12.3: Dag en dauw
Het water dat in de denkbeeldige gemaakte kom in mijn handen ligt petst verfrissend tegen mijn gezicht aan. Ik voel me bezweet, dat ben ik ook. Met een grove natte doek laat ik het water over mijn bezwete geïrriteerde rug lopen waarna ik jammerend de rest maar doe. Mijn rug is stijf en ik kan nog nauwelijks bij mijn voeten, dat harken heeft niet echt baat gedaan. Als ik me terug acceptabel en fris voel droog ik mijn natte haren en lichaam af voordat ik terug de keuken binnen ga. Lottie staat te grijzen, ze- oh nee, dat meent ze niet. Ze heeft een grove schaar in haar rechterhand vast.
"Lot, nee echt niet. Mijn haar valt heus nog wel mee." Ze trekt grijnzend een wenkbrauw op. Ze weet even goed als mij dat ik aan haar charmes toch niet kan weerstaan.
"Je lijkt op een zwerver. En je gaat me de laatste mogelijkheid om dat te doen toch niet afnemen." Ik grom, gefrustreerd dat ze gewonnen heeft en ga op de stoel zitten. Ik probeer me voorover te buigen, maar mijn rug trekt meteen angstvallig samen waardoor ik kreun en een bezorgde Harry meteen opstaat.
"Ik denk niet dat dat zo'n goed idee is... Door de hoge snelheid is hij hard neergekomen in mijn armen." Voor een keer is Harry geen wijze keizer maar een broeder die voorzichtig zijn gedachten probeert over te brengen. Ik glimlach gecharmeerd en ga terug rechter zitten.
"Doe het maar zo Lot." Harry trekt een bedenkelijk gezicht, hij heeft duidelijk geen vertrouwen in haar. Eigenlijk kan Lottie heel goed haren knippen. Het ziet er altijd natuurlijk en netjes uit. Als Harry het mislukt vindt, kan iemand het nog altijd opnieuw doen in het paleis. Is dat mijn thuis of is dit mijn thuis? Als thuis is waar je familie is ben ik nog meer verward want Harry en zijn familie is als familie voor me, terwijl mijn echte familie ook belangrijk voor me is maar ik die gewoon niet meer ga zien. Intussen vallen repen donkerbruin haar op de zandgrond en houd ik me zo stil mogelijk. Lottie is verbazend snel klaar en als ze met haar vingers door mijn haar kamt en me mijn reflectie in het water laat zien ben ik meer als tevreden. Er is niet te veel af, en het ziet er goed uit. "Dankje Lot, het ligt geweldig." Ik richt mijn blik op de vampier die even zijn tong over zijn lippen haalt. Hij ziet er hongerig uit als je het aan mij vraagt. Hij ademt zelden in en zijn pupillen staan erg groot ondanks de lichtinval. "Jij ook Har?" Ik probeer hem te plagen door te doelen op een knipbeurt, maar hij fronst enkel waarna hij terug bewust mijn blik opzoekt en zijn hoofd met die weelderige bos krullen schudt.
"Nee bedankt."
"Als je honger hebt..." Meteen betrekt zijn gezicht en verschijnt er een diepe denkrimpel op zijn gelaat. Hij ziet er ontevreden en bang uit.
"Dat moet je niet zeggen Louis."
"Het is zo." Mijn zelfzekere antwoord spreekt hem tegen waardoor hij ongemakkelijk bij de koffers gaat staan. Ik weet godverdomme ook dat het tijd is, maar ik wil überhaupt nog niet weg, helemaal niet. Phoebe komt me nog een laatste knuffel geven en als ik hurk om Daisy ook te knuffelen overvalt een diepe droefheid me, dit had ik niet verwacht. Het is gewoon zo heftig voor me om net nu afscheid van ze te nemen. Ik hou van ze, ze zijn mijn familie. Lot komt ongemakkelijk op me af en slaat haar armen verrassend snel om me heen. Ik vang haar schokkende lichaam op en geef haar een bemoedigende kus op de kruin van haar hoofd, dat is het enige wat ik kan doen. Als ze me loslaat en haar betraande ogen me aankijken slik ik pijnlijk. Het is alsof iemand een mes in mijn hart steekt als ik dit allemaal zie en voel. Het lijkt op de eerste keer dag ik ze moest verlaten, nadat ik verkozen was. "Schrijf me. Ik zie je nog wel, ik beloof het. En als je gaat trouwen of..." Mijn onderlip trilt van de nerven en ik wend mijn blik af van mijn huilende zus die voor me staat. Als ik haar blijf aankijken lukt het me nooit. "Alsjeblieft?" Ik knipper een paar keer met mijn ogen en ze knikt terwijl ze me terug om mijn hals valt. Ze krijgt zichzelf duidelijk niet bij elkaar geraapt terwijl ik mezelf nauwelijks kan verroeren. Na een veel te korte tijd laat ik Lot terug los en ga ik schoorvoetend naar mijn moeder toe. Ik ben die slag van haar tegen mijn wang en mijn verborgen vader nog niet vergeten, maar ze blijft mijn moeder. Ik omhels haar kort en neem haar geur nog een keer diep in me op voordat ik haar glimlachend loslaat. Het komt allemaal wel goed. Harry staat met de twee koffers te wachten. Hij is beleefd en zegt niets, maar ik weet dat we al te laat zijn. Ik krijg niets meer over mijn lippen als ik de dikke deur en dan ook dit avontuur achter me sluit. Als ze mee zouden geweest zijn naar het perron... Nee, dat had ik niet aan gekund.
"Gaat het Louis?" Harry is oprecht bezorgd als zijn helgroene ogen me bedroefd aankijken. Ik haal mijn schouders op.
"Naar omstandigheden wel. Ik ben verdrietig dat ik hun moet achterlaten, maar blij dat ik Aurus en de rest weer zie." Harry knikt afwezig terwijl zijn tanden zich in zijn onderlip boren. Dit doet hij altijd als hij serieus aan het denken is, dus besluit ik hem verder niet meer lastig te vallen. We stappen in stilte de koets in. Het blijft imposant, dat zwarte stel paarden en het oude rijtuig dat door de kracht vooruit getrokken wordt.
"Stiekem vind je koetsen wel leuk, niet?" Ik glimlach licht, verbaasd dat het hem is opgevallen. Is het zo duidelijk?
"Ik vind de uitstraling mooi. Het idee dat het dier arbeid moet leveren voor ons vind ik maar niks." Dat had hij wel kunnen verwachten.
"Als je bij je familie bent praat je met zo'n accent, en als je bij mij bent praat je zo netjes." Ik grinnik sarcastisch en draai mijn hoofd naar de krullenbol toe.
"Iedereen zijn invloed zeker." Harry knikt instemmend en als ik terug naar buiten kijk voel ik hoe mijn maag zich zelf in een knoop legt. Ik wil nog niet vertrekken, ik hoor daar thuis op die velden. "Har... Wat gaan we nu doen met mijn vader?" Harry zucht maar ik durf hem niet aan te kijken. Dit lokte vorige keer mijn aanval of wat het ook was uit.
"Wat wil je? Hij is de enige leermeester met genoeg ervaring en kracht om je veilig in toom te houden." Hij is dus erg machtig en moet zijn domme boerenzoon simpele spreuken leren, geweldig. "Kijk niet zo Louis, ik denk dat hij je graag wilt ontmoeten." Ik rol automatisch met mijn ogen en leg mijn pijnlijke schouder tegen de rood beklede leuning aan.
"Het idee is helemaal prima, ik wil hem gewoon niet zien. Ik weet niet hoe hij eruit ziet, wat hij graag drinkt of doet, hoe hij praat, wat hij van me vindt... Enkel dat het een koudbloedige man is. Ik wil niet dat die illusie van geen vader hebben doorbroken wordt. Hij zal nooit een echte vader voor me zijn, of hij me nu verwekt heeft of niet, dat had even goed de paus kunnen doen." Ik merk zelf niet dat mijn stem helder en duidelijk is, net als mijn gekwelde gezicht en mijn verwarde hersenspinsels. Ik laat mijn ingehouden adem pas los als twee koude handen me tegen een sterk lichaam aantrekken.
"Ik begrijp je Louis. Probeer er over na te denken, alsjeblieft." Ik knik stuurs en merk dat Harry's lichaam stijf en onbeweeglijk is in plaats van ontspannen en meegaand. Ik frons, hij ademt gewoon niet volgens mij, nee. Ik draai mijn bovenlichaam zodat ik hem recht kan aankijken. Zijn ogen hebben zoals altijd een betoverende werking op me.
"Harry, als je nu mijn bloed niet neemt dan zorg-
We zijn er. Hij glimlacht oprecht naar me, maar richt dan zijn blik naar buiten en laat me los. En we zijn laat. Met een zuur gelaat stap ik de koets dan toch noodgedwongen uit om er achter te komen dat Harry de koffers al vast heeft en naar de Zug toe loopt. Doordat de zware zakken bij mijn familie zijn achtergebleven gaat de overstap erg vlot. Een beetje onhandig zet ik mijn voet op het staal en daarna in het ding. De deuren worden haastig achter me gesloten en er gaat een bel als teken dat we vertrekken. Uit evenwicht door de beweging van het voertuig loop ik zwalpend naar de plaats naast Harry. Hij vindt het natuurlijk wel grappig om mij zo te zien doen, maar ik niet. Ons gesprek was nog niet afgelopen.
"Je hebt honger." Ik begin koppig als altijd het gesprek gewoon opnieuw.
"En we zijn dadelijk thuis."
"Waar je het druk hebt waardoor je maar een kleine bloedzak en te veel alcohol kan drinken waardoor je je nog slechter voelt dan nu." Zijn groene paar ogen zoeken even naar een mogelijk antwoord terwijl hij naar buiten staart. Het puntje van zijn roze tong rust achter zijn tanden, hij weet dat ik gelijk heb.
"En dan? Ik dacht dat je er niet van hield?" De man heeft zijn hoofd al terug in mijn richting gedraaid zodat ik hem onderzoekend kan aankijken. Hoe zeker is hij daarvan?
"Alles voor jou." Ik glimlach onschuldig wat een onrustige zucht en wat gemompel veroorzaakt van Harry's kant. "Het geldt toch ook omgekeerd zo, of niet?" Gefrustreerd en licht woedend staren zijn ogen me zo doordringend aan dat het lijkt alsof ze dwars door mijn ziel gaan. Een benauwend gevoel verspreid zich als ik even vergeet hoe ik moet ademhalen.
"Ja maar ik ben een onschendbare vampier, omringt door meer duisternis dan je je ooit kan voorstellen Louis! Ik kan alles voor jou doen, maar jij... Het is te gevaarlijk voor jou. Snap je nog niet dat omgaan met mij een risico is voor jezelf en je naasten?" Ik slik zijn harde woorden met die verheven stem, dikke ader in zijn voorhoofd en wijzende vinger weg en staar hem koel aan. Ik weet precies hoe ik dit moet aanpakken.
"Onschendbaar vanbuiten misschien ja." De blik in Harry's ogen verandert onmiddellijk; van verrassing naar verdriet. Hij is totaal onrustig en probeert zijn grote lichaam te controleren, maar zijn bruuske bewegingen maken duidelijk dat dat niet echt lukt zoals het zou moeten.
"Dat verandert hier niets aan."
"Har..." Ik kruip uiterst voorzichtig en behoedzaam dichter naar hem toe en leg mijn hand op zijn inmiddels warme hand. "Er is niks mis met zwaktes of hulp nodig hebben. Snap dan dat ik zoveel van je krijg en ook iets terug wil doen. Iets dat ik terug kan doen." Het voelt aan alsof ik smeek en wanhopig ben, wat ik waarschijnlijk ook echt ben. Ik heb nog maar één enkel plan hierna, en dat is veel risicovoller.
"Je glimlach is genoeg voor me." Ik glimlach vertederd, hij ziet niet in dat hij echt vers bloed nodig heeft voordat het uit de hand loopt. Het is niet omdat hij geen mens is dat hij zijn lichaam mag verwaarlozen. Ik zucht, ik hoopte stiekem dat mijn tweede plan niet nodig ging zijn. Ik sta traag op en merk dat Harry's ogen me strikt volgen. Als ik bij het karretje met voedsel kom spreek ik eerst in stilte die spreuk uit waarbij ik mezelf bescherm door middel van een veld. Mijn rug staat naar Harry toegedraaid als ik met trillende vingers het fruitmes neem en me omdraai. Harry staat al verrassend snel meteen op een meter van me af, verward.
"Wacht- Louis nee. Dit moet je echt niet doen. Niet voor mij. Ik weet niet of ik mezelf dan wel kan beheersen. Dit kan fout aflopen, alsjeblieft, Louis!" Hij zit bijna smekend op zijn knieën terwijl ik voel hoe mijn hart smelt door zijn attentie en liefdadigheid. Komaan Louis, als je het nu niet afmaakt, was dit voor niks. Deels concentreer ik me op de spreuk terwijl Harry smachtend naar me toe probeert te komen, zich verzettend tegen het sterkere veld. Ik zet het mes tegen de linkerkant van mijn hals aan. God, dit kan ik niet. Zoiets zit niet in me. Harry ademt niet meer en prevelt alleen maar lieve woorden terwijl zijn gezichtsexpressie dicht tegen de wanhoop aan leunt. Ik doe mijn ogen dicht en sluit Harry buiten van mijn gedachten. Vanaf het moment dat ik het scherpe mes een oppervlakkige snee voel maken in mijn huid laat ik het mes onmiddellijk terug vallen en stopt de spreuk. Mijn lichaam belandt tegen de schokkende muur terwijl ik probeer mijn stijf opeengeplakte oogleden open te doen. Mijn lichaam schrijnt overal van de pijn. "Oh Louis wat heb je toch gedaan. Oh nee wat -." Onhandig staat Harry voor me, in tweestrijd met zijn goede ziel en de demonen kant. Dikke aders lopen onder zijn ogen die nog wel lentegroen zijn. Klungelend duwt hij eerst zijn handen op de snee waardoor zijn ogen steeds donkerder worden. Ik kantel mijn hoofd alvast naar rechts en staar Harry even nadrukkelijk aan, hem het laatste duwtje gevend om hem over de rand van het ravijn te krijgen.
"Het is oké Har. Het is helemaal oké." Ik glimlach lichtjes als hij zijn handen op mijn kaak en schouder laat rusten zodat hij nadert en valt. En Hij valt diep. Ik word overweldigd door zowel angst- als gevoelens van genot terwijl Harry gretig gelijkmatige slokken neemt en gulzig de wond proper likt. Zijn roden lippen smakken tegen elkaar als hij het gemorste bloed van mijn nek ook opruimt. Ik open verkrampt mijn ogen terug en glimlach weder als zijn emerald ogen me weer aankijken. Hij heeft echter nog steeds honger. "Nu je toch bezig bent..." Harry lijkt zo ongelofelijk kwetsbaar nu, het is echt pakkend. Hij is net een klein onschuldig jongetje dat met bloed rond zijn mondhoeken je zondig aanstaart.
"Ik wil je echt niet-" Harry's stem sterft weg als ik voorzichtig een arm rond zijn middel sla.
"Doe het voor mij, ik wil je graag gelukkig en gezond hebben." Zonder dat hij het zelf weet knikt hij waarna hij fronst, beseffend dat hij knikte en ongemakkelijk zijn handen terug teder langs mijn lichaam plaatst. Hij buigt dichterbij, naar mijn lippen toe. Ik merk hoe ik zelf lichtjes wordt vanboven in mijn hoofd door de doordringende geur van ijzer.
"Ik zou je zo graag willen kussen." Ik glimlach scheef, je kan zeggen wat je wilt, maar Harry is een echt schatje. Verliefd kijkt hij me aan waarna hij zo onschuldig mogelijk de plaats rond mijn wond kust en daarna zijn tanden laat zakken in mijn mals vlees. Een jammerend geluidje verlaat mijn mond als hij er even hongerig aan trekt. Mijn nek is nog steeds stijf en pijnlijk, zeker in deze positie. Harry doet meteen rustiger aan. Het geluid van mijn eigen hartslag is een geruststelling voor me. Dit is alles behalve aangenaam, maar hé, ik leef nog.
Er zijn nog geen reacties.