Foto bij 12.2: Dag en dauw

Ik kreun gewillig als Harry zijn koude handen in mijn hals legt maar duw hem toch verwilderd van me af. We hebben beiden gezwollen lippen, wilde haren, verwijde pupillen en een hart dat maar één iemand ziet. Ik glimlach en geef hem toch nog snel een kus op zijn lippen.
“Ik zou toch nog graag even mijn familie zien voordat we vertrekken.” Harry knikt begrijpend en begint onmiddellijk met zijn wilde krullen terug in model te leggen, niet dat hem dat zo geweldig goed lukt, maar ik denk dat mijn haar er niet veel beter uit ziet. Mijn rug doet pijn van de val en ons moment tegen de boom en ik grijp er even naar voordat we terug richting de velden en mijn huis wandelen. Ik merk dat Harry mijn hand wilt vasthouden, maar het toch net niet doet. Net als hij het nog eens wilt doen draai ik mijn hoofd in zijn richting en kijken zijn groene ogen me schuldig aan. “Sorry Har, maar dat is veel te riskant als we dadelijk op de velden komen. Ik kan niks voorspellen, maar ik vermoed dat het volk daar niet blij mee gaat zijn. God accepteert zo’n dingen niet.” Ik zucht vermoeid door de typische klaagzang en staar schuldig naar de grond.
“Ben je gegeneert om met me rond te lopen?” Ik frons en staar naar de boomlange Harry langs me, hoe kan hij dat nu denken?
“Absoluut niet Harry, zeg dat niet. Ik weet alleen dat we iets doen wat nog niet geaccepteerd wordt, dus houd ik het voorlopig liever veilig en stil.” Harry knikt gekwetst, maar volgens mij snapt hij het ook wel ergens. Als dit uitkomt, dan zullen ze mijn familie gaan lastig vallen en dat wil ik niet. Mijn moeder zou zeggen dat ik ervoor moet gaan met hem, ik heb immers eindelijk mijn geluk gevonden, denk ik, maar ik weet ook dat zij weet dat het vele gevolgen zal hebben.
“Je bent niet de enige met gevoelens voor mannen.”
“Ik weet het Har, er zullen nog mensen zijn, maar het is zelfs zo’n taboe dat we er niet eens een woord voor hebben.” Ik grijp even zijn grote hand vast en geef er tot Harry’s verrassing een geruststellend kneepje in voordat ik hem weer loslaat. Ik wil absoluut niet de boeman zijn, maar de realiteit mogen we niet ontlopen.
“Hoe wil je het noemen?” Ik frons en staar naar Harry die zijn roze aantrekkelijke lippen bevochtigt en me doodserieus aanstaart. “Wel?”
“Euh- geen idee. Ik ben niet goed met moeilijke woorden.” Even glimlacht de vampier naast me waarna ik de deur voor mijn huis open. Aan de zonnestand te zien komt het uur van vertrek steeds dichterbij. Phoebe en Daisy komen op me afgelopen terwijl Charlotte met een grijsachtige kleur op een stoel zit, ik weet al hoe laat het is. Moeder natuur heeft haar weer eens gestraft voor het feit dat ze niet zwanger is. Bemoedigend geef ik haar een aai over haar bol waarna ik zelf ook aan tafel ga zitten, niet wetend wat te zeggen. Harry leunt tegen de muur aan, even ongemakkelijk als ik.
"Moet je dadelijk alweer vertrekken?" Phoebe neemt het lef en stelt de vraag dan toch met dat lieve stemmetje van haar. Ik schenk haar een triestige blik, het is zo. Ik wil ook niet vervelend doen tegen Harry; ik mag al blij zijn dat dit mogelijk was, ook al duurde het veel te kort.
"Het spijt me... Er zit briefpapier en een pen en postzegels met het adres in de zak voor als je me wilt schrijven, doe dat alsjeblieft." Ik kijk Charlotte even aandringend aan, zij is de slimste. "Lot?" Ze knikt afwezig en richt haar droevige blik even op mijn gezicht en dan zo onopvallend mogelijk op die van Harry. Net als ze haar mond weer wilt open doen staat er ineens een al te bekende vrouw in de keuken. Ze heeft al reeds een bol buikje en haar lange bruine haren hangen los golvend over haar gebruinde schouders heen.
"Sorry Lou, maar ik kon het zo niet laten, echt niet. Vergeet Jakobus, hij is even niet belangrijk nu. Ben je boos?" Haar stem klinkt wanhopig als ik mijn pijnlijke hoofd beweeg in een horizontale richting.
"Niet boos, ik weet niet wat wel El." Ik kijk even ongemakkelijk om me heen en merk dat iedereen plaats maakt voor Eleanor zodat ze kan gaan zitten. Iedereen verlaat daarna ook de kamer, behalve een donkere figuur. Harry staart intens naar Eleanor en ik kuch even ongemakkelijk om zijn aandacht terug te verdelen over iedereen.
"Harry kan je...?" De jongeman schudt met zijn hoofd, duidelijk en zo koppig als een ezel.
"Je weet wat ik hierover denk." Zijn stem is laag en dreigend.
"Jij weet dat dat nergens voor nodig is." Mijn stem kaatst hard terug in het verlaten huis maar Harry verroert zich niet.
"Zij is overduidelijk nog verliefd op je Louis, hoe kan je dat niet zien?" De vampier verheft zijn stem op een gevoelige manier waardoor ik even verbaasd achteruit deins en met grote ogen Eleanor aanstaar.
"Je - je hebt een man, een... kind. Je zei dat het je niets uitmaakte. Dat je zo gelukkiger zou zijn." Mijn stem klinkt boos en dreigend, maar alle woede was daar straks al een keer uit mijn lichaam gespoeld waardoor ik me eerder kalm en verbaasd voel.
"Wat moest ik anders zeggen?" Ik zucht en wrijf even door mijn haren. "Je bent de beste persoon die ik ooit ontmoet heb Louis, mijn gevoelens zijn daardoor nooit verandert."
"Ik val op mannen Eleanor, op Harry! Hoe kan dat alles niet veranderen? Ik dacht dat dit duidelijk was." Haar onderlip trilt gevaarlijk. Voor het eerst in lange tijd zie ik het weer; de manier waarop ze me aankijkt. Zo vol liefde, dit was echt niet de bedoeling. Ik merk dat Harry ongeduldig aan het worden is en opstaat om zichzelf duidelijk te maken. Hij geeft mij niet op, niet dat ik dat ook zou willen.
"Het spijt me Lou." Ze snikt ondertussen maar ik durf mijn armen niet om mijn beste vriendin te slaan, in tegenstelling tot dat neem ik juist afstand van haar.
"Je bent mijn beste vriendin El, maar Harry is mijn eerste echte liefde." Ik staar vanonder mijn wimpers uit naar de lange Harry die vertederd en onzeker lichtjes naar me glimlacht. Als hij naar Eleanor kijkt is het op een koele en angstaanjagende manier.
"Ik weet het Louis, ik wou het je gewoon nog zeggen, nu ik het nog kan."
"Wat bedoel je daar nu mee?" Harry's stem is dreigend en laag. Ik weet waar hij op aanstuurt. Hij denkt dat Eleanor hem louter als een demonenwezen ziet. Eentje die me enkel wilt leegzuigen.
"Jullie vertrekken dadelijk toch, of niet?" Dapper als Eleanor is kijkt ze Harry recht in de ogen voor ze opstaat en richting de deur loopt.
"Ik wens je het allerbeste toe El." Even aarzelt ze voordat ze zich omdraait en me een felle blik toe werpt.
"Het allerbeste laat ik hier achter." Zonder twijfel draait ze zich om en sluit ze fervent de deur achter zich toe. Ik hap gepijnigd naar adem, die zin was er te veel aan.
"Lou?" Harry knielt naast me neer en neemt met zijn koude handen mijn over hitte gezicht vast. "Het spijt me, maar ik kan je echt niet delen." Ik adem even diep in voordat ik hem aankijkt.
"Ik weet het Har, dat vind ik juist fijn." Ik glimlach zuur naar hem en laat me verslagen onderuit zakken op de boomstronk waardoor mijn rug nog meer pijn als eerst doet. Ongemakkelijk en zo stijf als een plank sta ik dan toch maar op om Harry een knuffel te geven, ik heb het nodig. Soms lijkt ook werkelijk alles tegen te zitten bij mij. Harry ruikt naar frisse blaadjes en zoete thee. Ik glimlach stiekem als zijn krullen tegen mijn wang aan prikken.
"Je bent een enorm dapper persoon Lou," Harry's grote hand gaat teder door mijn lange haar. Zijn gelaat staat totaal vertedert door mij.
"Nonsens, ik heb gewoon dappere personen rond me heen." Ik murmel het zachtjes, beschaamd. Het is zo, ik laat me vaak genoeg gaan, het is Harry die me elke keer terug opvangt en me gerust stelt. Hij glimlacht en als hij een warme kus op mijn wangen geeft, trekken al mijn pijnlijke spieren samen waardoor ik probeer om niet te jammeren. Harry veegt de frons op mijn gezicht weg, bezorgd.
"Ik ga nog even naar mijn zusjes." De man knikt, niet wetend wat te doen, en ik loop naar buiten. Ze zitten alle drie te ploeteren in het veld, hun kleine handen die ruw worden gemaakt door het grove zand. Een deel is al volledig ingezaaid, het andere wordt geharkt. "Laat mij dat maar doen Dais." Ze kijkt verbaasd op, als jongste is ze duidelijk moe, maar even lijkt ze te denken aan mijn rug die me parten zal spelen. Toch neem ik het gereedschap uit haar hand en doe verder waar ze mee gestart was. Mijn rug klaagt door vervelende steken en mijn nek voelt stijf aan, maar zelf voel ik me helemaal prima, mentaal. Ik voel me nuttig, en dat is belangrijk. Als ik een blik op het huisje werp merk ik dat mijn moeder met Harry staat te discuteren. Haar handen staan in haar zij, boven haar brede heupen en het lijkt wel alsof ze aan het preken is. Ik weet niet wat ze zegt, of dat het belangrijk is of niet, maar wel dat ik best gewoon hier even verder doe. Als het echt belangrijk was, dan zou Harry het me wel zeggen, niet?


Awh. Dit is echt een gevoelig hoofdstukje.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen