Foto bij De Samenstelling

Het geluid stierf weg. Het geluid van de wielen stierf weg. Daar stond Olivier op de heuvel. De nachthemel had het zonlicht weggejaagd en nu waren er alleen nog maar de sterren en de maan. Olivier zuchtte vol bewondering toen hij naar omhoog keek. Zijn vriend, Maarten, had hem net afgezet op de perfecte plaats om naar de sterren te gaan kijken. Er was geen wolk te zien en de maan was op z'n helderst. De zon was nog maar een half uur onder en nu al had sterrenhemel de volmacht.
Olivier vond het wel spijtig dat Maarten niet met hem mee wou sterren kijken. Maarten was nou eenmaal zijn beste vriend. Zijn enigste vriend eigenlijk. Olivier wist niet hoe, maar Maarten was de enige die het gelukt was om door zijn betonnen muur te komen. Sommige zouden zeggen dat hij zeer associaal was, hij zou zeggen dat hij gewoon van de eenzaamheid hield. Maarten leek hierop de enige uitzondering te zijn.
Olivier keek om zich heen, op zoek naar een vlak stuk grond om zijn telescoop te plaatsen. Hij liep de heuvel af en vond al snel een goede plek. De zwartharige jongen zetten zijn telescoop klaar en zetten nog wat andere dingen klaar om van de nacht te genieten:
een laken voor op de grond, een kussen, een warm deken, een thermoskan met warme chocolademelk, een doos met pasta-salade,zijn camera en het vreemde muziekdoosje.
Die had hij van Maarten gekregen voor zijn verjaardag. Het had vreemde tekeningetjes op de buitenkant en je kon als je het doosje opende de kleine scharniertjes zien draaien terwijl de muziek speelden. Dat neemt niet weg dat Olivier blij was met het kadootje.

Maarten was er niet gerust op. Hij had Olivier daar nooit alleen moeten laten. Het gevoel bleef hem achtervolgen. Maarten had dit soort prikkels al sinds hij heel klein was. Hij noemde het zijn natuurlijk instinct of ook wel zijn sterk voorgevoel. Niet dat er ooit iemand eens naar hem wilden luisteren, ook al was zijn instinct altijd juist. Het voertuig reed op de oude weg.
Maarten kon het niet laten om zich zorgen te maken om dit gevoel. Hij had het gevoel dat hij elk zich moment kon omkeren. Hij zuchtte en dacht bij zich zelf waarover hij zich zorgen over maakten. Olivier was misschien klein van postuur maar hij had een zeer goede rechtse en linkse. Het zal wel goed aflopen met hem. Het gevoel werd steeds sterker. Maarten werd er misselijk van.
Als hij zich misselijk voelde betekende het nooit iets goed. De besproete jongenman voelde zijn gezicht betrekken. Het gevoel verdween opeens. Uit het niets. Het werdt vervangen door een gevoel dat hem gelukkig maakten. Hij begon spontaan te glimlachen. Maarten kon er niks aan doen.
Dit gevoel betekende waarschijnlijk dat het wel goed zou komen met zijn vriend. Hij was er zeker van en diep vanbinnen hoopte hij dat dat was wat het bedoelde.

Er kwam een geel voertuig voorbij. Suzette keek effe op, om daarna haar ogen weer op grond te richten. Op haar rug droeg ze haar broertje, Ivan. Hij had zijn enkelband gescheurd en ze had hem naar het ziekenhuis gebracht om het te laten onderzoeken. Daar hadden ze zijn voet gespalkt. Een pijnscheut ging door haar rug. Suzette zuchtte, maar liep gewoon verder. Haar broertje liet ook een zucht horen.
Diep vanbinnen wenstte ze elke nacht dat er een mirakel gebeurde voor hem, dat hij een beter leven kon leven dan zij. Maar ze wist dat dat gewoon verloren hoop was. De pijn in haar rug had ze al lang , het werdt alleen erger met de jaren. En nu waren ze op weg naar huis. Naar hun krot van een een huis.

Ivan hoorde zijn zus zuchtte en kon het niet na laten om ook te zuchten. Hij wist dat ze pijn had. Van hem moest ze hem ook helemaal niet dragen. Als hij het alleen maar tegen haar kon zeggen. Zelfs dat was niet mogelijk. Hij had zijn stem verloren ten doen van een ongeluk, met anderen woorden hij was hem voor eeuwig verloren. Ivan had vroeger een stem gemaakt voor te zingen. Het klonk prachtig. Maar dat was verledentijd.
Ivan had nu andere dingen om op te focussen. Zoals proberen zijn zus iets minder te laten werken. Ze verdienden wat rust. Hij wist heus wel hoe hard ze werktte en dat als dit nog lang doorging zou ze er vast onderuit gaan. De donkerblonde jongen wou haar gewoon nog een keer zien glimlachen. Net als toen. Toen ze nog alles hadden wat nodig was en nu hadden ze bijna niets.

De metro reed voorbij Lune met zo een vaart dat haar korte haar voor haar blauwe ogen. Het was al avond en het meisje was net op de terugweg van de nachtmarkt. Een markt vol leuke snuiterijtjes, die alleen in de nachtelijke uurtjes opende. Lune had er een klein oudenthiek potje gekocht.
De tekens die zich er op bevonden hadden haar zo geintereseerd. Ze wou het onderzoeken. Misschien was het we van een lang verloren volk, waarschijnlijk niet daar zag het er iets te goed verzorgt uit. Dit hield Lune niet tegen om toch te gaan zoeken in de oude boeken. Ze liep snel de trap van haar appartement op. Sleutel in slot,draaien, deur open doen en sleutel er uit halen. De bruinharige meid liep snel naar de studie, pakte een paar boeken en zat neer.
Dit is hoe haar nieuwste project begon. Dit vond ze heerlijk.Met haar neus in de boeken naar oude verhalen zoeken.

Sofia keek uit haar raam. Achter haar leek een stem tegen haar te spreken. Helaas de woorden waren in een vreemde taal, waarschijnlijk eentje die zij zich nog niet had aan geleerd. Misschien wel een oude lang bervlogen taal. De stem was van een jongen, zijn stemming leek te gaan van blij naar droef. Als Sofia alleen wist van wie deze stem was. Dan kon ze misschien iets doen. Dit was helaas uitgesloten door het feit dat ze hem niet kon verstaan.
Het was triest vond ze hoe hij er altijd was en toch niet echt hier. Hier bij haar. Het was spijtig maar wat was er aan te doen. Sofia kon nu eenmaal de stemmen horen die niemand anders kon horen. Vroeger dachten haar ouders dat het ging om fantasievriendjes. Maar dat was in geen geval wat deze stemmen waren. Het waren mensen van een andere plaats en/of tijd. De stem die tegen haar aan het praten was leek te kalmeren en leek dichterbij te komen. Nu kwam het geluid van voor haar. De stem fluisterde verstaanbaar: "Sofia, Sofia straks ben jij."
De stem sprak haar taal. Maar voor heel even, Sofia was er hard van geschrokken. De stem die de hele tijd in een andere taal was bezig geweest, wist haar naam en kon haar taal spreken. Ze wou de stem iets vragen maar ze wist niet wat. het had ook niks uitgemaakt de stem was aan het afsterven. Aan het vervagen alsof hij had gezegd wat moest gezegd worden en daar tevreden mee was. Weg was hij, maar wat had hij bedoelt?
Het was haar een raadsel. Sofia was er nog niet helemaal van op haar gemak.

Twee meisjes liepen over de weg. De ene in het geel en de ander in het groen. Bijde hadden een rossige haarkleur, maar de ene had golvend haar en de ander stijl. De ene noemde Nona en de ander Nomie, ze waren een tweeling. Nona maakte een klein spurtje voorwaarts en draaide in het rond.
Haar zus daarin tegen bleef op de zelfde pas door lopen en trok haar groene jas een beetje op. Nomie snapte niet dat haar zus in dit weer nog met een rok kon rond lopen, een halflange rok. Maar dan nog; het was zo fris. Nona haalde haar schouders op toen ze haar zus blik kruistte.
De meisjes liepen een stenentrap op, hun huis stond op een heuvel. Nomie had er geen last van om steeds de trappen op en neer te gaan maar haar zus was snel moe. Nona en Nomie zuchtte op het zelfde moment. Dit zorgde er voor dat Nomie haar wenkbrouw optrektte. Dit gebeurde wel vaker en was niet expres of geplant. Hoe kan dat ook, haar zus was doof. Nona had niet gehoord dat haar zus ook had gegaapt.
De zussen zuchtte waarschijnlijk toch voor hetzelfde. Steeds als ze thuis kwamen waren ofwel hun ouders er niet of ze waren aan het ruzie maken. Nomie zou er onderuit gaan als haar zus er niet was om haar op te vrolijken. Haar zus was er altijd en kon door haar harde masker heen kijken.
Nona had ook een pennenvriend met de bijnaam Mister Comforting. Zijn echte naam wist ze niet, maar zijn brieven kwamen altijd aan als hij het meest nodig was. Van hem hadden ze armbanden in hun favoriete kleur gekregen: Nona's armband was geel en die van Nomie was groen.

Mister Comforting keek op van de laatste brief die hij had geschreven. Zijn echte naam was Alfie Smith. Hij was een jong volwassenen met de gave om mensen van ver weg in pijn te zien. En sinds zijn kindertijd had hij een boek, die de zelfde normen had als zijn gave. Het liet namelijk een foto, een naam, een adres en hun persoonlijke probleem. Alfie veegde een paar bruine haren uit zijn gezicht. De vermoeidheid die hij rond dit uur altijd had leek hem niet te weerhouden om nog effe een nachtelijke wandeling te gaan maken. Het was niet dat hij niet wou gaan slapen, het voelde gewoon alsof het nog niet kon. Alfie had al een tijdje geen last gehad van zijn gave en zelfs het boek leek deze pauze te hebben ingelast. Hij wist niet of hij blij of ongerust moest zijn. Alsof iemand het einde aankondigde. Natuurlijk bleef hij nog altijd brieven sturen en ontvangen. Maar alleen naar de bekende pennenvrienden.

In de nacht ging een groen licht voorbij aan elk van deze personen voorbij. Het liet bij deze uitgekozen personen een klein onopmerkbaar lichtje achter die hen in slaap leek te zingen. De maan bleef helder schijnen en de sterren keken neer. Vannacht was een nieuwe samenstelling gemaakt.
Geen specifiek speciale samenstelling, gewoon een samenstelling. Er was nu geen weg meer terug, of misschien toch een weg. Een moeilijke weg.
Ver weg van dit alles, ver weg van de wereld die zich aarde noemde.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen