Erandan - Stand Alone
Mijn zusje zei ooit eens dat Erandan echt bestond. Toen geloofde ik het niet. Maar nu, nu ik er geweest ben, nu weet ik dat het echt bestaat.
Het begon allemaal op een frisse herfstdag. Het was woensdag en mijn zusje en ik liepen over de markt. Overal waren leuke kraampjes met allemaal spulletjes. Lisa liep wat vooruit. Ik had het niet door. Toen ik opkeek van een interessant boek, was ze weg. Geschrokken probeerde ik me door de menigte heen te wurmen. Ik rende kriskras door de mensen. Daar stond ze. Haar lange blonde haren voor haar gezicht, ze stond naar een schilderij te kijken. Ik rende naar haar toe en legde mijn hand op haar schouder. ‘Heb je iets leuks gevonden?’ vroeg ik nieuwsgierig. ‘Het is een schilderij, ik vind het mooi. Het lijkt op dat land van het laatste sprookje in ons sprookjesboek. Mijn zusje pakte mijn hand en keek me smekend aan. ‘Mogen we het kopen? Please?’ Ik smolt van haar schattige blik. En kocht het voor haar. Ik pakte het schilderij en streek over linnen doek. Mijn vinger stopte bij een robijn in het midden van het schilderij. Er zat een vlek op die er niet hoorde. Ik probeerde het weg te vegen. Maar hoe hard ik het ook probeerde het ging niet weg. Nu zette ik mijn gewicht erop. Zo hard dat ik en mijn zusje door het schilderij heen vielen. Het linnen doek was gebroken en ik had mijn evenwicht verloren en voorover in het schilderij gevallen ik had mijn zusje meegetrokken. We kwamen aan de andere kant van het schilderij terecht, maar niet meer in de gewone wereld. Ik keek om me heen, we waren in een bos. ‘Waar zijn we.’ zei mijn zusje bang. ‘Ik weet het niet.’ zei ik. ‘Ik ben bang.’ zei Lisa. Ik knikte en pakte haar hand steviger vast. Ik klom in een boom om te zien waar ik was. Vlakbij was een dorpje en daar achter een groot kasteel. Het was een magische wereld. Ik onthield waar ik heen moest en klom weer naar beneden. ‘We moeten die kant op er is daar een dorpje, misschien kunnen we daar vragen waar we zijn.’ Mijn zusje knikte en pakte stil mijn hand.
We liepen over het pad naar het dorpje. Het dorpje was klein en iedereen zag er somber en ongelukkig uit. Ik stapte verlegen op een aardig lijkende vrouw. ‘Sorry mevrouw, we zijn verdwaald. Weet u waar we zijn en waarom zijn jullie zo verdrietig?’ zei ik. ‘Jullie zijn in Erandan, we zijn verdrietig omdat de Robijn der Vreugde is gestolen door de tovenaar. Maar waar komen jullie vandaan en waarom zijn jullie niet somber?’ zei ze. ‘Oh, we zijn door een schilderij gevallen en we moeten terug naar de echte wereld.’ zei mijn zusje verlegen. De vrouw keek plots heel geschrokken en zei: ‘Ga naar het duistere kasteel en steel de robijn. Dan gooi je die in het eerste water wat je tegenkomt en zeg je: ‘ Ga heen, ga heen, verdween!’ Erandan zal dan gered zijn en jullie zullen terug thuis zijn.” Ze draaide zich om en rende weg. Lisa en ik keken elkaar verbaast aan, maar we wisten wat we moesten doen en liepen naar het kasteel.
Daar stonden we dan, voor het grote donkere kasteel. “Kom.” zei Lisa. Ik volgde haar naar een geheime gang. We gingen er door. Ik opende een deur en we waren in een zwarte zaal. De Robijn der Vreugde lag in het midden op een tafel. Lisa pakte het en we renden terug naar de gang. Toen zag ik de tovenaar. Hij stond aan de andere kant van de zaal. We renden zo hard we konden door de gang en daarna door het bos. Er was een meertje, ik pakte de robijn van Lisa af en gooide die erin. Woesh, een windvlaag en Lisa en ik stonden weer in de normale wereld. Erandan was gered.
Er zijn nog geen reacties.