Foto bij 15.1: Nieuwe paden

"Louis, wakker worden." Ik kreun vermoeid. God, ben ik nu al weer in slaap gevallen? Stomme koets, het maakt me veel te rustig.
"Zijn we er?" Slaperig wrijven mijn knokkels in mijn ogen om wakker te worden.
"Zo goed als. Houd jij de ring bij of ik?" Even twijfel ik. Het risico om ermee betrapt te worden is groot en die verantwoordelijkheid wil ik niet op haar Rune haar schouders leggen, maar ze is wel veel vlugger en beter dan mij met dat soort zaken.
"Kan jij hem niet verstoppen bij mijn kamer? In de onderste onderbroek of zo."
"Onderste onderbroek, oké." Ik glimlach tevreden, ze heeft net als Harry een te groot hart.
"Je bent en schatje, dank je Runnepun." Ze grinnikt om de naam en de koets stopt voor het kasteel.
"Zie maar dat Harry dat niet hoort." Meteen stap ik uit maar het wordt al snel zwart voor mijn ogen doordat ik nog naar met wakker ben. Als mijn ogen terug hun werk doen stap ik naar de ingang waar Harry me staat op te wachten. Zijn haar ligt slordig maar zijn ogen stralen gelukkig.
"Hé Har." Onzeker over hoe ik hem moet begroeten ga ik voor hen staan en bewonder ik hem maar vanaf daar.
"Je bent heel. Niks gebeurt?" Zijn houding is onzeker en stevig, alsof hij weer klaar is om te handelen moest er iets gebeurd zijn.
"Nee. Je zus is geweldig, als ze een jongen was zou ik het wel weten..." Plagerig geef ik hem duwtje en loop ik naar binnen waar het iets frisser is.
"Dat zal ze dan van haar super knappe broeder hebben."
"Opschepper." Harry lacht en ik draai me om.
"Heb je me gemist?"
"Mhh..." Plagerig twijfel ik even. Ik was speciaal weg gegaan op missie om iets voor hem te halen en hij is geen seconde uit mijn gedachten geweest. Ja dus. "Eerder het eten want ik rammel. Jullie vergeten altijd dat mensen moeten eten?" Lieflijk sla ik mijn armen rond zijn hals waarna ik hem onzeker, snel maar teder kus. We staan immers in de hal waar iedereen ons kan zien.
"Hoeveel heb je me gemist?" Nu begint Harry mij te plagen, typisch.
"Elke seconde lieverd." Hij glimlacht tevreden en loopt met me mee naar de keuken, onze handen verstrengeld.
"Ik weet niet wat Rune met je gedaan heeft, maar je bent wel weer erg vandaag."
"Wat?!" Lachend kijk ik naar de kuiltjes in Harry's wangen. "Dat zal Runes fout zijn ja." Harry glimlacht enkel mysterieus en zwijgt terug. Ik echter niet. "Hoe was je morgen? Heb je jezelf goed beholpen?" Even worden Harry's pupillen zo groot en zwart als iets waarna het emerald weer overwint. Het goede overwint van het donkere kantje in zijn ziel. Zijn sterke armen duwen me voorzichtig maar hard tegen de wand van de gang aan.
"Zo stout. Louis toch..." Traag maar hevig kust hij mijn hals waardoor ik naar zijn hemd grijp en mijn rug krom. "Misschien moet je vaker weggaan, ik heb je duidelijk gek gemaakt." Ik lach door het genieten door en duw hem ruw van me af – dat is nodig om zo’n blok spieren in beweging te krijgen. Ik kan ook met hem spelen... mijn vingers haken zich achter zijn hemd dat niet helemaal toe was om over de zachte huid te strelen. Harry's ogen worden nog een tint donkerder en verliefd trekken al mijn spieren samen. "Ga nu maar eten voordat ik aan mijn dessert begin." Zijn stem is diep en grommig, iets waar ik helemaal gek van ben. Ik maak een teleurgesteld geluid en haal mijn handen van zijn lichaam. Mijn ogen kijken hem zielig aan. Ik heb hem echt gemist... Ik had niet gedacht dat ik hem meteen zo zou versieren als ik terug was. "Louis..." Opnieuw waarschuwt hij me en geeft hij me ondersteunend een kus op mijn slaap. Ik zucht en vervolg mijn weg naar de keuken dan toch. Mijn hart voelt leeg zonder Harry's fysieke aanwezigheid. Ik ga aan tafel zitten en neem stilzwijgend een roggeboterham. "Heeft Rune veel gekocht?" Sedrik komt binnen gelopen en gaat naast me zitten. Harry's ogen blinken gevaarlijk, hij zit tegenover me.
"Ik weet niet wat ze allemaal nodig heeft maar daar kan ze wel heel het bos mee versieren."
"Je trouwt ook maar een keer." Ik kijk op en houd onmiddellijk mijn adem in. Zijn ogen betoveren me weer. "Die ene keer moet perfect zijn." Lichtjes schuin gedraaid houdt hij mijn blik vast voordat hij een slok drinken neemt. Ik ben versteend totdat Sedrik ongemakkelijk kucht.
