12.0: Dag en dauw
Twee koude handen traceren onzichtbare sporen rond mijn kruin. Lange vingers spelen met mijn kastanjebruine lange haar dat schittert door het invallende zonlicht. Ik kreun vermoeid, niet meewerkend. Ik wil niet opstaan. Lui en verliefd kruip ik iets omhoog, dichter naar de mooiste man op aarde toe die even liefdevol zijn zachte lippen tegen mijn slaap aanduwt waardoor ik goedkeurend mijn hoofd tegen zijn schouder aanleg, de pijn in mijn onderkaak negerend.
"Goedemorgen Prins Grommel." Ik frons en probeer tevergeefs mijn ogen open te doen. Mijn stem laat zich zoals gewoonlijk eerder horen dan mijn ogen me laten zien.
"Wat bedoel je daar nu weer mee, Hazzabeer." Ik glimlach onwillekeurig bij de willekeurige naam waardoor ik Harry's borstkas even voel vibreren onder me.
"Je praat in je slaap. Absoluut het toppunt van schattigheid. Spijtig genoeg werd je daarna heel erg onrustig en mopperend en heb ik je in mijn armen genomen. Na wat verzet ben je terug rustig geworden." Harry’s stem is al heel druk en vrolijk zo vroeg ’s morgens, maar het maakt niet uit. Het is Harry.
"Daar weet ik niks van," slaperig open ik toch mijn ogen. Doordat Harry's lichaam me beschermt tegen de felle zonnestralen valt het allemaal best wel mee. Zeker als dat paar groene ogen je aanstaart en reine witte tanden je tegemoet lachen.
"Dat kan ik geloven." Opnieuw nestel ik me terug zo dicht mogelijk tegen de man aan. Hij zorgt ervoor dat ik me veilig voel, mezelf, puur. En God die jongen ruikt lekker. Het is pas als mijn moeder met de breedste glimlach - het is zelfs een grijns - die ik ooit bij haar gezien heb de kamer binnenloopt dat ik ongemakkelijk mijn hoofd van Harry's comfortabele schouder verwijder en geïrriteerd kuch. Gênant. Harry vindt het allemaal best amusant. Hij heeft er ook een brede grijns opstaan. Chagrijnig door het verpeste moment en een kloppende kaak loop ik richting de keuken, met Harry op mijn hielen.
"Je kaak ziet er slecht uit Lou." Zijn woorden worden heel voorzichtig gebracht zodat hij zacht en voorzichtig zijn vingers onder mijn kin kan plaatsen om de pijnlijke plek te beoordelen. Ik kan er een gemene opmerking over maken, maar ik laat het. Harry heeft zich voorlopig al als een schatje gedragen, in tegenstelling tot mezelf, dus hij verdient wel een beetje goedheid. "Heb je niks koud om erop te doen? Het is rood en gezwollen." Ik reageer niet. De manier waarop zijn mintgroene ogen gekwetst en aangedaan naar mij kijken beneemt me gewoon de adem. Nog nooit heeft iemand zo vreselijk gevoelig naar me gekeken, schuldbewust en dan nog het allerbeste willen doen. Zo elegant als Harry is laat hij mijn kaak langzaam terug los en staart hij naar mijn moeder. "Ik zou hem mijn bloed kunnen gev-"
"Ik dacht het niet." Als er iets is waar ik een hekel aan heb dan is het overgeven. Mam zal nog wel ergens iets hebben staan, en anders zonder, maar ik ga niet nog een keer dat walgelijke bloed van hem drinken. "Sorry Har, maar ik hou echt niet van overgeven, bovendien is het allesbehalve lekker. Mam, heb je niks meer liggen?”
“Ik kan wel iets ontzwellend proberen te maken.” Ik knik dankbaar en staar terug omhoog, recht in een paar groene ogen die snel ergens anders naar kijken, betrapt. Ik glimlach een beetje als mijn moeder terug komt met een groenachtige harde substantie in een kommetje. “Hier, smeer dit er maar op.”
“Dankje mam.” Ik glimlach en neem het kommetje aan, het ruikt erg vreemd, alsof het iets onnatuurlijk is, terwijl het dat juist wel is. Harry gaat ongemakkelijk zitten op een stoel, eindelijk. Ik werd nerveus van zijn ongewoon gedrag, dat rond lopen en dan die lege blik in zijn ogen.
"Het spijt me dat ik het zo onbeschoft snel moet vragen, Johanna, maar we moeten echt wat meer weten over Louis' geschiedenis aangezien ik bericht heb gekregen dat we vanavond vertrekken." Harry's stem klinkt berouwvol, maar bij de laatste woorden draai ik fel en bruut mijn hoofd in zijn richting. Vanavond al? De tijd is echt vreselijk snel voorbij gegaan, te verdomd snel. Als Harry zijn hoofd vragend in mijn richting draait kijk ik weg, voor me uit en daarna naar mijn grove boterham.
"Geen probleem Harry. Laten we dat nu maar doen, nu de anderen weg zijn." Mijn hersenen kunnen even niet volgen. Nu wel? Ik heb er twee jaar geleden dag in dag uit naar gevraagd, en toen wou ze absoluut niets zeggen. En nu wel, want nu ben ik toch een probleem geworden hoor. Mijn tanden knarsen koppig op elkaar terwijl ik haar boos aankijk. "Houd je manieren William." Ik grom koppig naar haar waardoor ze me een felle slag op mijn pijnlijke kaak geeft en ik haar meteen vurig aanstaar. Dat verdiende ik absoluut niet. Mijn bloed is al aan het koken en we zijn nog niet begonnen.
"Het spijt me hoor, moeder, maar dit kan gewoon niet. Is het omdat Harry erbij is? Nu ineens wel want nu is het belangrijk." Woedend ga ik met mijn hand door mijn haar waarna ik gefrustreerd mijn vuist op tafel leg. Ik word gedwongen om te stoppen door twee abnormale sterke armen die zich langs achteren om mijn middel slaan. Harry zorgt ervoor dat ik op zijn benen kan komen zitten. Ik hou er niet van als hij me zo controleert als dit, maar twee tegen een is niet bepaald eerlijk. Op de een of andere manier kalmeert zijn stevige lichaam dat zo dicht bij het mijne is me wel.
"Nee, het is omdat je er klaar voor bent, je het nodig hebt en omdat je magie toch is doorgebroken." Vragend kijk ik naar de wijze vrouw aan de andere kant van de tafel. Ze wist dat dat kon gebeuren? Maar hoe...? En waarom heeft ze nooit iets gezegd, of me iets geleerd? "Ik ga vertellen en jullie luisteren, goed?" Ik knik na enkele seconden braaf en leg mijn hoofd tegen Harry's borstkas aan zodat ik comfortabel zit, en geen rare dingen kan doen uit verbazing. Je weet maar nooit met mij... "Ik heb je vader ontmoet in Spanje. We waren met onze orde van wiccas op doorreis, opzoek naar informatie om ongeneselijk zieke mensen te helpen. Ik was geen sterke of bijzondere wicca, weet je nog. Je vader was daar aan een front gewonde burgers aan het helpen, het was een grote burgeroorlog tussen de politiek en de bevolking. Ik besloot me samen met hem te engageren. In het begin vermeed hij me. Jouw vader is op het eerste zicht een gevoelloze en harde man, maar dat is maar schijn. Het klikte tussen ons, licht gezegd, en ik heb de orde verlaten om samen met hem terug naar Frankrijk te trekken. Je bent daar verwekt. We waren verliefd en naïef, we wisten immers dat twee wiccas samen geen kinderen mochten krijgen, bang voor een nog sterkere generatie. Om je veilig te houden heeft hij een spreuk over je uitgesproken. Hij linkte zichzelf aan jou zodat je magie toch benut werd waardoor je er geen last van zou hebben. Toch heb je de eerste jaren en de allerlaatste veel last gehad van die dromen, uitwerkingen van te veel magie. We zijn terug naar ons thuisland gegaan en hebben stiekem samen geleefd in ons, dit huis. Door magie wist men niet dat hij er was, en ik vertelde achter de schermen dat ik aangevallen was door een priester, wat wel vaker gebeurt spijtig genoeg. Ik wou je zo graag houden Louis, ik hield en hou nog steeds enorm veel van je vader, maar de wet scheidde ons. Hij is gebleven tot je drie weken oud was en is toen vertrokken. Elke jaar komt hij terug op je verjaardag, als jij slaapt om over jou te praten. Hij zou je zo graag opgevoed hebben..."
"En Karl dan?" Mijn stem klinkt zo genadevol dat je zou denken dat ik bang ben, maar dat ben ik niet, enkel verbaasd. Ongelofelijk verbaasd. Harry's rustige ademhaling heeft een kalmerende invloed op me, zeker als zijn grote zachte vingers stiekem geruststellend over mijn rug heen glijden. Anders was ik zeker gepanikeerd. Ik denk dat ik het gewoon niet goed besef. Ik ben gelinkt aan mijn vader. En mijn moeder en hem… Ware onmogelijke liefde, zoals bij mij en Harry. Mijn vader heeft me nog elk jaar opgezocht. Als ik dat eerder had geweten had ik hem vast niet zo'n verschrikkelijke verrader gevonden. Hij heeft mijn moeder zomaar achtergelaten. In één klap. Dat moet verschrikkelijk zijn geweest, alleenstaand met een kind in een huis zonder eten of geoogste akkers.
"Karl... Karl was een lieve man, maar hij was niets vergeleken met je vader. We waren meer vrienden dan geliefden als je de kinderen vergeet." Ik richt mijn blik terug naar boven toe en merk dat Harry zijn twee handen op mijn schouders heeft gelegd en zo een druk uitoefent naar beneden.
"Ontspan Lou, je bent aan het door=draaien." Mijn ademhaling gaat sneller als het zou moeten gaan en ik voel me kotsmisselijk. Ik slik een keer maar het gevoel verdwijnt niet.
"Ik -" mijn lichaam hapt naar lucht, "ik voel me niet zo goed." Het zweet breekt me uit als ik merk dat Harry me behendig naar buiten vervoert en me op de zelfde plaats als gisteren neerlegt. Hij knielt overbodig naast me neer. "Dit is ook weer niet nodig Har..." Ik heb het nog steeds benauwd maar staar nu Harry aan, wanhopig. "Wat was zijn naam trouwens?" Ik merk dat Harry fronst en even nadenkt voordat zijn groene ogen hun doel terug raken.
"Jean Jonathan Joures. Hij is aangenomen door het paleis als hofwicca." Ongemakkelijk schraapt de vampier zijn keel terwijl ik mijn draaiende hoofd tegen de muur laat rusten.
"Ik wil hem niet ontmoeten." Fel kijken mijn twee helblauwe kijkers on toegefelijk in die van Harry. Het spijt is van zijn gezicht af te lezen als hij zijn volle lippen opent.
"Het spijt me Louis, maar dit is de enige geschikte leermeester voor jou." Ik rol afkerig met mijn ogen. Hoe… Wacht, hoe weet Harry dat hij mijn vader is? Hij wist dit al op voorhand?! Dat is zo verschrikkelijk achterbaks. “Lou-“
“Jij wist wie hij was voordat je dit zelf allemaal begon! Hoe kan je mij zo bedriegen? Ik dacht dat ik je kon vertrouwen Harry!”
“Wij vampiers zijn toch allemaal monsters, op een of andere manier. Luister,” mijn hoofd is al teleurgesteld afgedaald richting mijn knieën terwijl ik teleurgesteld en aangedaan door mijn emoties mijn knieën omarm om zo in foetushouding mezelf te troosten. “Louis, luister godverdomme!” Een woedende grom ontstaat van diep onder Harry’s borstkas en verschrikt duw ik hem van me weg, duw ik alles van me weg. Alles, alles, alles. Ik wil nergens niks meer van weten. Dwars knijp ik mijn ogen stevig dicht terwijl ik alle woede uit mijn lichaam laat stromen. Alle woede, al het onbegrip, mijn gekwetste gevoelens voor die verdomd mooie Harry, alles.
“Louis! Louis! Open je ogen. Louis! Kijk me aan!” Mijn moederstem klinkt veel te ver en te schor, het is alsof ik op het dak zit en zij naar me toe roept. Verbaasd open ik mijn ogen. Oh- oh nee, wat is dit nu weer? Ik zit niet meer aan het huis, op de grond, nee, integendeel. Ik zweef boven de grond, alles rondom me is wazig en onscherp door een sterke wind die als in één richting rond mijn lichaam draait, mij naar de hemel brengend en ervoor zorgend dat de rest van de wereld me niks meer kan doen. Ik voel me oppermachtig, wat is dit?
Reageer (1)
Goede vraag..
8 jaar geleden