waarmee ik je kan overhalen?” Ik grinnik en zet mijn handen waarschuwend tegen zijn schouders. Deze keer laat ik me niet ompraten of euhm, om-verleiden. Harry’s krullen zijn er al terug, net als de twinkeling in zijn groene ogen en de schittering van de zon op zijn witte tanden als hij lacht.
“Ik denk het niet nee.” Flirterig haal ik mijn wenkbrauwen een keer omhoog. Harry beweegt echter zonder moeite door mijn armen heen naar beneden. Ik grom op hem. “Wees niet zo sterk.”
“Wees niet zo verleidelijk.” Harry imiteert mijn stem irritant waardoor ik hem terug een duwtje probeer te geven, maar het is zinloos. Hij ligt al op me. “Vind je dit niet leuk Booboo?”
“Geweldig.” Mijn stem is gevuld van sarcasme waardoor ik om mezelf lach samen met Harry, oké, we weten beiden dat ik hem niet kan weerstaan en dat ik hier meer van geniet dan zou moeten. Maar wie klaagt er? Ik niet. Harry’s lichaam is verassend verkoelend met zijn koude vampierbloed dus laat ik hem lekker liggen. “Ga jij nog maar wat, euhm, zwemmen, uitslover.” Opnieuw probeer ik hem van me af te krijgen maar Harry lacht enkel. Verrekte vampiers.
“Niet alleen. Ik kan mijn super knappe jongen hier toch niet alleen laten liggen.” Ik glimlach vanbinnen maar kijk hem ‘boos’ aan.
“Jongen? Ik ben al lang een man hoor. Volgens mij heb je dat al wel een keer gevoeld.” Harry grinnikt en schudt zijn krullen even waardoor er restjes water uitvliegen. “Hé!”
“Alsjeblief? Boo?” Hij trekt een pruillip die absoluut onweerstaanbaar is. Ik buig naar hem toe, maar hij buigt plagerig van me weg.
“Heel even, maar verwacht niet veel van me.” Harry grinnikt en tevreden geeft hij me een tedere kus. Ik omklem echter zijn lichaam zodat hij niet kan ontsnappen. Dan moet hij ook maar niet zo verleidelijk zijn…
Er zijn nog geen reacties.