"Ze was meer bezorgd over hoe sommige mensen gingen reageren als ze haar in haar moeders jurk gingen zien." Stilte. Mocht ik dat wel zeggen? Oeps.
"Ze lijkt ook zo verdomd hard op haar moeder." Sedrik zucht dramatisch maar Harry staart enkel naar zijn handen.
"Har?" Zijn groene ogen vinden hun weg naar boven en hij knikt. Volgens mij is hij daar nog lang niet klaar voor.
"Kunnen we over haar zwijgen?" Gepijnigd staart hij terug naar beneden en eet ik in stilte mijn brood op. Dan sta ik op en ga ik mijn handen wassen. Vooral dan mijn linker pols waar eerder bloed van werd afgetapt. Ik loop terug naar de keuken. Sedrik is weg en Harry zit verslagen op zijn stoel.
"Har?" Voorzichtig ga ik naast hem zitten aangezien op hem geen mogelijkheid is nu. Zachtjes streel ik door zijn krullen. Als hij zijn kin iets lift zie ik pas dat de tranen in zijn ogen staan. "Shh... Kom mee naar boven." Met een zwaar gevoel gaan we beiden naar boven, er zit lood in zijn sterke benen. Ik hoop dat niet alleen dat Rune al weg is, maar ook dat alles oké is met Harry. Zijn hoofd hangt treurig als de blaadjes van een treurwilg naar beneden. Zijn lichaam zegt genoeg: hij is er niet klaar voor. Ik sla mijn arm rond zijn middel en begeleid hem tot in zijn kamer waar hij verdoofd blijft staan. Ik ga echter op het bed zitten. "Har?" Hij beweegt niet dus wandel ik naar hem toe en neem zijn koude gezicht tussen mijn twee handen. Hij vecht tegen zijn tranen. Zijn krullen hangen slordig voor zijn gelaat om zo te veel pijnlijke emoties te verbergen. Wel volgt hij me de deze keer. Hij rolt zich op tot een klein bolletje om zichzelf te beschermen tegen de pijn. Maar de pijn komt van binnenuit. Ik heb geen idee wat ik moet doen. Ik wil hem helpen, echt, maar hoe? Zware geladen snikken verlaten zijn roze lippen. Ik streel geruststellend over zijn rug. Ik ben er, maar daar houdt het ook een beetje op. Harry sluit me buiten. Zacht begin ik te neuriën...... Verrast draait hij zich naar me toe. Zijn prachtige gezicht ziet er belabberd uit waardoor ik hem al snel in mijn armen sluit. Zijn betraand hoofd belandt in mijn nek. "Ik zie je graag Harry. En soms is niet iedereen zo sterk als ze zouden willen zijn... Zelfs de mooiste en vriendelijkste vogel kan ergens tegen op botsen. En hij valt. Dat betekent niet dat hij niet meer kan vliegen, hij is enkel bang. Hij wil niet meer na alles, dat is begrijpelijk. Maar als hij weer wil genieten van het mooie in het leven en terug wil vliegen, dan zal hij toch zijn sterke vleugels weer moeten uitslaan en even zijn hartje vast houden. Soms moeten we allemaal even dapper zijn om onder gevoelens, pijn en angsten te accepteren. We moeten ze niet overwinnen, helemaal niet. We moeten ze uitnodigen en zeggen nu even niet. Ik begrijp je gevoelens maar nu even niet. Je moet ermee praten, waarom ben je juist bang en waarom heb ik deze pijn? Hoe kunnen we dit verminderen zodat ik toch terug kan vliegen zonder die verschrikkelijke val te vergeten? Want die val heeft me juist sterker gemaakt..." Ik murmel zachtjes in Harry's oor terwijl ik hem stevig vasthoud mijn moeder deed altijd hetzelfde bij mij als ik van die verschrikkelijke dromen had. Je moet niet bang zijn, je gevoelens zijn doodnormaal. Ik probeer hem steun en troost te bieden, en volgens mij lukt dat ook wel aardig. Toch snikt Harry nog steeds tegen mijn schouder aan en voel ik nattigheid. Misschien moet ik hem gewoon even laten uithuilen... Zijn lichaam blijft schokken, maar steeds langzamer. "Je ergens over heen zetten betekent niet dat je iets of iemand vergeet, nee, je accepteert het omdat er niets anders is wat je kan doen. Je kan boos worden en huilen zo veel je maar wilt, maar ze komen niet terug." Ik slik. De tranen beginnen in mijn eigen ogen te branden, God. Als ik hem zo gepijnigd en gebroken zie, weet ik niet of ik het wel aan kan in meer van Harry's geschiedenis te weten. Misschien moet ik dat maar niet doen, met Sedrik. "Doet het nog te veel pijn Har?" Mijn stem is zacht en mijn handen wrijven nog steeds troostend over zijn brede rug. Ik heb geen medelijden met hem, ik wil het gewoon doen stoppen. Hem beter doen voelen, desnoods mezelf pijn doen daarvoor. Langzaam ademt hij met horten en stoten door zijn mond. Zijn hoofd weegt zwaar op mijn schouder.
"Dankje Louis." Ik frons, hij heeft mijn vraag niet beantwoord en zijn stem is helemaal vernield. Week, troebel, bemoeilijkt.
"Je hebt mijn vraag niet beantwoord." Even is het doodstil voordat Harry zelf zijn hoofd terug draagt en iets rechter gaat zitten, nog steeds in mijn armen.
"Het zal altijd gevoelig blijven. Ik weet niet of het gaat Louis. Ik weet ook niet of ik ooit aan haar zal kunnen denken zonder verdriet en pijn. Ze was mijn moeder, de enige voor me sinds mijn vader stierf. Wat ik wel weet is dat jij degene bent die me zal helpen en steunen, en dat apprecieer ik Louis. Heel erg." Hij slikt moeilijk en langzaam zoeken zijn bosgroene ogen de mijne op. Hij ziet er echt verschrikkelijk uit. Donkere kringen rond zijn ogen en kapot gebeten lippen die te snel herstellen.
"Ik weet dat ik het niet mag zeggen maar ik zie je niet graag zó... Het doet me pijn." Harry glimlacht maar het is niet oprecht. Zijn hoofd is duidelijk ergens anders dan hier, bij dit gesprek.
"Ik weet het Louis, maar ik heb mezelf niet altijd in de hand, jij ook niet. En dat is wat ons menselijk maakt. Ik was onmenselijk. Jij hebt het bloed terug tot leven gebracht. Mijn hart klopt weer en dat is maar voor een iemand, voor jou." Langzaam geeft hij me een zoute kus vol verdriet en gevoelens. Toch maakt het me niks uit. Ik beantwoord hem misschien net iets te rustig, te aangedaan door ons gesprek. Harry trekt terug en duwt stevig zijn voorhoofd tegen het mijne. Alsof hij de kracht nodig heeft om er hoop uit te putten. "Wij kunnen dit Booboo." Lichtjes glimlach ik door de nieuwe vreselijke bijnaam.
"Ik hoop het Hazzabeer." Verdrietig leg ik mijn kin op zijn schouder.
"Zullen we een stukje gaan wandelen?" Harry is nog steeds treurig maar doet er nu iets mee. Hij wilt wel terug vliegen zoals de vogel, hij kan het alleen nog niet. Iedereen heeft soms wel eens een klein duwtje in de rug nodig. Ik knik en kom overeind. Harry staat ook op en traag lopen we langs de achterdeur naar buiten. De vogels fluiten en het is warmer als ik zou willen. Straks begin ik nog te zweten en bij vampiers met superneuzen is dat niet echt aangenaam, zelfs beschamend. Ik schud mijn hoofd en merk op dat Harry naar me kijkt. Vragend hef ik mijn kin op en kijk ik naar hem. "Je ruikt vreemd." Godv- rustig blijven Louis.
"Naar wat dan?" Nieuwsgierigheid neemt het over van het argwaan waardoor ik spontaan over kom.
"Andere mensen, ijzer, kruiden en nog iets maar ik kan het niet thuis brengen." Ik trek een wenkbrauw op.
"Ruik je mijn zweet ook?" Komaan leid hem af Louis. Harry lacht zachtjes en zijn krullen veren enthousiast mee.
"Dat is als parfum voor mij."
"Dan zou ik precies nog een keer goed ruiken." Het is ook verrekt warm. Hier in het bos gaat het nu gelukkig wel. Het maakt me weer kalm, zeker in combinatie met het prachtige wezen naast me. In de verte hoor ik het geluid van een verkoelend meer, enkel klinkt het veel luider dan het zou moeten. Zonder iets te zeggen leidt Harry me er naar toe. Het is een meer. Een verschrikkelijk groot meer met verschillende rotsen waar water van af valt. "Har wat is dit?" Verbaasd blijf ik stil staan waardoor Harry ook naast me komt staan.
"Een heel groot verfrissend meer. Ik dacht dat je dat wel fijn zou vinden." Ik knik en laat me tegen Harry aantrekken. Hij geeft me een vluchtige kus op mij slaap. "Wil je erin gaan? Het is hier toch veel te warm." Harry trekt zijn schoenen al uit waardoor zijn huid onmiddellijk begint te schitteren. Het blijft adembenemend. Ik volg al snel zijn voorbeeld en kleed me uit tot aan mijn lange onderbroek. Verlegen staar ik naar alles behalve Harry. Ik mag zeker niet opgewonden geraken nu, absoluut niet. Harry komt enkel met een grijns dichterbij en neemt met twee vingers mijn kaak vast zodat ik hem aan moet kijken, al is zijn borstkas daaronder ook erg aantrekkelijk. "Je bent een prachtige mens Louis, schaam je niet." Ik merk dat ik begin te blozen en ongemakkelijk staar ik naar het meer. Zeg iets, kom op.
"Het is hier zo romantisch Har." Ik haal alle moed bijeen en kijk hem dan toch aan, hij glimlacht tevreden.
"Ik weet het. Ga je er nog in?"

Hoe sterk iemand ook is, je kan altijd breken. En dat is niet altijd verkeerd. Soms is het oké om even niet oké te zijn.

Merry Xmas !

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen