Chapter 5
Het stukje dat nu volgt is een soort van terugverwijzing naar het verleden. Het moment voordat Chayenne de pack op een onaangename wijze tegen het het lijf loopt.
Have fun! X.
Sam point of view
28 november.
Samen met Embry zou ik de nachtpatrouille doen. Jared, Paul en Jacob zouden het bij zonsopgang van ons overnemen. De laatste tijd waren de bossen rond La Push allesbehalve veilig. Kinderen werden door hun ouders en overige familie streng verboden om de bossen nog te betreden. Zo konden ze geen indiaantje of legertje meer spelen. Geen boomhutten meer bouwen wat dat hun ‘geheime’ kampplaats zou worden. Niets meer. Geen enkel teken van menselijk leven in de nog steeds adembenemende bossen in en rond La Push. Steeds meer ‘mythische’ wezens dwaalden in en rond onze bossen. Wij als weerwolven moesten nu nog attenter zijn en meer patrouilles rennen. De sfeer die er onderling hing was zeer gespannen. Allemaal snakte we naar de vredige nachtrust, naar een moment van kalmte, zonder enige activering van het gen dat in onze aders stroomt.
Vroeger kampte ik vreselijk hard met het weerwolf zijn. Ik vond mezelf monsterlijk. Ik wilde dit niet zijn. Ik verafschuwde het. Nu, eindelijk bewust van wat mijn taak, is mijn mening is ook drastisch veranderd. Als ik nu de kans zou krijgen om terug recht te hebben op een normaal leven zou ik die niet meteen grijpen. Het is mijn taak om de bewoners van La Push en nog van meerder dorpen te beschermen tegen onze aartsvijand. Tegen de vampiers. Ze kwamen steeds vaker een kijkje nemen. Wij waren onbekend voor hen maar al gauw werd het duidelijk dat we verdoemd als kat en hond waren. Verdoemt als eeuwige vijanden.
De nacht was kil. Geen insect waagde erop om hun nachtelijke liederen voor te brengen. Geen enkel nachtdier kwam uit hun hol. Zelfs de uil was niet te bespeuren. Was dit een situatie waarin hij zijn eeuwige wijsheid gebruikte? De wijsheid om zich deze nacht niet te vertonen. Zonder er nog veel aandacht aan te besteden liep ik geruisloos verder. Onze onnatuurlijke snelheid heeft altijd wel een magisch effect gehad. Een geamuseerde grinnik klonk uit Embry’s mond. Hij stemde er volledig mee in. Snelheid was een goddelijk iets in ons bestaan. Het gevoel dat je een jachtluipaard bent is werkelijk fantastisch. Er brandde al een tijdje een vraag in Emry’s gedachten. Hij verweerde er zich met man en kracht tegen hopend dat ik het niet zou merken. Ik hoorde hoe dat hij aan een haardvuur en een zetel dacht. Het was tot nu nog een goede oplossing maar of dat hij het zou volhouden tot de eerst zonnestralen was nog een vaag vraagteken. In de verte zagen we de weerkaatsing van de maan in het water. We zouden even een tussenpauze houden aan de oever van de rivier.
‘Sam, waarom is het zo angstaanjagend stil?’ Hij keek me aan met vragende ogen.
‘Ik heb geen idee. De winter komt eraan dus de meeste dieren zullen wel al aan hun winterslaap zijn begonnen. Ergens diep onder de grond verscholen met een dikke pels en vatlaag of ze zullen al naar het zuiden zijn getrokken.’
Embry keek me nog steeds vragend aan maar wendde zijn hoofd af om nog een slok van het ijskoude water te nemen. Hoe geloofwaardig mijn woorden ook klonken, zelf geloofde ik er niet echt veel van.
‘Het gaat een zeer strenge winter worden. Het zal niet lang meer duren of de sneeuw zal ons hartelijk verwelkomen.’
Met het zien van de eerste zonnestralen die kwamen piepen keerden we in een rustige pas terug naar huis. Toen we de bosrand naderde stonden Paul, Jared en Jacob ons al op te wachten. Nerveus liepen ze heen en weer en gunde de lucht af en toe een nietige blik met hun neusgaten wijd opengesperd.
‘Ik ben uitgeput. Vind je het goed als ik even naar huis ga en mijn bed hartelijk ga omarmen?’
De zware dagen met de lange shifts wogen door op ons allemaal.
‘Dat is goed. We zien je straks nog?’
‘Yeah, zeker en vast.’
In een snelle pas vervolgde Embry zijn tocht naar zijn thuis. Waarschijnlijk had hij Paul zijn ‘humoristisch bedoelde’ opmerking nog wel gehoord dat hij hem en zijn geliefd bed niet zou komen storen maar had de kans al niet meer om te antwoorden want het kolossale wolvenlichaam had plaatsgemaakt voor een oververmoeid mensenlichaam.
‘Het is je geraden! Ik zou niet willen om wakker te worden met u in mijn kamer. Het zou uitlopen tot een zeer langdurige ochtendhumeurtoestand.’
Na enkele minuten hoorde je Embry al snurken maar Jacob bleef nog steeds de stresserende puber uithangen.
‘Jacob man, doe eens rustig. Je zit hier al heel de tijd op en af te trippelen als een kip die haar ei moet leggen.’
‘Ik vind ook dat je zo raar doet. Scheelt er soms iets?’
‘Het is gewoon. Ik weet niet wat het is maar er is iets dat me rillingen geeft. Ik kan het nergens plaatsten.’
Ik keek Jacob doordringend aan en verzekerde hem dat er werkelijk niets was. Ik had hetzelfde gevoel ook de hele nacht maar de nachtpatrouille had niets opgeleverd. Zonder twijfel verdwenen Paul en Jared in het dichtgegroeide bos. Enkele seconden later volgde de achterdochtige roestbruine wolf hen na me nog even aan te kijken met verwarde ogen en met de zekerheid dat er echt iets niet pluis was. Toen verdween hij ook diep in de bossen.
Met het idee dat ik Emily zo meteen zou kunnen sluiten in mijn armen verdween het rare gevoel van de nachtpatrouille en Jacobs achterdocht. Ik voelde me opnieuw een echte puber die zijn eeuwige liefde had gevonden. Mijn liefde voor Emily was onoverwinnelijk. Mijn poten vormden zich om tot handen en voeten en ik stond na enkele minuten in een aangename huiskamer waar mijn grote liefde met een kop koffie aan het keukenaanrecht stond. Zonder haar blik los te laten stapte ik naar haar toe en kuste zeer voorzichtig haar neusje. Mijn vermoeide nacht werd meteen weer goed gemaakt.
Ik reken op min. 3 reacties ><
Reageer (2)
GAAAAAAAAAAAAF (:
1 decennium geledenVerder!
1 decennium geleden