Foto bij 14.3: Hou me vast

Harry staat ondertussen al bij andere oudere mensen. Zijn gezicht is een pak serieuzer als daarstraks. Christiaan heeft me niet meer met rust gelaten. Ergens vraag ik me af of dat is omdat Harry het hem bevolen heeft, of omdat hij me ergens wel een leuke vriend vindt. Het glas water voelt verkoelend aan tegen mijn huid.
“Ik denk dat dit nog lang niet gedaan is.” De vampier schudt zijn hoofd ook.
“Zo’n dingen zijn nooit vroeg gedaan. Sommigen blijven zelfs tot de middag.” Mijn ogen rollen bijna uit mijn oogkassen.
“Tot de wat? Er zijn hier nog wel mensen die slaap nodig hebben. Als het nu een wild feest was oké maar…” Christiaan grijnst.
“Ik ben er zeker van dat je heer je niet alleen zal laten gaan slapen met al die mensen.” Ik hoop het. Ik duw mijn lippen op elkaar, dat kan ik beter niet zeggen. “En ik ben er ook zeker van dat jij dat niet erg zou vinden.” Ik frons, geërgerd. Harry en ik zijn officieel helemaal niets behalve heer en Comes. Zo’n veronderstellingen zaaien alleen maar onrust.
“Wat weet jij er nu precies van?”
“Ik zeg al niets meer Louis. Weet alleen dat je het probeert te verbergen, maar dat het overduidelijk is.” Gekwetst staar ik rond me. Ik voel me niet op mijn gemak met al dat supergehoor en dan dit onderwerp. Verward neem ik de man zijn pols vast en prevel ik de spreuk in mijn hoofd die ik daarstraks nog geleerd had. Tornouse un coa miña mente.
Onmiddellijk wordt alles zwart voor mijn ogen en word ik in mijn eigen hoofd gezogen. God, alles is nog steeds donker. Laten we beginnen met wat licht. Christiaan is er ook, hij staat naast me, een kleine glimlach op zijn gezicht. “Je hebt dit nog nooit gedaan, ofwel?” Ik schud mijn hoofd, onzeker en staar rond. Dit is interessant.
“Oké, ik en Harry hebben iets, maar niets serieus. Ik heb liever niet dat je hardop zo’n dingen zegt bij al die mensen. Het is te gevaarlijk.” Christiaan lacht even, kort. Raar.
“Jij bent veel te slim Louis. Soms moet je dingen gewoon laten gebeuren en niet nadenken. Harry denkt al genoeg na, zonder dat jij het nog gaat verergeren.” Ik glimlach onzeker.
“Dus ik ben goedgekeurd?” Opnieuw lacht de vampier.
“Dat zullen we nog wel zien.” Ik laat zijn pols terug los. Vanaf het moment dat ik mijn ogen terug open snak ik meteen naar adem. Een verstikt geluid verlaat mijn keel en meteen zak ik door mijn knieën. Ik krijg geen lucht. Niets. Meteen staat Harry naast me maar ik kan absoluut niks meer doen. Ik probeer godverdomme zo hard om lucht te krijgen maar er komt niks. Niks. Verstikte kreten. Ik hoor en zie niks meer totdat een hese stem in mijn oor begint te schreeuwen.
“Als je mijn bloed proeft duw je alle magie van je af. Alles!” Ik heb maar net tijd om de roepende Harry te begrijpen als er al een vies warm goedje tegen mijn mond aankomt. Ik krijg geen-. Alles geven. Nog een keer Louis. Ik verzamel al mijn angst en woede en nog allerlaatste keer. Ik duw alles van me af, alle angst voor het ademgebrek. Daarna wordt het zwart.

