Chapter 31
Langzaam open ik mijn ogen. Waar ben ik? Ik ga rechtzitten. Ik zit in een cel. Ik zucht. De Thalmor hebben me meegenomen. Waar is Vaerel? Ik sta op, en loop naar mijn deur. Ik kijk door de tralies, maar ik kan hem niet ontdekken. 'Wie zoek je?' Ik draai me om. In een cel schuin tegenover me, zit een Orc. 'Vaerel. Een reisgenoot van me. Hebben ze buiten mij nog iemand binnengebracht?' De Orc knikt. 'Ja, een Altmer. Vreemd. Normaal sluiten ze hun eigen soort niet op. Ik weet niet wat deze heeft uitgevreten, maar ze hadden hem al flink op zijn lazer gegeven.' Ik zucht. Oh nee. Hij is onschuldig. 'Dat moet hem zijn.' Ik bekijk de tralies. Ik heb geen idee hoe ik hier uit moet komen. 'Wat is je naam?' vraagt de Orc. Ik kijk hem weer aan. 'Arwen. Wat is jouw naam?' 'Bokul. Ik werd opgepakt nadat ik een Bosmer heb helpen ontsnappen. En wat heb jij uitgevreten?' 'Dat ligt een beetje gecompliceerd.' Bokul knikt. 'Dat snap ik.' 'Zijn wij de enige die hier vastzitten?' Bokul schudt zijn hoofd. 'Nee, er zit hier nog een khajit. Ik geloof dat haar naam Bakir...Nee dat was het niet...Shakari volgens mij.' Verbaasd kijk ik hem aan. 'Shakari?!' Bokul knikt. 'Ja, ken je haar?' Ik knik. 'We waren reisgenoten. Waarom zit ze hier?' Bokul zucht. 'Nou, het is best lullig. Ze werd betrapt met iemand van het dievengilde, vlakbij de ambassade. Die zit hier trouwens ook. Etienne. Een Breton, net als jij.' Ik bal mijn vuisten. Dat vervloekte dievengilde ook! 'Waar is ze nu?' vraag ik hem. 'In de martelkamer, samen met Etienne. Ik weet niet wat ze daar uitspoken, maar het is niet veel goeds. Daar zal die Vaerel ook wel zitten.' Ik zucht, en laat me langs de tralies glijden.
Ik word wakker van een deur die open en dicht gaat. Ik zit meteen recht, en loop naar mijn deur. Ik zie twee elven met een khajit. Dat moet Shakari zijn. Ik zet een paar stappen naar achter. De elven komen langsgelopen, en gooien haar in haar cel. Ze lopen naar mij toe. 'Maak je klaar, zo meteen ben jij aan de beurt!' Ze lopen weer verder. Ik kijk ze na. 'Shakari? Shakari!' Versuft tilt ze haar hoofd op, en draait zich om. 'Shakari, hier zo. Ik ben het, Arwen.' Ze kijkt me aan. Ze is flink vermagerd. Verbaasd kijkt ze me aan. 'Arwen? Hoe kom jij hier?' Ik zucht. 'Dat is een lang verhaal. Hoelang zit je al hier?' Ze gaat staan. 'Een paar dagen. Ze hebben Shakari betrapt. Waar heb jij gezeten?' Ik kijk even naar de deur, maar ik zie nog niemand. 'Ik ben een tijdje in Riften geweest. Toen ben ik naar Solitude getrokken. Wat rondgesnuffeld op de ambassade...Wat meegenomen. En nu zit ik hier.' 'Shakari snapt het niet. Wat zou jij van de Thalmor moeten stelen?' 'Documenten voor de Blades. Ze willen me helpen om Alduin te verslaan. Een probleem, ik zit hier vast.' Bokul zucht. 'En dat zal ook nog wel even zo blijven.' De deur gaat weer open, en de elven komen aanlopen. Ze lopen naar mijn cel. 'Achteruit, handen achter je hoofd.' Ik loop naar achteren, en hef mijn handen. Ruw word ik meegetrokken, naar de martelkamer. Ik word op een stoel gezet, en vastgebonden. Tegenover me zit iemand...Het is Vaerel! 'Vaerel!' Hij tilt langzaam mijn hoofd op. 'Arwen...' Ik schrik me dood. Ze hebben hem bont en blauw geslagen. Een agent gaat tussen ons in zitten, de andere twee staan achter Vaerel. 'Zo, Arwen. De Dragonborn. De enige die ons kan redden van Alduin...bla bla bla. Jij hebt iets van ons gestolen. Vaerel wilde het niet zeggen. Prima. Je hebt hem goed onder de duim.' Ik slik even. Wat zijn ze van plan? 'We kwamen erachter dat er een belangrijk dossier ontbrak. Een dossier over de Blades. Je had ook in het dossier van Ulfric Stormcloak gebladerd. Toch niet zo interessant?' De agent grinnikt even. 'Voor wie heb je die dossiers meegenomen?' Ik slik even, maar zeg niks. Vaerel schudt voorzichtig zijn hoofd. De agent zucht. 'Tong verloren? Misschien dat dit je geheugen opfrist, schoonheid.' Hij kijkt naar de andere twee, en knikt. Een pakt een zweep. De andere haalt Vaerel uit zijn stoel. Oh nee! 'Nee, niet doen! Laat hem met rust!' schreeuw ik meteen. Ik probeer me los te trekken, maar ik zit stevig vast. Vaerel krijgt er flink van langs. 'Zo is het genoeg,' zegt de elf. Ze trekken Vaerel weer overeind. We kijken elkaar aan. Ik moet iets verzinnen. 'En? Kun je je weer iets herinneren?' vraagt de agent. Langzaam knik ik. 'Ja,' zeg ik met trillerige stem. De agent glimlacht naar me. 'Goed zo. Vertel me maar wat je hebt moeten doen, en waar we ze kunnen vinden.' Ik slik even.
Er zijn nog geen reacties.