“Hoe kan dit nu ook weer gebeuren?” Harry’s stem buldert hard waardoor ik verschrikt mijn ogen open. Ik voel me verschrikkellijk, belabberd, en dat is nog maar licht uitgedrukt. Ik val bijna om van het draaien en leg me terug neer.
“Niemand had dat kunnen voorspellen Harry.”
“Het is potverdikkeme de ene aanval na de andere!”
“Harry doe nou eens rustig!” Christiaan is hem bijgebeend en ik merk hoe ik in Harry’s kamer beland ben.
“Har?” Mijn stem doet vreselijk veel pijn maar dat is niet eens het enigste. Alles draait en ik moet overgeven. God ik moet alweer alles eruit kotsen. Onmiddellijk merk ik hoe mijn lichaam zich begint aan te spannen en hoe ik boven het gat van de ‘wc’ wordt gezet. Een rood zwaar goedje loopt over mijn lippen het gat in. Ik kreun vermoeid als diep van binnen mijn lichaam er alles aandoet om mijn darmen overop te halen en zo alle inhoud naar buiten te krijgen. Harry heeft behendig mijn haar vastgebonden en ik leun tegen de pot aan. Ik weet niet meer wat links is, wat rechts is of waar Harry en Christiaan staan. Alles draait verschrikkellijk. Het enige wat ik voel is de vieze bittere smaak van bloed. Opnieuw komen er de vieste geluiden ooit uit mijn keelgat als mijn lichaam zich blijft aanspannen. Ik voel me echt verschrikkellijk en ik merk nu pas dat ik begin te snikken. Het maakt toch allemaal niets meer uit. Ik herken toch enkel de draaiende tegels. Een krullenbol komt voor me zitten en vermoeid kots ik er eerst nog een deel uit voordat ik uitgeput mijn hoofd tegen de pot laat aanleunen en verder snik. “Ik wil niet meer. Laat het stoppen, alsj-“ Deze lading is nog viezer als de vorige keer. Hoeveel bloed heb ik binnen gekregen.
“Shht. Nog even volhouden Louis, je doet het geweldig.” Ik snik alleen maar luider en verstik bijna in mijn eigen gesnotter als er het laatste beetje bloed uitkomt. Ik zucht en ga met mijn hoofd tegen de verkoelende vloer aanliggen. Ik merk dat iemand water door de pot gooit om het bloed verder te krijgen. Ik merk dat ik ril. Van onzetting, angst, schaamte. Ik denk niet, ik kan niet. “Het komt allemaal goed Lou.” Ik merk hoe Harry me opneemt in zijn armen en me neerzet op het badrand. Ik draai en voel dat Christiaan me voor de zekerheid maar vastneemt. Harry begint mijn gezicht proper te wrijven. Mijn ademhaling is nog steeds gejaagd. Ik kijk naar mijn schoenen, onzeker.
“Harry, je pak!” Ik zucht gefrustreerd. Het hemdje is helemaal vuil.
“Als dat het enige is. Het was toch al oud.” Ik kijk hem fronsend aan terwijl hij met koud water door mijn gezicht wrijft. Er komt nog een persoon binnen, Rune, en ze heeft voedsel mee.
“Zet het maar op het bed.” Christiaan is lekker behulpzaam vandaag zeg. Ik ben nog steeds missellijk, maar alles is tenminste al terug scherp. Harry heeft me ondertussen schoon gemaakt en houdt me scherp in het oog als ik opsta en terug traag richting het bed wandel.
“Als je me ooit nog eens je bloed durft te geven Harry.” Ik zucht en kijk omhoog naar de vampier.
“Was je liever gestorven dan?” Ik bijt op mijn lip, onzeker. Was dat de bedoeling van degene die dat deed? Me doen sterven? Ik ken helemaal geen wicca’s. Waarom zouden ze-? “Hij wou je testen. Hij nam je op je zwakste moment, net nadat je magie gebruikt had.” Hij kan echt gedachten lezen...
“Ik zal hem zijn adem ook eens afsnijden en dan eens kijken hoe hij reageert om hem te testen.” Ik grom en neem de kop met gele vloeistof aan terwijl ik er voorzichtig van nip.
“Dat weet ik ook Louis, we moeten hem nog ondervragen. Net als de andere.” Ik rol met mijn ogen en neem nu een stevige hap van het brood. Het doet me goed.
“Iedereen heeft me liever dood als levend.”
“Niet iedereen.” Harry’s stem klinkt gekwetst en hij draait zijn rug naar me toe. Godv-.
“Harry...”
“Ik weet het Louis, oké?” Gefrustreerd trekt hij aan zijn eigen haar en kijkt hij me terug aan. “Wil je dadelijk nog teruggaan.” Ik glimlach lichtjes om de woorden die ik ga zeggen.
“Zolang ik leef heeft hij niet gewonnen, dus ja.”
“Ze gaan je wel aankijken.” Christiaan staat ons stil te observeren bij de deur, ons te bewaken, ons te bekritiseren.
“Dat deden ze toch al.” Ik eet het laatste restje op en neem dan dankbaar het nieuwe hemd aan dat Harry me overhandigd. Het vieze trek ik uit, het nieuwe trek ik aan. Je zou bijna niet meer zeggen dat ik bijna dood was. Ik ruim alles op, onder Harry’s dwingende blik, en ga dan voor de deur staan bij Christiaan.
“Je bent oké?” Harry inspecteert me nog steeds.
“Helemaal oké naar omstandigheden liefje.” Ik glimlach en rol plagend mijn ogen om hem duidelijk te maken dat hij te bezorgd is. Het gevaar is weg, alweer. En mijn redder is nog steeds bezorgd, alweer. Maar goed ook, ik weet niet wat hij gedaan zou hebben als ik er niet meer was. Ik zou het ook niet willen weten. Op de gang is het rustig, maar als ik terug onderkom is er vreselijk veel geroesemoes. Iedereen staart me aan. Iedereen is onrustig. Fantastisch, nu heb ik het feest weer verpest, dat was absoluut niet mijn bedoeling. Onhandig blijf ik in de ingang staan totdat Harry me een zacht duwtje geeft om me in beweging te krijgen.Verschrikt en ietwat verdwaasd loop ik achter Christiaan en hem aan. Ze gaan terug bij het raam staan. Ineens is het doodstil in de zaal en angstig kijk ik rond. Wie wilt er me nog doden? Vast meer mensen. Ongemakkellijk en onrustig kijk ik naar Harry, hij is de keizer, hij moet maar iets zeggen. Laat het stoppen Har. Ik kuch een keer en draai me weg van het volk. Laat het stoppen...
“Jullie mogen gewoon weer verder gaan met wat jullie aan het doen waren. Dit is en blijft een feest. Als er nog iemand iets tegen Louis heeft zou ik het graag weten zodat dit niet meer gebeurt.” Alle mannen staren nu nog forser mijn kant op. Hun dronken boosaardige koppen en snelle lichamen zorgen ervoor dat ik een rood hoofd krijg en nog steeds als een rare naar de tafel staar. Ik kan echt niet de zaal inkijken. Het blijft stil, totdat ze terug langzaam beginnen te praten. Een vrouw komt naast me staan, ze is ook opgekleed, maar haar haren hangen wild rond haar lichaam.
“Laat ze maar doen. Ze zijn zo dom als het achterste van een koe.” Mijn gezicht spreekt boekdelen denk ik, wat zegt ze nu? “Ik ben Adelinda, zeg maar Lin.” Ze glimacht vriendelijk en vertwijfeld schud ik haar hand.
“Ik denk niet dat ik me nog moet voorstellen?” Ik lach ongemakkellijk maar zij grijnst oprecht.
“Helemaal niet. Al die rare pogingen om van je af te geraken betekenen alleen maar hoe waardevol jij voor dit keizerrijk kan zijn. Niemand steelt een mank paard, maar wel een ranke volbloed.” Ik grinnik om haar vergelijking.
“Bedankt, maar op dit moment zou ik toch liever het manke paard zijn.”
“Ach nee. Het enige wat je moet doen is bewijzen dat je die status waard bent, voordat anderen zeggen dat die prachtige volbloed vanbinnen een manke knol is.”
“Bedankt voor de waarschuwing.” Ik glimlach, iets meer op mijn gemak. Eindelijk eens een normale vrouw.

En een 'moordpoging'. Lekker leven heeft Louis.

Reageer (1)

  • Paardenvriend

    Och nee, Louis heeft niet bepaald het makkelijkste leven zeg. xD

    8 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen